SAMENVATTING MIDDELEEUWEN
1) Periodisering
Types van geschiedenis volgens Fernand Braudel:
• Evenement (korte termijn): gebeurtenissen, feiten waar je een datum op plakt
• Conjunctuur (middellange termijn): opeenvolgende gebeurtenissen
• Structuur (lange termijn): zaken die veranderen over tijd
Middeleeuwen: behoort tot het ‘ancien régime’ (structuur) (500-1750)
→ Annales-school: middeleeuwen en vroegmoderne tijd behoren daartoe
Dit geheel verdeelt men in 3 delen:
o Vroege (agrarische) middeleeuwen
o Late (agrarisch-stedelijke, geürbaniseerde) middeleeuwen
o ‘Nieuwe tijd’ (vroegmoderne tijd; soms ook derde middeleeuwen genoemd)
Verdeling wordt gemaakt aan de hand van punten van (dis)continuïteit
De term ‘middeleeuwen’:
• Geïntroduceerd door humanisten onder invloed van kunstenaar Giorgio Vasari
• Werd gezien als een duistere periode zonder vernieuwingen en vooruitgang
• Vandaag: ook nog gebruikt in een negatieve zin – ‘iets barbaars, achterlijk’
o Maar tijdens de romantiek (19e eeuw): herwaardering
• Het begrip is iets West-Europees
o Oost-Romeinse Rijk blijft bestaan tot 1453
Afbakening in tijd en ruimte:
• Ruimte: focus op Europa, geen gelijktijdige verspreiding van bepaalde vernieuwingen
o BV: vanaf 1200 hoog ontwikkelde stedelijke samenlevingen in Italië, in Oost-
Europa nog primitieve landbouwers en nomaden
• Tijd:
o Begin van de middeleeuwen aangegeven op verschillende domeinen:
▪ Economisch: einde van antieke economie, expansie van de islam
▪ Cultureel: godsdienstvrijheid en christendom als staatsgodsdienst in de
4e eeuw
▪ Politiek: verwoesting van Rome door de Visigoten en de afzetting van
de laatste West-Romeinse keizer (476)
o Einde van de middeleeuwen aangegeven op verschillende domeinen:
▪ Economisch: begin Europese expansie, ontdekking van Amerika (1492)
▪ Cultureel: ontstaan en verspreiding van boekdrukkunst, opkomst van
de renaissance, begin van de reformatie met Luther (1517)
▪ Politiek: val van Constantinopel (1453), voltooiing reconquista (1492)
1
,2) Politieke ontwikkelingen in de vroege middeleeuwen
2.1 De Germaanse invallen (4e-5e eeuw)
Crisis in het Romeinse Rijk in de 3e eeuw door:
- Daling bevolking in het rijk door ziektes en oorlogen
- Toename belastingdruk door meer uitgaven en minder mensen
- Toenemende druk van Germaanse stammen op de grenzen
o Ook de Parthen in het oosten
o Ook de Hunnen die zich verplaatsen naar het westen door een sterker China
- Verbondenheid met Rome wordt kleiner door o.a. barbarisering van het leger
Vanaf 375: Hunnen jagen de Goten (Germanen) op
o Ostrogoten onder de voet gelopen door de Hunnen in het gebied rond de Zwarte Zee
o Visigoten vestigen zich als foëderati (= werden onderdeel van het Rijk)
▪ Ostrogoten mogen dit niet, maar trekken toch de grens over
o 378: Gotische overwinning bij Adrianopel
→ Gevolg: trektocht van de Visigoten doorheen het rijk
410: plundering van Rome door Alarik
455: plundering van Rome door de
Vandalen (vanaf dan: Germaans bestuur)
Deze tijd = tijd van grote volksverhuizingen in Europa
(o.a. door het vallen van het West-Romeinse Rijk)
→ Ontstaan van vele Germaanse rijken
- 1 van de weinige met een duurzaam bestaan:
het Frankische Rijk
Invloeden van het West-Romeinse Rijk: Elementen van Germaanse oorsprong:
Taalgrenzen Talen
Recht Feestdagen
Kerk Weekdagen
De imperiumgedachte (bij sommige Namen
leiders zoals Clovis)
Infrastructuur en bouwkunst
Bronnen i.v.m. het Frankische Rijk:
- Zeer schaars (typisch voor deze schriftarme periode)
- Meeste informatie komt van de Historia Francorum van de Gallo-Romeinse bisschop
Gregorius van Tours
o Maar: niet neutraal want
▪ Hij was een priester (christelijke belangen)
▪ Hij was een aristocraat (politieke belangen)
▪ Hij was ook geen tijdgenoot van de vroege Frankische geschiedenis
(leefde van 538/539 tot 594)
= Kritische analyse is nodig!
2
,2.2 Het Frankische Rijk: de Merovingen (5e- 8e eeuw)
5e eeuw: ontstaan van kleine verschillende Frankische stammen in het noorden van Gallië
→ 1 daarvan waren de Salische Franken: zou geregeerd zijn door
Merovech = half-mythische voorvader van de Merovingen
Politiek bij de Salische Franken:
- Deal met Romeinen: autonomie voor verdediging van de grens
- Daarvoor werd een Rex (legeraanvoerder) aangesteld
o Daaronder Warlords (Gallo-Romeinse officieren)
→ 463: Slag bij Orleans (= Childerik I steunt de Romeinen tegen de Visigoten;
o 464: Syagrius wordt de laatste heerser van Gallië
Opvolger van Childerik I = Chlodovech I: beter bekend als Clovis;
grijpt de macht over alle Franken (481)
Politieke ondernemingen van (de meedogenloze) Clovis:
• Sluit allianties
• 486: Slag bij Soissons
o Clovis verslaat Syagrius; neemt zijn rijk + leger over
• Nadien: machtsstrijd met andere volkeren
o Slag bij Dijon (500): veldslag tegen Bourgondiërs
o Slag bij Vouillé (507): verdrijving van Visigoten
o Door de Ostrogoten kan de Middellandse Zee niet
worden bereikt
o Iberisch Schiereiland blijft in handen van de Visigoten
Het doopsel van Clovis (506-507)
Germanen in het gebied waren al christelijk,
maar waren ariaanse christenen
(= erkennen goddelijke natuur van Christus niet)
→ Dit doopsel was een bekering tot de ‘juiste’
variant van het christendom
Gevolgen:
- De hele bevolking behoorde nu tot de Romeinse variant van het christendom
→ Mensen in het rijk konden nu met elkaar trouwen
- Clovis werd gesteund door de Kerk (= ‘verstrengeling tussen troon en altaar’)
o Had zo ook mensen die konden lezen en schrijven achter zich
o Geneeskundige kennis van de Kerk
o Bestuurlijke knowhow van de Kerk (naar het model van het Romeinse Rijk)
o Koning kan ook macht uitoefenen op de Kerk! (BV: benoeming bisschoppen)
- Hij krijgt ook meer steun van de Gallo-Romeinse bevolking = kloof met deze bevolking
wordt gedicht, met als gevolg:
o Assimilatie tussen Franken en Gallo-Romeinen
o Romanisering van de Franken
- Excuus/voorwendsel voor verdere territoriale expansie (als de tegenstander ariaanse
christenen zijn, kan er worden veroverd met steun van de Kerk)
3
, Voordelen voor de kerk:
- Kerk als bevoorrechte religie: steun en bescherming van de machthebbers in Gallië
- Bisschoppen en kloosters worden voorzien van land met garantie op immuniteit
o Koninklijke beambten mogen het niet betreden om functies uit te oefenen
- Koningen bevorderen kerstening van nieuw veroverd gebied
Bestuur van het rijk
• De functie koning: neigt naar tirannie
o Gezag komt van succesvol militair leiderschap, trouw van volgelingen
o Koningschap is blijvend
o Geldt voor het hele rijk
o Is overerfbaar
• Plaatselijk bestuur: verdeling in gouwen/graafschappen
o Ook steden waar een bisschop resideert: vertegenwoordigt door een graaf
o Functie van een graaf:
▪ Beheert de koninklijke domeinen (en haalt er zelf inkomen uit)
▪ Zit bestuurlijke en rechterlijke vergaderingen voor
▪ Int belastingen
▪ Stelt in oorlogstijd een leger samen dat hij zelf aanvoert
o In sommige gebieden krijgt een hertog gezag over meerdere graven tegelijk
o Bisschoppen zijn ook belangrijk voor het bestuur:
▪ Schriftelijke administratie (in het Latijn)
▪ Koningen (en hun hofmeiers) benoemen ze vaak zelf
Gevolg van verschriftelijking: optekening van het recht
- Codificatie van het gewoonterecht = wetten
o Welke wet van toepassing is wordt bepaald door afkomst van de betrokken
persoon (= personaliteitsbeginsel)
o Bij de Germanen betreft die codificatie voornamelijk het strafrecht
▪ Deze wetten zijn opsommingen van misdrijven en daarvoor geldend
weergeld (vergoeding voor de familie van het slachtoffer)
o Wanneer schuld niet kan worden vastgesteld met getuigenissen:
a. Aangeklaagde kan een eed van onschuld afleggen
b. Godsoordeel (BV: vuurproef, tweekamp, etc.) (ingevoerd door Karolingers)
- Het Salische erfrecht = het bezit van de vader (koning) moet verdeeld worden onder
zijn zonen (de Merovingen zien het Frankische koningschap als privébezit)
o Daardoor zal Clovis na zijn dood het rijk moeten verdelen onder zijn 4 zonen
Tijdgenoten van Clovis
1. Theodorik de Grote (ariaans, Ostrogotisch, koning van Italië sinds 493)
o Moreel oppergezag over andere Germaanse volkeren door huwelijkspolitiek
o Erkende de keizer in Constantinopel (had ook sterke interesse in hun cultuur)
▪ Maar: veroverd door keizer Justinianus van het Byzantijnse Rijk
4
1) Periodisering
Types van geschiedenis volgens Fernand Braudel:
• Evenement (korte termijn): gebeurtenissen, feiten waar je een datum op plakt
• Conjunctuur (middellange termijn): opeenvolgende gebeurtenissen
• Structuur (lange termijn): zaken die veranderen over tijd
Middeleeuwen: behoort tot het ‘ancien régime’ (structuur) (500-1750)
→ Annales-school: middeleeuwen en vroegmoderne tijd behoren daartoe
Dit geheel verdeelt men in 3 delen:
o Vroege (agrarische) middeleeuwen
o Late (agrarisch-stedelijke, geürbaniseerde) middeleeuwen
o ‘Nieuwe tijd’ (vroegmoderne tijd; soms ook derde middeleeuwen genoemd)
Verdeling wordt gemaakt aan de hand van punten van (dis)continuïteit
De term ‘middeleeuwen’:
• Geïntroduceerd door humanisten onder invloed van kunstenaar Giorgio Vasari
• Werd gezien als een duistere periode zonder vernieuwingen en vooruitgang
• Vandaag: ook nog gebruikt in een negatieve zin – ‘iets barbaars, achterlijk’
o Maar tijdens de romantiek (19e eeuw): herwaardering
• Het begrip is iets West-Europees
o Oost-Romeinse Rijk blijft bestaan tot 1453
Afbakening in tijd en ruimte:
• Ruimte: focus op Europa, geen gelijktijdige verspreiding van bepaalde vernieuwingen
o BV: vanaf 1200 hoog ontwikkelde stedelijke samenlevingen in Italië, in Oost-
Europa nog primitieve landbouwers en nomaden
• Tijd:
o Begin van de middeleeuwen aangegeven op verschillende domeinen:
▪ Economisch: einde van antieke economie, expansie van de islam
▪ Cultureel: godsdienstvrijheid en christendom als staatsgodsdienst in de
4e eeuw
▪ Politiek: verwoesting van Rome door de Visigoten en de afzetting van
de laatste West-Romeinse keizer (476)
o Einde van de middeleeuwen aangegeven op verschillende domeinen:
▪ Economisch: begin Europese expansie, ontdekking van Amerika (1492)
▪ Cultureel: ontstaan en verspreiding van boekdrukkunst, opkomst van
de renaissance, begin van de reformatie met Luther (1517)
▪ Politiek: val van Constantinopel (1453), voltooiing reconquista (1492)
1
,2) Politieke ontwikkelingen in de vroege middeleeuwen
2.1 De Germaanse invallen (4e-5e eeuw)
Crisis in het Romeinse Rijk in de 3e eeuw door:
- Daling bevolking in het rijk door ziektes en oorlogen
- Toename belastingdruk door meer uitgaven en minder mensen
- Toenemende druk van Germaanse stammen op de grenzen
o Ook de Parthen in het oosten
o Ook de Hunnen die zich verplaatsen naar het westen door een sterker China
- Verbondenheid met Rome wordt kleiner door o.a. barbarisering van het leger
Vanaf 375: Hunnen jagen de Goten (Germanen) op
o Ostrogoten onder de voet gelopen door de Hunnen in het gebied rond de Zwarte Zee
o Visigoten vestigen zich als foëderati (= werden onderdeel van het Rijk)
▪ Ostrogoten mogen dit niet, maar trekken toch de grens over
o 378: Gotische overwinning bij Adrianopel
→ Gevolg: trektocht van de Visigoten doorheen het rijk
410: plundering van Rome door Alarik
455: plundering van Rome door de
Vandalen (vanaf dan: Germaans bestuur)
Deze tijd = tijd van grote volksverhuizingen in Europa
(o.a. door het vallen van het West-Romeinse Rijk)
→ Ontstaan van vele Germaanse rijken
- 1 van de weinige met een duurzaam bestaan:
het Frankische Rijk
Invloeden van het West-Romeinse Rijk: Elementen van Germaanse oorsprong:
Taalgrenzen Talen
Recht Feestdagen
Kerk Weekdagen
De imperiumgedachte (bij sommige Namen
leiders zoals Clovis)
Infrastructuur en bouwkunst
Bronnen i.v.m. het Frankische Rijk:
- Zeer schaars (typisch voor deze schriftarme periode)
- Meeste informatie komt van de Historia Francorum van de Gallo-Romeinse bisschop
Gregorius van Tours
o Maar: niet neutraal want
▪ Hij was een priester (christelijke belangen)
▪ Hij was een aristocraat (politieke belangen)
▪ Hij was ook geen tijdgenoot van de vroege Frankische geschiedenis
(leefde van 538/539 tot 594)
= Kritische analyse is nodig!
2
,2.2 Het Frankische Rijk: de Merovingen (5e- 8e eeuw)
5e eeuw: ontstaan van kleine verschillende Frankische stammen in het noorden van Gallië
→ 1 daarvan waren de Salische Franken: zou geregeerd zijn door
Merovech = half-mythische voorvader van de Merovingen
Politiek bij de Salische Franken:
- Deal met Romeinen: autonomie voor verdediging van de grens
- Daarvoor werd een Rex (legeraanvoerder) aangesteld
o Daaronder Warlords (Gallo-Romeinse officieren)
→ 463: Slag bij Orleans (= Childerik I steunt de Romeinen tegen de Visigoten;
o 464: Syagrius wordt de laatste heerser van Gallië
Opvolger van Childerik I = Chlodovech I: beter bekend als Clovis;
grijpt de macht over alle Franken (481)
Politieke ondernemingen van (de meedogenloze) Clovis:
• Sluit allianties
• 486: Slag bij Soissons
o Clovis verslaat Syagrius; neemt zijn rijk + leger over
• Nadien: machtsstrijd met andere volkeren
o Slag bij Dijon (500): veldslag tegen Bourgondiërs
o Slag bij Vouillé (507): verdrijving van Visigoten
o Door de Ostrogoten kan de Middellandse Zee niet
worden bereikt
o Iberisch Schiereiland blijft in handen van de Visigoten
Het doopsel van Clovis (506-507)
Germanen in het gebied waren al christelijk,
maar waren ariaanse christenen
(= erkennen goddelijke natuur van Christus niet)
→ Dit doopsel was een bekering tot de ‘juiste’
variant van het christendom
Gevolgen:
- De hele bevolking behoorde nu tot de Romeinse variant van het christendom
→ Mensen in het rijk konden nu met elkaar trouwen
- Clovis werd gesteund door de Kerk (= ‘verstrengeling tussen troon en altaar’)
o Had zo ook mensen die konden lezen en schrijven achter zich
o Geneeskundige kennis van de Kerk
o Bestuurlijke knowhow van de Kerk (naar het model van het Romeinse Rijk)
o Koning kan ook macht uitoefenen op de Kerk! (BV: benoeming bisschoppen)
- Hij krijgt ook meer steun van de Gallo-Romeinse bevolking = kloof met deze bevolking
wordt gedicht, met als gevolg:
o Assimilatie tussen Franken en Gallo-Romeinen
o Romanisering van de Franken
- Excuus/voorwendsel voor verdere territoriale expansie (als de tegenstander ariaanse
christenen zijn, kan er worden veroverd met steun van de Kerk)
3
, Voordelen voor de kerk:
- Kerk als bevoorrechte religie: steun en bescherming van de machthebbers in Gallië
- Bisschoppen en kloosters worden voorzien van land met garantie op immuniteit
o Koninklijke beambten mogen het niet betreden om functies uit te oefenen
- Koningen bevorderen kerstening van nieuw veroverd gebied
Bestuur van het rijk
• De functie koning: neigt naar tirannie
o Gezag komt van succesvol militair leiderschap, trouw van volgelingen
o Koningschap is blijvend
o Geldt voor het hele rijk
o Is overerfbaar
• Plaatselijk bestuur: verdeling in gouwen/graafschappen
o Ook steden waar een bisschop resideert: vertegenwoordigt door een graaf
o Functie van een graaf:
▪ Beheert de koninklijke domeinen (en haalt er zelf inkomen uit)
▪ Zit bestuurlijke en rechterlijke vergaderingen voor
▪ Int belastingen
▪ Stelt in oorlogstijd een leger samen dat hij zelf aanvoert
o In sommige gebieden krijgt een hertog gezag over meerdere graven tegelijk
o Bisschoppen zijn ook belangrijk voor het bestuur:
▪ Schriftelijke administratie (in het Latijn)
▪ Koningen (en hun hofmeiers) benoemen ze vaak zelf
Gevolg van verschriftelijking: optekening van het recht
- Codificatie van het gewoonterecht = wetten
o Welke wet van toepassing is wordt bepaald door afkomst van de betrokken
persoon (= personaliteitsbeginsel)
o Bij de Germanen betreft die codificatie voornamelijk het strafrecht
▪ Deze wetten zijn opsommingen van misdrijven en daarvoor geldend
weergeld (vergoeding voor de familie van het slachtoffer)
o Wanneer schuld niet kan worden vastgesteld met getuigenissen:
a. Aangeklaagde kan een eed van onschuld afleggen
b. Godsoordeel (BV: vuurproef, tweekamp, etc.) (ingevoerd door Karolingers)
- Het Salische erfrecht = het bezit van de vader (koning) moet verdeeld worden onder
zijn zonen (de Merovingen zien het Frankische koningschap als privébezit)
o Daardoor zal Clovis na zijn dood het rijk moeten verdelen onder zijn 4 zonen
Tijdgenoten van Clovis
1. Theodorik de Grote (ariaans, Ostrogotisch, koning van Italië sinds 493)
o Moreel oppergezag over andere Germaanse volkeren door huwelijkspolitiek
o Erkende de keizer in Constantinopel (had ook sterke interesse in hun cultuur)
▪ Maar: veroverd door keizer Justinianus van het Byzantijnse Rijk
4