Architecturale context
• Tijdslijn: (volgorde kennen)
o Romaans (1000-1250)
o Gotiek (1200-1680)
o Renaissance (1515-1625)
o Barok (1615-1715)
o Rococo (1715-1760)
o Neoclassicisme (1760-1840)
o Neostijlen en eclecticisme (1840-1910)
o Art Nouveau (1893-1910)
o Art Deco (1910-1940)
o Modernisme (1920-1945)
o Naoorlogse Moderniseren (1945-1975)
o Postmodernisme (1975-1987)
o Nieuwe eenvoud en hightech (1983-2000)
o Hedendaagse architectuur (2000-….)
1. De Revolutionairen & het Neoclassicisme
1.1. Historische kader en algemene kenmerken
18e eeuw Monarchie en kerk hadden in de meeste Europese landen alle macht in
handen
• Barok en rococo sterk aanwezig in paleizen en hun tuinen
• Eerste kiemen voor moderne architectuur worden gelegd
Situering van de Kerk:
• In 16e E financiële terugslag door reformatie
• Door loyaliteit en belastingen (aflaten) toch een grote kerkelijke schatkist
• Kerken en paleizen werden opgetrokken in rijke en krachtige stijl Ontstaan
barok
Elias Laurent 1
,Architecturale Context Vastgoed 23/24
1.1.1. Barok:
Kenmerken
• Feestelijke en overdadige stijl met sterke contrasten en een overdreven vertoon
van pracht en praal à Dramatisch en feestelijk uitzicht
• Grote ruimtewerking en dynamiek door geometrische basisvolumes en veel
lichtinval en schaduwwerking via daklichten en koepellantaarns
• Ellipsvormig grondplan
• Druk, breed, theatraal, asymmetrie en wild
• Triomfantelijke, gespierde uitdrukking van katholieke hervorming
(contrareformatie) en vorstelijk absolutisme → om terug volgers te krijgen
• Over heel Europa
Stijlfiguren
• Vrije toepassingen van de Renaissance vormen:
o Zuilen met verdikte banden of gestroefd (Salamonische zuil)
o Doorbroken frontons
o Afwisselimg segment- en driehoekige frontons
o Overmatig zware lijsten
• Specifieke barok elementen
o Sterk uitspringende delen en golvende lijnen (convexe en concave muren,
ellipsvormige grondplannen,...)
o Vol beeldhouwwerk dat het bouwkundig kader doorbreekt
o Golvende steunberen met voluten
o Cartouche en ronde of ovale Oeil-de-boeuf
• Onstuimige vaart naar omhoog. Eerder opgaande lijnen dan horizontaal evenwicht
(Renaissance)
o Kolossale Orde (2 of meer bouwlagen)
o Koepels en torens
Elias Laurent 2
,Architecturale Context Vastgoed 23/24
• Gebouw en omgeving als geheel uitgewerkt
o Trappen
o Galerijen
o Pleinen
o Tuinen
Gebouwen
Sant’ Andrea al Quirinale
(Bernini, (1658 – 1670), Rome)
• Steunberen die golvende lijnen vertonen met aan de onderkant de
voluut die aanwezig is - In- en uitzwenkende lijnen aan beide kanten
• Kolossale orde
• Heel veel beeldhouwwerk
• Zware lijsten
Carolus Boromeuskerk
(Huyssens, D’Aguilon, Rubens, (1615), Antwerpen)
• Veel beeldhouwwerk
• Kolossale orde: zuilen gaan over 2 bouwlagen
Elias Laurent 3
, Architecturale Context Vastgoed 23/24
Sint-Pieterskerk
(Huyssens, (1629 – 1722), Gent)
• Segment fronton onderbroken door beeldhouwwerk
• Steunbeer met gebogen lijn langs beide zijden
• Kolossale orde
Vismarkt
(Van derLinden, (1689), Gent)
• Overdadig beeldhouwwerk
• Oeil-de-boeuf
• Doorbroken fronton
1.1.2. Rococo:
Kenmerken
• Barok in Frankrijk en Noord-Europa uitgewerkt tot ‘Rococo’ (= puntige
versiering”)
• Veel krullen en motieven à sfeer van elegantie en luchtigheid
• Heftige beweging van barok wordt vervangen door nerveuze speelsheid met
voorliefde voor asymmetrie en afkeer voor de rechte lijn
• Optimistische opvattingen van het rationalisme: ‘bel esprit’
• Luchthartig, sierlijk, bekoorlijk leven, klatergoud
• Verfijnde, elegante wooncultuur
• Grillig, idyllisch, goedgezindheid
Stijlfiguren
Het ‘rocaille’motief: asymmetrische schelpmotief
• Ontleend aan schelpen, ijspegels en rotswerk van grotdecoratie
• Rocaillearabesken: abstracte vormen, symmetrisch over en rond architectonische
lijsten gedrapeerd
• Kamschelp
Elias Laurent 4