Bedrijfseconomie A
Persoonlijk financieel plan..........................................................................................................2
Balans......................................................................................................................................2
Liquiditeitsbegroting...............................................................................................................2
Resultatenbegroting................................................................................................................3
De verschillen tussen liquiditeits- en resultatenbegroting.....................................................4
Balansmutaties........................................................................................................................5
Samenhang..............................................................................................................................5
Eenmanszaak...............................................................................................................................6
Openingsbalans.......................................................................................................................6
Wijziging in het eigen vermogen.............................................................................................7
Inkopen en verkopen met btw................................................................................................7
Aangifte omzetbelasting.........................................................................................................8
Hoofdstuk 3: Besloten vennootschap.......................................................................................10
Eenmanszaak versus BV........................................................................................................10
Winst- en verliesrekening van de BV....................................................................................11
Geldstromen.........................................................................................................................12
Leverancierskrediet (crediteuren)........................................................................................13
Tijdsverschillen van uitgaven en ontvangsten......................................................................13
Balansmutaties van tijdsverschillen......................................................................................14
Hoofdstuk 4: Kengetallen..........................................................................................................16
Liquiditeit..............................................................................................................................16
Solvabiliteit............................................................................................................................17
Rentabiliteit...........................................................................................................................18
,Persoonlijk financieel plan
Balans
Een balans is een overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen op een
bepaald moment.
Eigen vermogen = bezittingen – schulden
De balans bestaat uit een linkerkant, de activa- of creditzijde van de balans en een
rechterkant, de passiva- of debetzijde (schulden) van de balans.
Belangrijk om te weten (!)
- De balans is altijd in evenwicht. De activa- en passivazijde zijn onder aan de streep dus
gelijk aan elkaar.
- Vaste activa wordt gefinancierd met eigen vermogen (EV) of lang vreemd vermogen
(LVV).
- Vlottende activa wordt gefinancierd met eigen vermogen (EV), kort vreemd vermogen
(KVV) of lang vreemd vermogen (LVV).
- De balans staat ingedeeld op volgorde van hoe makkelijk het te (ver)kopen is, om te
zetten is in geld. Een huis is bijvoorbeeld moeilijker om te zetten in geld dan je
inboedel.
Liquiditeitsbegroting
Een liquiditeitsbegroting is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven in een
(bepaalde) toekomstige periode. De transactie vindt op datzelfde moment plaats, je geeft
het dus daadwerkelijk uit.
, Uitgaven: Het moment dat je daadwerkelijk betaalt. Het heeft invloed op de kas en
de bank (liquide middelen), want het geld wordt daadwerkelijk uitgegeven.
Ontvangsten: Het moment dat je daadwerkelijk het geld ontvangt. Het heeft invloed
op de kas en bank (liquide middelen).
Als je zeker wilt weten dat je genoeg geld hebt om aan jouw kortlopende verplichtingen te
voldoen dan kan je een liquiditeitsbegroting opstellen.
Beginvoorraad liquide middelen = beginsaldo kas + beginsaldo bank (!)
Beginvoorraad liquide middelen + ontvangsten – uitgaven = eindvoorraad liquide
middelen (kas + bank)
Wijziging voorraad = Eindvoorraad – beginvoorraad (ofwel: nieuw – oud)
Wijziging liquide middelen = netto kasstroom = ontvangsten - uitgaven
Let op! De liquiditeitsbegroting is met btw.
- Aflossing staat wél op liquiditeitsbegroting, niet op resultatenbegroting. Je liquide
middelen (kas en bank) veranderen, want je geeft daadwerkelijk iets uit.
- Rente is de vergoeding v/d lening. Zodra deze betaalt wordt, is er sprake van een
uitgave.
- Afschrijving is geen uitgave en staat dus niet op de liquiditeitsbegroting.
Resultatenbegroting
Op de resultatenbegroting of exploitatiebegroting staan alle verwachte opbrengsten en
kosten in een bepaalde periode.
Kosten: Betalingen die ook daadwerkelijk toebehoren aan een bepaalde periode,
bijv. de huur in januari.
- Aflossing is geen kostenpost, de interestkosten wél.
- De afschrijving is ook een kostenpost. Ze behoren tot een bepaalde periode toe
en hebben geen invloed op kas en bank, je geeft het niet werkelijk uit. Echter, ze
hebben wel invloed op eigen vermogen (EV)
Persoonlijk financieel plan..........................................................................................................2
Balans......................................................................................................................................2
Liquiditeitsbegroting...............................................................................................................2
Resultatenbegroting................................................................................................................3
De verschillen tussen liquiditeits- en resultatenbegroting.....................................................4
Balansmutaties........................................................................................................................5
Samenhang..............................................................................................................................5
Eenmanszaak...............................................................................................................................6
Openingsbalans.......................................................................................................................6
Wijziging in het eigen vermogen.............................................................................................7
Inkopen en verkopen met btw................................................................................................7
Aangifte omzetbelasting.........................................................................................................8
Hoofdstuk 3: Besloten vennootschap.......................................................................................10
Eenmanszaak versus BV........................................................................................................10
Winst- en verliesrekening van de BV....................................................................................11
Geldstromen.........................................................................................................................12
Leverancierskrediet (crediteuren)........................................................................................13
Tijdsverschillen van uitgaven en ontvangsten......................................................................13
Balansmutaties van tijdsverschillen......................................................................................14
Hoofdstuk 4: Kengetallen..........................................................................................................16
Liquiditeit..............................................................................................................................16
Solvabiliteit............................................................................................................................17
Rentabiliteit...........................................................................................................................18
,Persoonlijk financieel plan
Balans
Een balans is een overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen op een
bepaald moment.
Eigen vermogen = bezittingen – schulden
De balans bestaat uit een linkerkant, de activa- of creditzijde van de balans en een
rechterkant, de passiva- of debetzijde (schulden) van de balans.
Belangrijk om te weten (!)
- De balans is altijd in evenwicht. De activa- en passivazijde zijn onder aan de streep dus
gelijk aan elkaar.
- Vaste activa wordt gefinancierd met eigen vermogen (EV) of lang vreemd vermogen
(LVV).
- Vlottende activa wordt gefinancierd met eigen vermogen (EV), kort vreemd vermogen
(KVV) of lang vreemd vermogen (LVV).
- De balans staat ingedeeld op volgorde van hoe makkelijk het te (ver)kopen is, om te
zetten is in geld. Een huis is bijvoorbeeld moeilijker om te zetten in geld dan je
inboedel.
Liquiditeitsbegroting
Een liquiditeitsbegroting is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven in een
(bepaalde) toekomstige periode. De transactie vindt op datzelfde moment plaats, je geeft
het dus daadwerkelijk uit.
, Uitgaven: Het moment dat je daadwerkelijk betaalt. Het heeft invloed op de kas en
de bank (liquide middelen), want het geld wordt daadwerkelijk uitgegeven.
Ontvangsten: Het moment dat je daadwerkelijk het geld ontvangt. Het heeft invloed
op de kas en bank (liquide middelen).
Als je zeker wilt weten dat je genoeg geld hebt om aan jouw kortlopende verplichtingen te
voldoen dan kan je een liquiditeitsbegroting opstellen.
Beginvoorraad liquide middelen = beginsaldo kas + beginsaldo bank (!)
Beginvoorraad liquide middelen + ontvangsten – uitgaven = eindvoorraad liquide
middelen (kas + bank)
Wijziging voorraad = Eindvoorraad – beginvoorraad (ofwel: nieuw – oud)
Wijziging liquide middelen = netto kasstroom = ontvangsten - uitgaven
Let op! De liquiditeitsbegroting is met btw.
- Aflossing staat wél op liquiditeitsbegroting, niet op resultatenbegroting. Je liquide
middelen (kas en bank) veranderen, want je geeft daadwerkelijk iets uit.
- Rente is de vergoeding v/d lening. Zodra deze betaalt wordt, is er sprake van een
uitgave.
- Afschrijving is geen uitgave en staat dus niet op de liquiditeitsbegroting.
Resultatenbegroting
Op de resultatenbegroting of exploitatiebegroting staan alle verwachte opbrengsten en
kosten in een bepaalde periode.
Kosten: Betalingen die ook daadwerkelijk toebehoren aan een bepaalde periode,
bijv. de huur in januari.
- Aflossing is geen kostenpost, de interestkosten wél.
- De afschrijving is ook een kostenpost. Ze behoren tot een bepaalde periode toe
en hebben geen invloed op kas en bank, je geeft het niet werkelijk uit. Echter, ze
hebben wel invloed op eigen vermogen (EV)
