1. De theorie van het consumentengedrag
1.2 De optimale Goederenbundel
- Spanning tussen vele behoefen beperkte middelen verplicht ons tot kiezen (schaarste )
- Het samenstellen van goederenbundel, gebeurd obv. inkomen en prijzen vd goederen
o met hoogste bevrediging vd behoefen vd consument.
1.2.1 De grensnuttheorie
- Nut = de persoonlijke voldoening die men door consumpte kan krijgen
- Grensnut = Marginaal Nut
o = het nut van elke bijkomende eenheid van een goed
o Bv: Het drinken van een cola op een terras in de zomer
- “ De 1e wet van Gossen ” : Dalend verloop van het grensnut
o Met 5€ koopt Frank 3 broodjes & 2 cola’s
scoort het 1ste broodje een 7, 2de een 5 en 3de
een 3
Zijn eerste cola scoort hij een 4 en zijn 2 de een 3
Zijn laaste 2 goederen scoren het zelfde
grensnut ( een 3 )
- 2de wet van Gossen : consument zal consumpte zo verdelen
dat laatste cent voor alle goederen hetzelfde grensnut zal
opleveren.
o kritek : het is moeilijk meetbaar
1.2.2 De moderne theorie van het consumentengedrag
- De consument heef voorkeuren of Preferentes tegenover bepaalde goederencombinates
- De consument heef indifferentes tegenover bepaalde goederencombinates
- Budget beperking: som vd gekochte goederen mag inkomen niet overschrijden !
1.3 Veranderingen in de optimale goederenbundel
1.3.1 Wijziging in de voorkeuren : Deze veranderen in de tijd
- Seizoensgebonden
o bikini of winterjas)
- mode, trends, hype
- Technologie
o GSM, IPad, computer, digitale fotografe, internet etc..
- Toegenomen aandacht gezondheid en milieu
o Bv: condooms, tandartsbezoeken en zonnepanelen
- Biologische en Fairtrede producten
grotere voorkeur voor bepaald goed = toename vd vraag.
1.3.2 Inkomenswijziging
- Inkomenseffect = Als inkomen stjgt budgetbeperking kleiner
o Gevolg: andere goederen kunnen aangeschaf worden.
, - Normale en inferieure goederen:
o Normale goederen= Aardappelen, vlees, wite producten, auto, fets,
tweedehandsgoederen, bruin en wit brood, A-merken
1.3.3 Prijswijzigingen
- betreft relateve wijzigingen:
o Prijsdaling diepvriesvis en prijs van verse vis =
consumpte diepvriesvis zal stjgen ten koste van verse vis.
- Gevolg :
o Substtute – effect : Switch verse vis diepvriesvis
o Inkomenseffect prijsdaling: extra geld komt vrij voor andere aankopen door besparing
bv : garnaalsalade
2. De vraag naar een bepaald goed.
- Vertrekt vanuit het individueel koopgedrag
- De optelsom van deze individuele vragen geef de
marktvraag weer
De optelsom van deze individuele vraag
- Hoe goedkoper het product, hoe meer vraag, hoe
duurder het wordt, hoe minder word verkocht.
Dalend verloop vraagcurve verklaard worden door :
- Het substtute - eefect
- Het inkomenseefect
- Het afnemend grensnut
- Het partcipate – effect :
o Nieuwe consumenten betreden de markt (prijsdaling)
o bestaande consumenten verlaten de markt (prijsstjging )
Speciale gevallen :
- Giffengoederen :
o Door prijsstjging van bep. levensnoodzakelijke goederen meer consumeren
stjging consumpte broodaaardappelen in de 19 e eeuw ondanks prijsstjging
- Snobgoederen
o Hoe duurder, hoe beperkter de sociale groep (Carter, Louis Vuiton, golfsport, etc.. )
1.1 Andere vraag beïnvloedende factoren
- De vraagcurve verschuif
o in geheel naar links (algemene vermindering van de vraag )
o in geheel naar rechts (algemene verhoging van de vraag )
Veranderingen in de behoeften en voorkeuren
- Seizoenen:
o zomer = meer vraag naar bikini’s dan in winter
- Technologische ontwikkeling
- Maatschappelijke evolutes :
o Demografe: vraag naar mantelzorg en
rusthuizen door veroudering, vraag naar
kleuteronderwijs in de steden