Kio = Kind in ontwikkeling
1. WAT IS ONTWIKKELING?
- Groeien
🡪 Zowel op mentaal als op fysiek vlak
- Geheugen
🡪 Je gaat meer en meer leren onthouden
- Evolutie
🡪 Je komt in diverse fases in het leven terecht
ONTWIKKELING IS
Ontwikkeling = Een eenmalig en onomkeerbaar proces dat leidt tot verandering en een
organisatie op een (hoger) geïntegreerd niveau.
ONTWIKKELING
= veranderen van lichaam & geest
= verwerven van nieuwe mogelijkheden
= verliezen van bepaalde functie of vaardigheid
= momentopname
= herhaalbaar
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
🡪 Bestudeert hoe het gedrag, het denken en het beleven van mensen evolueert over de
verschillende levensjaren.
● Welke gedragskenmerken veranderen over de tijd en welke niet ?
● Bestudeert het gebeuren in het gedrag, denken en beleven van mensen.
● Gebeuren de veranderingen door nature, nurture of zelfbepaling ?
PSYCHOLOGIE
= wetenschap die het kennen, denken, voelen en het gedrag van de mens
bestudeert.
1
,ONTWIKKELINGS- OF LEVENSFASEN
= Chronologische weergave van levensloop
7 fases
1. Prenatale ontwikkeling
2. Babytijd
3. Peuterjaren
4. Kleuterjaren
5. Schoolperiode
6. Adolescentie
7. Volwassenheid
8. Ouderdom
ONTWIKKELINGSDOMEINEN OF -GEBIEDEN
= Thematische indeling van levensloop
11 domeinen
● Lichamelijke ontwikkeling
● Motorische ontwikkeling
● Tekenontwikkeling
● Perceptuele/zintuiglijke ontwikkeling
● Seksuele ontwikkeling
● Sociaal-emotionele ontwikkeling
● Cognitieve ontwikkeling
● Taalontwikkeling
● Morele ontwikkeling
● Spelontwikkeling
● Persoonlijkheidsontwikkeling
HORIZONTALE EN VERTICALE SAMENHANG
Horizontale samenhang
🡪 De ontwikkelingsdomeinen binnen een ontwikkelingsfase staan in relatie
tot elkaar.
- Als je tijdens een fase op 1 van de 11 domeinen vooruit gaat dan
heeft dit gevolgen voor de andere 10 domeinen. Dit is wel binnen
dezelfde levensfase.
🡪 Kind kan lopen en kan dus naar buiten en daar indrukken op doen.
Verticale samenhang
🡪 Binnen een ontwikkelingsdomein is er ook over de verschillende leeftijdsfasen heen samenhang.
🡪 Zo volgen verschillende stadia elkaar op in de ontwikkeling.
🡪 Is het eerste stadium niet bereikt, dan is het volgende stadium vaak onbereikbaar.
- Dit gaat over 1 domein die men gaat vergelijken met meerdere levensfase.
🡪 Kleuters hun tekeningen gaan anders zijn dan die bij de tiener of adolescent.
CONTINUÏTEIT OF DISCONTINUÏTEIT IN DE ONTWIKKELING
2
,Lijnmodel
- Ontwikkeling als proces van continue verandering, zonder bruuske sprongen.
- Behaviorisme
- Informatieverwerkingstheorie
Gelaagd model
- Discontinuïteit
- De opeenvolgende levensfase zijn het resultaat van een reeks toevalligen gebeurtenissen
die elkaar in het verleden hebben opgevolgd
- Psychoanalyse
Trapmodel (C. Bühler)
- Combinatie continuïteit en discontinuïteit
- Gestaltpsychologie
FACTOREN DIE ONTWIKKELING STUREN / HOE ONTSTAAT ONTWIKKELING
NATURE = AANLEG
- Ontwikkeling is biologisch bepaald door erfelijkheid.
- Erfelijk
- Genetisch
- Biologisch
NURTURE = MILIEU
- Ontwikkeling is bepaald door de omgeving en opvoeding.
🡪 Lock, Watson (experiment met little Albert → klassieke Conditionering) Bronfenbrenner
ZELFBEPALING
- Mensen hebben zelf inbreng in hun ontwikkeling:
- Kunnen eigen doelen kiezen.
- Kunnen zelf omstandigheden scheppen om doelen te realiseren.
INTERACTIEMODEL
● Ontwikkeling vertrekt vanuit een combinatie van de 3.
● Aanleg, omgeving en zelfbepaling beïnvloeden elkaar.
● Op bepaalde momenten kan 1 factor wel overheersen.
STROMINGEN IN DE PSYCHOLOGIE
Evolutionaire of ethologisch perspectief
- Men gaat op zoek in welke mate de nature hier van belang is
🡪 genetische, neurale en biomedische factoren
- Darwin 🡪 survival of the fittest = kenmerken die zich het beste aanpassen aan de omgeving
hebben de grootste overlevingskans.
- Elk gedrag is een functie van fysiologische processen = een normaal proces van het lichaam.
🡪 Bv: Kind gaat pas lopen als hij er klaar voor is.
🡪 Bv: Kind kan pas schrijven als zijn hersenen en motoriek dat toelaten.
🡪 Bv: Adolescent gaat onder invloed van hormonale veranderingen, lichamelijk sterk veranderen.
Psycho-dynamische benaderingen
3
, - Erkennen sterk, de invloed van het gezin op de ontwikkeling van het kind.
- Legt de focus op de wisselwerking tussen het onbewuste van het individu en
zijn omgeving: het onbewuste is de drijfkracht van ontwikkeling.
- Daarbij zijn de ervaringen in de kindertijd van cruciaal belang voor de verdere ontwikkeling,
persoonlijkheidsontwikkeling van het kind.
- Gedrag wordt beïnvloedt door innerlijke krachten en onbewuste driften waarover we geen
controle hebben.
🡪 Sigmund Freud: volgens hem bestaat de persoonlijkheid van de mens uit drie delen:
- Identiteit, Ego en Superego.
Behaviorisme
- Stroming die stelt dat alle gedrag bij mensen en dieren wordt veroorzaakt door reacties op
prikkels. (S-R koppelingen) psycholoog Fred Skinner hield zich hiermee bezig
🡪 Experiment met little Albert.
- Weinig oog voor interne mentale toestanden omdat ze niet direct meetbaar zouden zijn.
(black-box)
- Kind is een blanco blad en wordt doorheen zijn leven beschreven door een uniek patroon
van prikkels 🡪 ouders, gebeurtenissen, cultuur, thuissituatie.
Gevolg = niemand doorloopt dezelfde opeenvolgende ontwikkelingsstadia.
- Aandacht ging uit naar hoe prikkels konden worden gecontroleerd met als doel de reactie /
het gedrag te sturen = Conditionering
- Veel onderzoek naar belonen en straffen
🡪 Ivan Pavlov: Ontdekte het verschijnsel van klassieke conditionering.
🡪 Fred Skinner: Geloofde dat mensen en dieren bijna alles kunnen leren als het gedrag juist wordt
beloond.
Sociale leertheorie
- Mensen leren door te kijken naar andere = observationeel leren, en te zien welke gevolgen
en ondervind = observationele bekrachtiging
🡪 Kind ziet moeder appel schillen en opeten dan leert hij hoe hij een appel moet schillen.
🡪 Aapje ziet aapje doet.
Cognitivisme
- Hoe mensen denken, hoe ze waarnemen, hoe ze informatie verwerken en op welke manier
kennis een invloed heeft op het gedrag. (terug aandacht voor het innerlijke)
- Leren = informatie opnemen, verwerken en afleveren.
- Leren = Informatieverwerkingsbenadering.
- Rol van het onderwijs = kennisoverdracht.
- Sociaal-emotionele factoren en intenties van het kind worden in deze visie buiten
beschouwing gelaten.
🡪 Bv: Visie van Piaget op cognitieve ontwikkeling.
Contextueel of ecologische perspectief
4
1. WAT IS ONTWIKKELING?
- Groeien
🡪 Zowel op mentaal als op fysiek vlak
- Geheugen
🡪 Je gaat meer en meer leren onthouden
- Evolutie
🡪 Je komt in diverse fases in het leven terecht
ONTWIKKELING IS
Ontwikkeling = Een eenmalig en onomkeerbaar proces dat leidt tot verandering en een
organisatie op een (hoger) geïntegreerd niveau.
ONTWIKKELING
= veranderen van lichaam & geest
= verwerven van nieuwe mogelijkheden
= verliezen van bepaalde functie of vaardigheid
= momentopname
= herhaalbaar
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
🡪 Bestudeert hoe het gedrag, het denken en het beleven van mensen evolueert over de
verschillende levensjaren.
● Welke gedragskenmerken veranderen over de tijd en welke niet ?
● Bestudeert het gebeuren in het gedrag, denken en beleven van mensen.
● Gebeuren de veranderingen door nature, nurture of zelfbepaling ?
PSYCHOLOGIE
= wetenschap die het kennen, denken, voelen en het gedrag van de mens
bestudeert.
1
,ONTWIKKELINGS- OF LEVENSFASEN
= Chronologische weergave van levensloop
7 fases
1. Prenatale ontwikkeling
2. Babytijd
3. Peuterjaren
4. Kleuterjaren
5. Schoolperiode
6. Adolescentie
7. Volwassenheid
8. Ouderdom
ONTWIKKELINGSDOMEINEN OF -GEBIEDEN
= Thematische indeling van levensloop
11 domeinen
● Lichamelijke ontwikkeling
● Motorische ontwikkeling
● Tekenontwikkeling
● Perceptuele/zintuiglijke ontwikkeling
● Seksuele ontwikkeling
● Sociaal-emotionele ontwikkeling
● Cognitieve ontwikkeling
● Taalontwikkeling
● Morele ontwikkeling
● Spelontwikkeling
● Persoonlijkheidsontwikkeling
HORIZONTALE EN VERTICALE SAMENHANG
Horizontale samenhang
🡪 De ontwikkelingsdomeinen binnen een ontwikkelingsfase staan in relatie
tot elkaar.
- Als je tijdens een fase op 1 van de 11 domeinen vooruit gaat dan
heeft dit gevolgen voor de andere 10 domeinen. Dit is wel binnen
dezelfde levensfase.
🡪 Kind kan lopen en kan dus naar buiten en daar indrukken op doen.
Verticale samenhang
🡪 Binnen een ontwikkelingsdomein is er ook over de verschillende leeftijdsfasen heen samenhang.
🡪 Zo volgen verschillende stadia elkaar op in de ontwikkeling.
🡪 Is het eerste stadium niet bereikt, dan is het volgende stadium vaak onbereikbaar.
- Dit gaat over 1 domein die men gaat vergelijken met meerdere levensfase.
🡪 Kleuters hun tekeningen gaan anders zijn dan die bij de tiener of adolescent.
CONTINUÏTEIT OF DISCONTINUÏTEIT IN DE ONTWIKKELING
2
,Lijnmodel
- Ontwikkeling als proces van continue verandering, zonder bruuske sprongen.
- Behaviorisme
- Informatieverwerkingstheorie
Gelaagd model
- Discontinuïteit
- De opeenvolgende levensfase zijn het resultaat van een reeks toevalligen gebeurtenissen
die elkaar in het verleden hebben opgevolgd
- Psychoanalyse
Trapmodel (C. Bühler)
- Combinatie continuïteit en discontinuïteit
- Gestaltpsychologie
FACTOREN DIE ONTWIKKELING STUREN / HOE ONTSTAAT ONTWIKKELING
NATURE = AANLEG
- Ontwikkeling is biologisch bepaald door erfelijkheid.
- Erfelijk
- Genetisch
- Biologisch
NURTURE = MILIEU
- Ontwikkeling is bepaald door de omgeving en opvoeding.
🡪 Lock, Watson (experiment met little Albert → klassieke Conditionering) Bronfenbrenner
ZELFBEPALING
- Mensen hebben zelf inbreng in hun ontwikkeling:
- Kunnen eigen doelen kiezen.
- Kunnen zelf omstandigheden scheppen om doelen te realiseren.
INTERACTIEMODEL
● Ontwikkeling vertrekt vanuit een combinatie van de 3.
● Aanleg, omgeving en zelfbepaling beïnvloeden elkaar.
● Op bepaalde momenten kan 1 factor wel overheersen.
STROMINGEN IN DE PSYCHOLOGIE
Evolutionaire of ethologisch perspectief
- Men gaat op zoek in welke mate de nature hier van belang is
🡪 genetische, neurale en biomedische factoren
- Darwin 🡪 survival of the fittest = kenmerken die zich het beste aanpassen aan de omgeving
hebben de grootste overlevingskans.
- Elk gedrag is een functie van fysiologische processen = een normaal proces van het lichaam.
🡪 Bv: Kind gaat pas lopen als hij er klaar voor is.
🡪 Bv: Kind kan pas schrijven als zijn hersenen en motoriek dat toelaten.
🡪 Bv: Adolescent gaat onder invloed van hormonale veranderingen, lichamelijk sterk veranderen.
Psycho-dynamische benaderingen
3
, - Erkennen sterk, de invloed van het gezin op de ontwikkeling van het kind.
- Legt de focus op de wisselwerking tussen het onbewuste van het individu en
zijn omgeving: het onbewuste is de drijfkracht van ontwikkeling.
- Daarbij zijn de ervaringen in de kindertijd van cruciaal belang voor de verdere ontwikkeling,
persoonlijkheidsontwikkeling van het kind.
- Gedrag wordt beïnvloedt door innerlijke krachten en onbewuste driften waarover we geen
controle hebben.
🡪 Sigmund Freud: volgens hem bestaat de persoonlijkheid van de mens uit drie delen:
- Identiteit, Ego en Superego.
Behaviorisme
- Stroming die stelt dat alle gedrag bij mensen en dieren wordt veroorzaakt door reacties op
prikkels. (S-R koppelingen) psycholoog Fred Skinner hield zich hiermee bezig
🡪 Experiment met little Albert.
- Weinig oog voor interne mentale toestanden omdat ze niet direct meetbaar zouden zijn.
(black-box)
- Kind is een blanco blad en wordt doorheen zijn leven beschreven door een uniek patroon
van prikkels 🡪 ouders, gebeurtenissen, cultuur, thuissituatie.
Gevolg = niemand doorloopt dezelfde opeenvolgende ontwikkelingsstadia.
- Aandacht ging uit naar hoe prikkels konden worden gecontroleerd met als doel de reactie /
het gedrag te sturen = Conditionering
- Veel onderzoek naar belonen en straffen
🡪 Ivan Pavlov: Ontdekte het verschijnsel van klassieke conditionering.
🡪 Fred Skinner: Geloofde dat mensen en dieren bijna alles kunnen leren als het gedrag juist wordt
beloond.
Sociale leertheorie
- Mensen leren door te kijken naar andere = observationeel leren, en te zien welke gevolgen
en ondervind = observationele bekrachtiging
🡪 Kind ziet moeder appel schillen en opeten dan leert hij hoe hij een appel moet schillen.
🡪 Aapje ziet aapje doet.
Cognitivisme
- Hoe mensen denken, hoe ze waarnemen, hoe ze informatie verwerken en op welke manier
kennis een invloed heeft op het gedrag. (terug aandacht voor het innerlijke)
- Leren = informatie opnemen, verwerken en afleveren.
- Leren = Informatieverwerkingsbenadering.
- Rol van het onderwijs = kennisoverdracht.
- Sociaal-emotionele factoren en intenties van het kind worden in deze visie buiten
beschouwing gelaten.
🡪 Bv: Visie van Piaget op cognitieve ontwikkeling.
Contextueel of ecologische perspectief
4