1. Benadering van het kritiek zieke kind
Zelden een primair cardiorespiratoir arrest (wel bij kinderen met congenitale hartafwijkingen). Bij kinderen wel vaker een
secundair cardiorespiratoir arrest ® gevolg van de onmogelijkheid van het lichaam om om te gaan met uitlokkende
letsels of aandoeningen.
Lichaam van het kind tracht zich te compenseren maar slaagt hier vaak niet in ® respiratoire en circulatoire
gedecompenseerde status ® cardiorespiratoir arrest ® terminale ritme is vaak een niet shockbaar ritme (PEA,
asystolie).
Identificatie en reanimatie van een kind
- Met respiratoir arrest (wel hartactiviteit) ® 50% lange termijnoverleving en adequaat neurologisch functioneren
- Na cardiorespiratoir arrest ® enorm lage termijnoverleving, overleving zonder neurologische letsels is
zeldzamer
® essentieel om tekenen van falen vroegtijdig te herkennen en onmiddellijk in te grijpen.
1.1. Overzicht
2. Quick look
= snelle inschatting van 5 sec volgens BBB(B)
- Behaviour
- Breathing
- Bodycolor
- (blood)
2.1. Behaviour
= evaluatie spiertonus en mentale status ® adequaatheid van respiratoir, circulatoir en cerebrale functie kort weer
- Geen spontane beweging, onmogelijkheid staan of zitten
- Minder alert of mindere interactie
- Geen weerstand tijdens onderzoek
- Ontroostbaar
- Zwakke schreeuw, abnormale spraak voor de leeftijd
- Abnormale lichaamshouding
- Convulsies of andere abnormale bewegingen
,2.2. Breathing
= evaluatie respiratoire status, vooral de arbeid die het kind dient te leveren.
- Praat/weent het kind nog (= gewoon ademen)
- Abnormale ademhalingsgeluiden (stridor, kreunen, wheezing, spraak)
- Intrekkingen (supraclaviculair, intercostaal of substernaal, headbobbing)
- Neusvleugelen bij inademing
2.3. Bodycolor
= evaluatie circulatoire functie (huidperfusie)
- Bleekheid (bleke huidskleur of slijmvliezen)
- Gebloemd/vermarmerd aspect (vasocontrictie)
- Cyanose huid en slijmvliezen
2.4. Blood
= snelle check op grote bloedingen die essentieel zijn te stoppen alvorens voort te gaan met ABCDE.
Treat first what kills first!
Check deze zones op bloedingen:
- Thorax
- Abdomen
- Bekken
- Bovenbenen
3. SSS
- Safety (veiligheid jezelf, het kind en omstaanders)
- Stimulatie (prikkel het kind om reactievermogen te testen)
- Shout for help
4. ABCDE
4.1. Airway
= controle doorgangbaarheid luchtweg
- Thoraxexpansies?
- Luister naar ademhalingsgeluiden
- Detecteer of er verplaatsing van lucht ter hoogte van mond of neus
3 mogelijkheden:
- Luchtweg is open
o Zichtbare thoraxexpansies en normale ademhalingsgeluiden
- Luchtweg is deels of volledig afgesloten
o Geen thoraxexpasies en afwijkende ademhalingsgeluiden
o Sniffingposition (= teken bovenste luchtwegobstructie bij bewust kinderen)
§ Foute positie hoofd
§ Obstructie vreemd voorwerp, slijmen of zwelling
, - Luchtweg is bedreigd
o Gedaald bewustzijn
§ Verminderde faryngeale spiertonus
§ Obstructie door tong (foute positie hoofd)
o Toenemende zwelling
Indien de luchtweg niet vrij of bedreigd is ® onmiddellijk ingrijpen en probleem aanpakken
- Adequate positionering hoofd aan de hand van de jawthrust of de headtilt-chinlift
o Neutrale positie bij neonaten en zuigelingen tot 1jaar
o Hyperstrekking bij kinderen ouder dan 1 jaar
- Gebruik van hulpmiddelen om obstructie door de tong op te heffen
o Orofaryngeale of nasofaryngeale mayocanule
- Gebruik van hulpmiddelen om obstructie door bloed of andere secreties op te heffen
o Suctie
4.2. Breathing
Een normale respiratoire functie omvat 2 processen:
- Ventilatie = verplaatsing van lucht in- en uit de longen
- Oxygenatie = gasuitwisseling van O2 (en CO2) ter hoogte van het alveolo-capillaire membraan
Bij acuut respiratoir falen komt één van beide of beide processen in het gedrang.
Acuut respiratoir falen:
- Oorzaken van een falende ventilatie
o Daling van de ademhalingsfrequentie (bv intoxicatie opiaten)
o Daling van het teugvolume (bv luchtwegobstructies of neuromusculaire aandoeningen)
- Oorzaken van een falende oxygenatie
o Vochtaccumulatie in de alveolen
§ Zuurstofspanning daalt ® verminderde longcompliantie ® ademhalingscentrum doet
ademhalingsfrequentie toenemen ® verhoogde ademarbeid
Breathing aan de hand van ROWT:
- Respiratory rate
- Oxygenation
- Work of breathing
- Tidal volume
4.2.1. Respiratory Rate
- Varieert met leeftijd en in functie van agitatie, koorts, …
- Trendbewaking (monitoring)
Afwijkingen:
- Tachypnoe
o Tachypnoe + toegenomen ademarbeid ® respiratoire achteruitgang
o Tachypnoe zonder toegenomen ademarbeid ® niet-pulmonaire oorzaken (circulatoir falen, diabetische
keto-acidose)
- Bradypnoe
o Gedaald bewustzijn, hypothermie, uitputting
- Apnoe
o Uitputting
, 4.2.2. Oxygenation
Centrale cyanose (mondslijmvliezen) ® hypoxie = laat en inconsistent teken respiratoir falen (saturatie minder 80%).
Afwezigheid cyanose = niet altijd normale zuurstofsaturatie + cyanose kan gemaskeerd worden door extreme bleekheid
door vasocontrictie of anemie
4.2.3. Work of breathing
- Intrekkingen (intercostale, sternale en subcostale) (beeld over de ernst)
- Neusvleugelen
- Headbobbing (bij zuigelingen)
- Paradoxale ademhaling (= abdominale expansie tijdens inspiratie)
- Contractie van de spieren van de anterieure thoraxwand
- Kreunen (uitademing tegen partieel gesloten stemspleet om PEEP te creëren)
- Inspiratoir en expiratoire ademhalingsgeluiden
o Stridor = inspiratie (tracheaal niveau)
o Wheezing = expiratie (vernauwing lagere luchtwegen)
4.2.4. Tidal volume
- Normaal 7 ml/kg
- Visuele detectie thoraxexpansies (unilateraal kan wijzen op pneumothorax)
- Auscultatie binnenkomen lucht in alle longzones
o Unilateraal kan wijzen op pneumothorax
o Hoorbare stridor, wheezing of crepitaties
Gevolg respiratoir falen:
- Tachycardie
- Geagiteerd kind
- Sufheid en bewustzijnsverlies
4.3. Circulatie
- Gecompenseerde toestand
o Tachycardie
o Slechte perifere circulatie
o Zwakke perifere pulsaties (wel centrale pulsaties)
o Verminderde diurese (afname renale perfusie)
o Geen hypotensie (BD oke of gestegen)
- Gedecompenseerde toestand
o Tachycardie
o Slechte perifere circulatie
o Zwakke perifere pulsaties (verzwakte centrale pulsaties)
o Verminderde diurese (afname renale perfusie)
o Wel hypotensie (gevaar vitale organen)
o Bewustzijnsdaling
DOEL op circulatoir vlak kind zo snel mogelijk stabiliseren om gedecompenseerde toestand te voorkomen! Dit aan de
hand van de PPPPP (5P’s) benadering (en bijhouden van diurese!).