BREID
JE
WOORD
EN-
SCHAT
UIT
Te kennen hoofdstukken!
HOOFDSTUK 1: Academisch Nederlands
HOOFDSTUK 3: Journalistiek en media
HOOFDSTUK 4: Marketing en reclame
HOOFDSTUK 6: De financieel-economische wereld en de
arbeidsmarkt
HOOFDSTUK 7: Politie en justitie
HOOFDSTUK 9: Wetenschappen
HOOFDSTUK 14: Maatschappij en lifestyle
, lOMoAR cPSD| 12355599
HOOFDSTUK 1 – ACADEMISCH NEDERLANDS
1.1 Basiswoordenschat
Academisch Eigen aan een universiteit of hogeschool
Ad valvas Op de mededelingenbord
Aula Auditorium of gehoorzaal
Numerus clausus Beperking van het aantal studiepunten voor
een opleiding
Curriculum Leerplan
Ex cathedra Doceren
Emeritus Met ambtrust
Practicum Praktijkles
Proclamatie – decaan Officiële bekendmaking door het hoofd van
een faculteit
Erudiet Een brede kennis hebben
Rectoren Directeur van een universiteit of hogeschool
Pedagoog Opvoedkundige
Casus Praktijksituatie
Syllabus Cursusmateriaal
Scriptie Verhandeling, verslag van een onderzoek
1.2 Uitbreidende woordenschat
Notuleren Aantekeningen maken, notities nemen
Expliciteren Verduidelijken
Parafraseren Samenvatten in eigen woorden
Screenen Iemand geschiktheid voor een bepaalde
functie onderzoelen
Specificeren Uitleggen, verklaren, toelichten
Recapituleren Kort herhalen, resumeren
Excelleren Onderscheiden
Doceren Lesgeven
Analyseren Ontleden, ontrafelen
Remediëren Verhelpen, genezen, beter maken
Nuanceren Verduidelijken door meer uitleg te geven
Refereren aan Verwijzen naar
Poneren Stellen
Inventariseren Oplijsten
Differentiëren Onderscheiden
, lOMoAR cPSD| 12355599
1.3 Uitbreidende woordenschat
Alternatief Keuze
Arbitrair Willekeurig
Componenten Delen
Efficiënt Doeltreffende
Flexibel Meegaand
Interactie Wisselwerking
Objectief Onbevooroordeeld
Subjectief Partijdig
Plausibel Passend
Naar analogie met Net zoals bij
Constructief Opbouwend
Evidentie Vanzelfsprekendheid
Essentie Belangrijkste punten
Hypothese Veronderstelling
Sjabloon Opmaakdocument
Progressie Vooruitgang
Attitude Houding
Secundaire – primaire Directe – indirecte
Consequent Eenduidig
Rationeel Verstandelijk
1.4 Uitbreidende woordenschat
Accuraat Nauwkeurig
Intrinsieke Inwendig
Pejoratief Ongunstig
Proactief Waarbij je vooruitdenkt
Consistent – basaal Logisch – samenhangende
Cognitief
Narratieve
Plausibel Aanvaardbare
Pragmatische
Legio – triviaal
1.5 Uitbreidende woordenschat
Een gevolgtrekking maken uit het algemene Deductie
naar het bijzondere
Een uiteenzetting, een betoog Exposé
Eensgezindheid Consensus
Gevolg, reactie Repercussie
Waarneming Perceptie