→ de verspreiding van de gotiek:
- er zijn verschillende interpretaties van de gotische architectuur
→ regionale verschillen bevatten wel nog een eenduidigheid
→ in tegenstelling tot de Romaanse architectuur die per regio uiteenlopend is
1. Rayonnante of flamboyante gotiek in FRANKRIJK
= heel lichte architectuur
Sainte-Chapelle, Parijs, 1243 - 1248
- hoge glasramen
+ ertussen enkel nog de SKELETSTRUCTUUR
→ GEEN muur met perforaties → dit is een skelet met ramen
- eerder atypisch, maar indrukwekkend door de beheersing van de
skeletbouw
● toenemende dematerialisering
● dunne pijlers
● veel glas
● verticaal
Saint-Maclou kathedraal, Rouen, 1435-1521
- indrukwekkende koorpartij
= een kantwerk van steen die lichtheid geeft
- heel wat decoratieve elementen om het hemelse te bereiken
- torenspits is bijna kantwerk in steen
= kunstwerk op architecturale schaal
1
, 2. ENGELSE gotiek
Kathedraal van Canterbury, 1174
- lagere westtorens
+ hoge massieve toren boven viering
→ Engelse gotiek:
- horizontaler dan de Franse gotiek
- Franse gotiek streeft naar verticaliteit
(plan NTK)
ELEMENTEN:
- aanvankelijk een Romaanse kerk
- de basis wordt nauwelijks aangepast
- bijbouwen/ uitbreiding met nieuwe kapellen
- hybride plan
- toevoeging van ruimte ipv concentratie van ruimte zoals in
Franse bouwtraditie
-vaak ronde elementen te vinden
-kleuren dragen bij tot verschillende bouwfases
-maakt deel uit van een klooster tov vrijstaande Franse
kathedraal die ingebed wordt door de stad
→ ENGELS: monastiek element = het kloosterleven maakt deel
uit van de omgeving
vergelijk: Franse vs Engelse gotiek
- massieve kolommen (eerder dan gebundelde pijlers die de
verticaliteit tonen)
- zoning door welke personen waar aanwezig mogen zijn
= herhaling van de klassenmaatschappij (herhaald in
grondplan van de kathedraal)
- trappenpartij naar de hoger gelegen zones (voor
clerus en adel)
straalkapellen bevatten een corona
= de kroon van het werk/ de straalkapel
2