Methodologie
Les 1: onderzoeksvraag
Geneeskunde baseren op evidentie
Evidentie -> door wetenschappelijk onderzoek
Probleem bestuderen -> diagnose best zo vroeg mogelijk
Wat is oorzaak?
Wat is de impact?
Als die 2 weten: interventie
Als patiënt ziekte al heeft: therapie
Als nog niet ziekte: preventie (voorkomen) vb vaccinatie, gezonde levensstijl
Farmacotherapie: behandeling met geneesmiddelen
Verschillende vormen onderzoeken:
Ziekte nieuw:
Begin: Beschrijvend onderzoek dat explorerend is: verzamelen informatie,
beschrijven hoe en in welke mate een verschijnsel zich voordoet
Verklarend toetsend: toetsen van hypothese
Evidentie gradatie bepaald door studiedesign
Goed: A en B gerandomiseerde Klinische studies, dubbel blind
Veel patiënten A, weinig B
C: toekijken studie, niet randomiseren, observationeel
D: prof bespreken
Klinische studie begint bij goede onderzoeksvraag
FINER
Feasible: haalbaar, geen onderzoek van 25j
Interesting
Novel: vernieuwd? Goede literatuurstudie, wat is al gekend? -> nieuw
Ethical: ethische commissie voorleggen
Relevant: Gaat het iets veranderen?
Eerst literatuuronderzoek: wat is er gekend?
Voorkomen dupliceren onderzoek
Leren uit andermans fouten
, Richtlijnen: regels
Als niet beschreven: zelf onderzoek -> cochrane verschillende studies al
opgezocht beoordeelt en conclusie getrokken
Als dat ook niet, zelf research
Design studie: welk soort studie
Observationele studie: toekijken
Op 1 tijdstip: cross-sectionele studie -> weet niet wat eerst en wat gevolg
Tijdslijn: cohorte studie
Prospectief: morgen starten, kijk wie ziek en wie niet
Retrospectief: terug in de tijd, mensen hebben al aandoeningen -> gegevens
ontbreken soms (wel sneller maar minder goed
RCT
Soort studie belangrijk voor mate van evidentie
Case reports: aantal patiënten met de ziekte beschrijven
Case series: 10 tal patiënten met ziekte beschrijven
Cross-sectioneel: op 1 tijdstip
Case-control: observationele studie: zieke personen vergelijken met niet zieke
Cohorte studies: binnen observationele studies beste
RCT
Causaliteit aantonen: geneesmiddel is middel voor ziekte te bestrijden
Studiepopulatie
Beschrijven
Inclusiecriteria: moeten aanwezig zijn om deel te nemen aan studie
Exclusiecriteria: mogen niet aanwezig zijn om deel te nemen
Efficacy (werkzaamheid): geneesmiddel werkt op gekozen groep voor studie, op
ideale patiënt in ideale omstandigheden
Selectiebias
Effectiveness (doeltreffendheid): geneesmiddel werkt voor iedereen, bij huisarts
Confounding: gevarendriehoek
Bloodstelling verband met outcome
Oppassen voor confounders (andere factoren)
Les 1: onderzoeksvraag
Geneeskunde baseren op evidentie
Evidentie -> door wetenschappelijk onderzoek
Probleem bestuderen -> diagnose best zo vroeg mogelijk
Wat is oorzaak?
Wat is de impact?
Als die 2 weten: interventie
Als patiënt ziekte al heeft: therapie
Als nog niet ziekte: preventie (voorkomen) vb vaccinatie, gezonde levensstijl
Farmacotherapie: behandeling met geneesmiddelen
Verschillende vormen onderzoeken:
Ziekte nieuw:
Begin: Beschrijvend onderzoek dat explorerend is: verzamelen informatie,
beschrijven hoe en in welke mate een verschijnsel zich voordoet
Verklarend toetsend: toetsen van hypothese
Evidentie gradatie bepaald door studiedesign
Goed: A en B gerandomiseerde Klinische studies, dubbel blind
Veel patiënten A, weinig B
C: toekijken studie, niet randomiseren, observationeel
D: prof bespreken
Klinische studie begint bij goede onderzoeksvraag
FINER
Feasible: haalbaar, geen onderzoek van 25j
Interesting
Novel: vernieuwd? Goede literatuurstudie, wat is al gekend? -> nieuw
Ethical: ethische commissie voorleggen
Relevant: Gaat het iets veranderen?
Eerst literatuuronderzoek: wat is er gekend?
Voorkomen dupliceren onderzoek
Leren uit andermans fouten
, Richtlijnen: regels
Als niet beschreven: zelf onderzoek -> cochrane verschillende studies al
opgezocht beoordeelt en conclusie getrokken
Als dat ook niet, zelf research
Design studie: welk soort studie
Observationele studie: toekijken
Op 1 tijdstip: cross-sectionele studie -> weet niet wat eerst en wat gevolg
Tijdslijn: cohorte studie
Prospectief: morgen starten, kijk wie ziek en wie niet
Retrospectief: terug in de tijd, mensen hebben al aandoeningen -> gegevens
ontbreken soms (wel sneller maar minder goed
RCT
Soort studie belangrijk voor mate van evidentie
Case reports: aantal patiënten met de ziekte beschrijven
Case series: 10 tal patiënten met ziekte beschrijven
Cross-sectioneel: op 1 tijdstip
Case-control: observationele studie: zieke personen vergelijken met niet zieke
Cohorte studies: binnen observationele studies beste
RCT
Causaliteit aantonen: geneesmiddel is middel voor ziekte te bestrijden
Studiepopulatie
Beschrijven
Inclusiecriteria: moeten aanwezig zijn om deel te nemen aan studie
Exclusiecriteria: mogen niet aanwezig zijn om deel te nemen
Efficacy (werkzaamheid): geneesmiddel werkt op gekozen groep voor studie, op
ideale patiënt in ideale omstandigheden
Selectiebias
Effectiveness (doeltreffendheid): geneesmiddel werkt voor iedereen, bij huisarts
Confounding: gevarendriehoek
Bloodstelling verband met outcome
Oppassen voor confounders (andere factoren)