Hoofdstuk 1: Woordenschat
twist ruzie
humanitair menselijk
tragedie drama
uitgeweken gevlucht
reflectie overdenking
refereert aan verwijst naar
zienswijze visie
statisch niet bewegend
scala reeks
tolerantie verdraagzaamheid
empathie inlevingsvermogen
inspireren een ingeving bezorgen
opzichtig erg duidelijk
mededogen medelijden
afgestompt ongevolig(geworden)
rationeel verstandelijk
immers levensgroot
quota hoeveelheden
xenofobe bang voor vreemdelingen
ideologie Stelsel van gedachten
cynisch Hard en pijnlijk
ingetogen Matig, niet wild en woest
verontwaardiging Boosheid vanwege iets wat jou of een
ander wordt aangedaan
Grammatica:
Stijlfiguren (1)
Repetitio: herhaling – plus geeft meer, veel meer
Enumeratio: opsomming – merel houdt van aardbeien, kersen, frambozen en
bessen
Opsomming in drieën: een opsomming van drie woorden, zinsdelen of zinnen;
vaak staat tussen het tweede en derde onderdeel het voegwoord en – ze verlangden
naar vrede, vrijheid en geluk
Drieslag: een vaste combinatie van een opsomming in drieën - ik kwam, zag en
overwon
Climax: een steeds sterker wordende reeks – jij bent de liefste van het land, van
Europa, van de wereld.
Omgekeerde climax: een steeds zwakker wordende reeks – in de dagbladen liepen
de meningen over de film uiteen van subliem, geweldig, wel aardig tot matig,
stomvervelend.
, Hoofdstuk 2 woordenschat:
Grensoverschrijdend gedrag geweldpleging
Agrarisch medewerker boerenknecht
Niet onbemiddeld rijk
Helemaal kapot Heel moe, uitgeput
(fiets) met trapondersteuning Elektrische fiets
Een aanrijding met een persoon zelfdoding
Sterf van de honger Flinke trek
Lang niet slecht Zeer goede prestatie
herstructuren Mensen ontslaan
Een grote boodschap doen Naar de wc gaan
Weegt wel wat Is loodzwaar
Penitentiaire inrichting gevangenis
Huizenhoge hoge
Ombuigingen Bezuinigingen
Uren lang
Geen verkeerd (plan) Een goed (plan)
Met een visuele beperking Slechtziende, blinde
Maar een kippeneindje Niet zo ver (terwijl het wel ver is)
Niet ondenkbaar waarschijnlijk
Een ongeluk gehad Ernstig ten val gekomen
Niet onaardig Behoorlijk goed
Grammatica:
Stijlfiguren (2)
Hyperbool: Als je iets overdrijft – ik heb geen oog dichtgedaan -> ik heb niet goed
geslapen
Understatement: als je iets afzwakt – hij kan een aardig balletje trappen -> Hij kan
super goed voetballen
Litotes: je ontkent het tegenovergestelde – ze is bepaald niet dom -> ze is slim
Eufemisme: je zegt iets minder erg zodat het minder hard overkomt – Hij heeft het
tijdelijke met het eeuwige verwisseld -> hij is overleden