Mechanisme
HSV - Spikes maken contact met de receptoren op het celoppervlak
(herpes simplex - Membranen van virus en cel fuseren
virus) - Virus komt cel binnen
- Capside wordt getransporteerd naar de kern
- Thv kernporie wordt het capside ontmanteld
- DNA komt terecht in de kern
- Dubbelstrengig lineair DNA circulariseert
- Circulair DNA zal via transcriptie van gastheer eerste generatie
mRNA aanmaken
- mRNA gaat naar cytoplasma en wordt thv ribosoom vertaald tot
eiwitten = onmiddellijk vroege eiwitten
- De onmiddellijk vroege eiwitten gaan terug naar de kern en zorgen
voor tweede meer efficiënte ronde van transcriptie
- Meer aanmaak van mRNA
- mRNA naar cytoplasma en wordt daar vertaald tot eiwitten (DNA-
polymerase en structurele eiwitten)
- DNA-polymerase zorgt voor vermenigvuldiging circulair DNA
- Structurele eiwitten zorgen voor verpakking circulair DNA
- De spikes worden ingebouwd thv de kern
- Partikel komt vrij
Influenza - Via hemagglutinine hecht virus zich vast op siaalzuur receptoren
op de cel
- Virus wordt via endocytose naar de kern gebracht
- Op het RNA hangt een polymerase dat -RNA omzet naar +RNA
- De 8 RNA strengen van het virus mengen zich met de kern
- Er worden eiwitten aangemaakt
- Via het neuraminidase antigeen kan het virus zich weer losmaken
van de cel nadat de cel zich heeft vermenigvuldigd
- Neuraminidase vermindert de viscositeit van de mucuslaag
- +RNA wordt opnieuw gekopieerd naar -RNA
- Wanneer bepaalde stam actief is in het zuidelijke halfrond tijdens
hun winter is de kans het grootst dat deze ook actief wordt in onze
winter
- Van het ongevaarlijke virus neemt men 6 andere RNA strengen en
de genen voor neuramidase en hemaglutinine
- Men ent deze met plasmiden in de voedingsbodem om nadien
kippeneitjes te inoculeren
- Men gaat het gerepliceerde virus oogsten en deze inactiveren
waardoor enkel nog neuraminidase en hemaglutinine overblijven
Mazelen - Mazelenvirus treedt het ademhalingsstelsel binnen via
druppelinfectie
- Vermenigvuldiging thv epitheelcellen van het respiratoir stelsel
- Verspreiding via bloed (primaire viremie)
- Vermenigvuldiging thv lymfeklieren maar ook reticulo-endotheliale
cellen van lever, milt en longen
- Verspreiding via bloed (secundaire viremie
- Manifestatie thv huid, slijmvliezen en CSZ
,RSV - Treedt ademhalingsstelsel binnen via druppelinfectie of wordt
overgedragen door contact met handen
- Infecteert het epitheel van de bovenste en/of onderste
luchtwegen
- Er ontstaat diffuse luchtwegobstructie door RSV in de bronchioli
epitheliale necrose vermengd met mononucleaire celinfiltraties.
- De ontsteking kan zich uitbreiden tot de alveoli
- Door bronchiolaire afsluiting kan emfyseem en atelectase
optreden
HIV - Infecteert voor CD4+ lymfocyten omdat deze receptor (CD4) tot
expressie brengen
- De virale enveloppe glycoproteïne (GP120) reageert met CD4
- Immuunsysteem geeft even weerstand tegen HIV maar raakt
uitgeput wanneer de concentratie T-cellen beneden de kritische
waarde zakt
- Door het lage aantal helpercellen worden er onvoldoende
antistoffen gevormd door de B-lymfocyten en verliezen ook NK-
cellen hun activiteit
- Virus kan zich nu ongecontroleerd repliceren
- HIV genoom bevat 9 verschillende genen die coderen voor 15
virale eiwitten
- HIV heeft 3 open leesramen
- Het eerste open leesraam bevat 2 grote blokken:
pol-gen codeert voor protease en integrase
env-gen codeert voor GP120 en GP41
- Het tweede leesraam bevat het gag-gen dat codeert voor P24
- Oppervlakte eiwitten: GP120
- Transmembraangedeelte: GP41
- Onder lipidendubbellaag: konische capside opgebouwd uit P24
- In het capside: 2 identieke RNA strengen, op elke streng zit een
polymerase
- Integrase + protease zijn belangrijke doelwitten in behandeling HIV
- HIV komt de cel binnen
- Aanhechten van het virus aan de T-lymfocyt
- Membranen virus en cel fysioneren
- Inhoud virus komt vrij in het cytoplasma
- Transcriptie van 2 virale RNA strengen naar proviraal dsDNA door
reverse transcriptase
- Proviraal DNA wordt getransporteerd naar de nucleus
- Integratieproces in cellulair DNA met behulp van integrase
- Transcriptie
- Translatie buiten de nucleus
- Vorming verschillende virale proteïnen
- Proteïnen verplaatsen zich tot aan celmembraan waar ze zich
samenvoegen tot nieuw viruspartikel via virusassemblage door
protease
- Budding
- Primo-infectie co-receptor CCr5 om contact te maken met cel
, - Latere infectie co-receptor CXCr4
Flaviviridae - Virus maakt contact met targetcelmembraan en wordt door
endocytose opgenomen
- Partikel wordt ontmanteld en het +ssRNA komt terecht in
cytoplasma
- Binding van ssRNA met ribosomen resulteert in vorming van 1 lang
polyproteïne
- Dir moet nog gekliefd worden door virale en cellulaire proteasen
tot afzonderlijke polypeptiden
- Hierdoor worden het virale polymerase, structurele en niet
structurele eiwitten gevormd
- Het +ssRNA wordt door polymerase omgezet tot -ssRNA en
vervolgens weer naar +ssRNA
- Zo wordt nieuw RNA gevormd
- Assemblage van het genoom met structurele en niet-structurele
eiwitten tot een nieuw viruspartikel
- Budding uit het ER en door vesiculair transport naar
cytoplasmatisch membraan
- Vrijstelling virus
Hepatitis A - Drinken van besmet water of eten van besmette groenten
- Vermenigvuldiging in oropharynx en darmen
- Virus verspreidt zich naar de lever
- Vanuit lever naar galzouten
- Naar stoelgang
- Naar buitenwereld
Hepatitis B - Membraanconcentratie via surface antigenen en membraanfusie
met hepatocyt
- Versmelting van het membraan
- Uncoating van virale partikel en vrijstelling van het genomisch
materiaal en polymerase in de kern
- Herstel van partieel dsDNA tot een volledig dsDNA = cccDNA
- HBV wordt chronisch doordat cccDNA in de kern van de hepatocyt
zit
- Transcriptie van cccDNA tot mRNA en pregenomisch RNA
- Export naar cytoplasma
- Translatie van mRNA tot structurele en niet-structurele eiwitten
die assembleren met het pregenomisch RNA tot een nieuw partikel
- Activatie van reverse transcriptase
- Polymerase activiteit van het enzymcomplex vormt opnieuw een
partieel dsDNA
- Partikel kan opnieuw binnen de cel circuleren om de infectie in
stand te houden
- Partikel doet aan budding
- Transport naar cytoplasmamembraan fusie vrijstelling
Hepatitis C - Virus maakt contact met targetcelmembraan en wordt door
endocytose opgenomen
- Het partikel wordt ontmanteld en +ssRNA komt terecht in het
cytoplasma
- Binding van ssRNA met ribosomen resulteert in vorming van 1 lang
polyproteïne
- Dit moet nog gekliefd worden door virale en cellulaire proteasen
HSV - Spikes maken contact met de receptoren op het celoppervlak
(herpes simplex - Membranen van virus en cel fuseren
virus) - Virus komt cel binnen
- Capside wordt getransporteerd naar de kern
- Thv kernporie wordt het capside ontmanteld
- DNA komt terecht in de kern
- Dubbelstrengig lineair DNA circulariseert
- Circulair DNA zal via transcriptie van gastheer eerste generatie
mRNA aanmaken
- mRNA gaat naar cytoplasma en wordt thv ribosoom vertaald tot
eiwitten = onmiddellijk vroege eiwitten
- De onmiddellijk vroege eiwitten gaan terug naar de kern en zorgen
voor tweede meer efficiënte ronde van transcriptie
- Meer aanmaak van mRNA
- mRNA naar cytoplasma en wordt daar vertaald tot eiwitten (DNA-
polymerase en structurele eiwitten)
- DNA-polymerase zorgt voor vermenigvuldiging circulair DNA
- Structurele eiwitten zorgen voor verpakking circulair DNA
- De spikes worden ingebouwd thv de kern
- Partikel komt vrij
Influenza - Via hemagglutinine hecht virus zich vast op siaalzuur receptoren
op de cel
- Virus wordt via endocytose naar de kern gebracht
- Op het RNA hangt een polymerase dat -RNA omzet naar +RNA
- De 8 RNA strengen van het virus mengen zich met de kern
- Er worden eiwitten aangemaakt
- Via het neuraminidase antigeen kan het virus zich weer losmaken
van de cel nadat de cel zich heeft vermenigvuldigd
- Neuraminidase vermindert de viscositeit van de mucuslaag
- +RNA wordt opnieuw gekopieerd naar -RNA
- Wanneer bepaalde stam actief is in het zuidelijke halfrond tijdens
hun winter is de kans het grootst dat deze ook actief wordt in onze
winter
- Van het ongevaarlijke virus neemt men 6 andere RNA strengen en
de genen voor neuramidase en hemaglutinine
- Men ent deze met plasmiden in de voedingsbodem om nadien
kippeneitjes te inoculeren
- Men gaat het gerepliceerde virus oogsten en deze inactiveren
waardoor enkel nog neuraminidase en hemaglutinine overblijven
Mazelen - Mazelenvirus treedt het ademhalingsstelsel binnen via
druppelinfectie
- Vermenigvuldiging thv epitheelcellen van het respiratoir stelsel
- Verspreiding via bloed (primaire viremie)
- Vermenigvuldiging thv lymfeklieren maar ook reticulo-endotheliale
cellen van lever, milt en longen
- Verspreiding via bloed (secundaire viremie
- Manifestatie thv huid, slijmvliezen en CSZ
,RSV - Treedt ademhalingsstelsel binnen via druppelinfectie of wordt
overgedragen door contact met handen
- Infecteert het epitheel van de bovenste en/of onderste
luchtwegen
- Er ontstaat diffuse luchtwegobstructie door RSV in de bronchioli
epitheliale necrose vermengd met mononucleaire celinfiltraties.
- De ontsteking kan zich uitbreiden tot de alveoli
- Door bronchiolaire afsluiting kan emfyseem en atelectase
optreden
HIV - Infecteert voor CD4+ lymfocyten omdat deze receptor (CD4) tot
expressie brengen
- De virale enveloppe glycoproteïne (GP120) reageert met CD4
- Immuunsysteem geeft even weerstand tegen HIV maar raakt
uitgeput wanneer de concentratie T-cellen beneden de kritische
waarde zakt
- Door het lage aantal helpercellen worden er onvoldoende
antistoffen gevormd door de B-lymfocyten en verliezen ook NK-
cellen hun activiteit
- Virus kan zich nu ongecontroleerd repliceren
- HIV genoom bevat 9 verschillende genen die coderen voor 15
virale eiwitten
- HIV heeft 3 open leesramen
- Het eerste open leesraam bevat 2 grote blokken:
pol-gen codeert voor protease en integrase
env-gen codeert voor GP120 en GP41
- Het tweede leesraam bevat het gag-gen dat codeert voor P24
- Oppervlakte eiwitten: GP120
- Transmembraangedeelte: GP41
- Onder lipidendubbellaag: konische capside opgebouwd uit P24
- In het capside: 2 identieke RNA strengen, op elke streng zit een
polymerase
- Integrase + protease zijn belangrijke doelwitten in behandeling HIV
- HIV komt de cel binnen
- Aanhechten van het virus aan de T-lymfocyt
- Membranen virus en cel fysioneren
- Inhoud virus komt vrij in het cytoplasma
- Transcriptie van 2 virale RNA strengen naar proviraal dsDNA door
reverse transcriptase
- Proviraal DNA wordt getransporteerd naar de nucleus
- Integratieproces in cellulair DNA met behulp van integrase
- Transcriptie
- Translatie buiten de nucleus
- Vorming verschillende virale proteïnen
- Proteïnen verplaatsen zich tot aan celmembraan waar ze zich
samenvoegen tot nieuw viruspartikel via virusassemblage door
protease
- Budding
- Primo-infectie co-receptor CCr5 om contact te maken met cel
, - Latere infectie co-receptor CXCr4
Flaviviridae - Virus maakt contact met targetcelmembraan en wordt door
endocytose opgenomen
- Partikel wordt ontmanteld en het +ssRNA komt terecht in
cytoplasma
- Binding van ssRNA met ribosomen resulteert in vorming van 1 lang
polyproteïne
- Dir moet nog gekliefd worden door virale en cellulaire proteasen
tot afzonderlijke polypeptiden
- Hierdoor worden het virale polymerase, structurele en niet
structurele eiwitten gevormd
- Het +ssRNA wordt door polymerase omgezet tot -ssRNA en
vervolgens weer naar +ssRNA
- Zo wordt nieuw RNA gevormd
- Assemblage van het genoom met structurele en niet-structurele
eiwitten tot een nieuw viruspartikel
- Budding uit het ER en door vesiculair transport naar
cytoplasmatisch membraan
- Vrijstelling virus
Hepatitis A - Drinken van besmet water of eten van besmette groenten
- Vermenigvuldiging in oropharynx en darmen
- Virus verspreidt zich naar de lever
- Vanuit lever naar galzouten
- Naar stoelgang
- Naar buitenwereld
Hepatitis B - Membraanconcentratie via surface antigenen en membraanfusie
met hepatocyt
- Versmelting van het membraan
- Uncoating van virale partikel en vrijstelling van het genomisch
materiaal en polymerase in de kern
- Herstel van partieel dsDNA tot een volledig dsDNA = cccDNA
- HBV wordt chronisch doordat cccDNA in de kern van de hepatocyt
zit
- Transcriptie van cccDNA tot mRNA en pregenomisch RNA
- Export naar cytoplasma
- Translatie van mRNA tot structurele en niet-structurele eiwitten
die assembleren met het pregenomisch RNA tot een nieuw partikel
- Activatie van reverse transcriptase
- Polymerase activiteit van het enzymcomplex vormt opnieuw een
partieel dsDNA
- Partikel kan opnieuw binnen de cel circuleren om de infectie in
stand te houden
- Partikel doet aan budding
- Transport naar cytoplasmamembraan fusie vrijstelling
Hepatitis C - Virus maakt contact met targetcelmembraan en wordt door
endocytose opgenomen
- Het partikel wordt ontmanteld en +ssRNA komt terecht in het
cytoplasma
- Binding van ssRNA met ribosomen resulteert in vorming van 1 lang
polyproteïne
- Dit moet nog gekliefd worden door virale en cellulaire proteasen