1. Het lerarenberoep
1.1 Decreet basiscompetenties leerkracht lager onderwijs (1996)
● Decreet basiscompetenties (1996): geeft weer over welke competenties
(kennis, vaardigheden, attitudes) een leerkracht moet beschikken =
beroepsprofiel
● Focus
■ Niet enkel kennisoverdracht ➜ de leerling
■ Geen individu ➜ schoolteam
■ Niet kennis overdragen ➜ leren leren
■ Vernieuwen - aanpassen aan nieuwe contexten
● Decreet basiscompetenties (1996): geeft weer over welke competenties
een leerkracht moet beschikken = beroepsprofiel
● Beroepsprofiel maakt onderscheid tussen 2 zaken:
■ Beroepscompetenties
■ Basiscompetenties
1.2 beroepsprofiel
= Is een omschrijving van de kennis, vaardigheden en attitudes die een leraar
moet bezitten.
● Opgesteld op basis van de verwachtingen van de brede maatschappij
en het bedrijfsleven.
● Vastgelegd door de overheid
(16/4/96: decreet lerarenopleiding en nascholing)
● Ze steunen op wetenschappelijk werk en op internationale vergelijking.
● Doel: ervaren leerkracht moet deze kennis, vaardigheden en attitudes
bij zijn beroepsuitoefening bezitten.
● Beroepscompetenties
Definitie = omschrijft de kennis, de vaardigheden en de attitudes van een
ervaren leraar bij zijn beroepsuitoefening.
● Basiscompetenties
Definitie = de omschrijving van de kennis, vaardigheden en attitudes, waarover
iedere afgestudeerde moet beschikken om op een volwaardige manier als
,beginnende leraar te kunnen fungeren. De basiscompetenties stellen de leraar in
staat door te groeien naar het beroepsprofiel.
Gemeenschappelijk deel en specifiek deel
● Leraar kleuteronderwijs
● Leraar lager onderwijs
● Leraar secundair onderwijs groep 1
● Leraar secundair onderwijs groep 2
Vb: verschil beroeps- en basiscompetenties
Beroepsprofiel
3.4 met het oog op de begeleiding en oriëntering van lerende, het eigen
vormingsaanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met name de
aangrenzende niveaus en het buitengewoon onderwijs, en de leerkracht is
op hoogte van de bestaande vormen van integratie tussen gewoon en
buitengewoon onderwijs.
Basiscompetenties
3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren (bv. CLB) in het geheel van het
onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van leerlingen.
Een leerkracht draagt verantwoordelijkheid tegenover 3 clusters:
● De leraar is verantwoordelijk voor de lerende
● De leraar is verantwoordelijk voor de school/de onderwijsgemeenschap
● De leraar is verantwoordelijk voor de maatschappij
1.3 Nut beroepsprofiel
● Leerkrachten? Je weet wat van je wordt verwacht t.a.v. school, collega’s,
lln en ouders
● Hogescholen? Oriëntering van de opleiding
● Overheid? Kwaliteitscontrole Scholen? Men weet wat leerkrachten
kunnen
,1.4 Functionele gehelen van de leraar
= verschillende kennis, vaardigheden en attitudes
= maken veelzijdigheid van beroep
Voorbeelden:
1. ouderavonden organiseren en info geven, oudercontact, ouders
contacteren bij problemen (vb echtscheiding)
2. 2 leerkrachten uit 1 schoolteam gaan in interactie, deliberaties met
verschillende leerkrachten, schoolfeest organiseren, samenkomst van
verschillende directeurs over problemen of instaptoetsen (voorbereiden)
➜ onderwijsleergemeenschap is veel breder dan een lerarenteam
(netscholen, onderwijsleergemeenschap)
3. Uitstap naar museum, hoekenwerk …
4. Leren leren, stappenplan maken …
5. De leraar kan veel informatie geven over een onderwerp
6. Uitstap naar museum, scholen met andere culturen …
7. Samenwerken met lokale boeren/handelaars
8. Klasmanagement, pestgedrag op de speelplaats
9. Bijscholingen, nieuwe zaken leren, extra uitdaging
10. deliberaties, opendeurdag organiseren, …
Opdracht:
Over welke attitudes moet een leerkracht beschikken?
beslissingvormen zin voor voor samenwerking
relationele gerichtheid verantwoordelijkheidzin
kritische gerichtheid flexibiliteit
leergierigheid organisatievermogen
, 1.5 Motieven van het lerarenberoep
Opdracht:
Plaats onderstaande motieven in de juiste kolom ➜ intrinsieke/extrinsieke
motivatie
Intrinsieke motivatie Extrinsieke motivatie
A. Kennis willen doorgeven C. Loon
B. Het vormen van toekomstige E. Vakantieregeling
kinderen
D. Bevorderen van sociale gelijkheid G. Mogelijkheid om tijd met familie
door te brengen
F. Plezier beleven aan het H. Arbeidsvoorwaarden
lerarenberoep