Inhoudstafel – sociologische stromingen
ZOË VANDORPE 1
, Samenvatting - Sociologische stromingen
1 Paradigmatisch pluralisme: een oriëntatie
Sociologie is geen wetenschap waarin één paradigma toonaangevend is, maar een
wetenschap waar verschillende theoretische stromingen naast elkaar bestaan =
paradigmatisch pluralisme
1.1 Een veelheid aan paradigma’s
De maatschappij is complex en kan op verschillende manieren bestudeerd worden. Niet één
manier is de beste! De maatschappij is heel moeilijk te bestuderen, er zijn dus ook
verschillende manieren om systematisch en wetenschappelijk naar het sociale te kijken.
Sociologisch paradigma = verschillende manieren om systematisch en wetenschappelijk
naar het sociale te kijken, meerdere theorieën worden samengenomen om naar de
werkelijkheid te kijken (= indeling van theorieën)
Thomas Kuhn = de bedenker van het begrip paradigma, heeft boek “The Structure of
Scientific Revolutions” geschreven met de centrale vraag ‘Hoe zit het met voortgang van
kennis in wetenschap?’
Volgens hem is een paradigma een combinatie van ...
Filosofische uitgangspunten die niet te bewijzen zijn
Theoretische opvattingen = Wat wordt bestudeerd? Welke soort vragen worden er
gesteld?
Methodologische keuzes = Hoe kan je de werkelijkheid/het sociale bestuderen
Paradigmatisch pluralisme = er kunnen meerdere geldige paradigma’s bestaan binnen een
bepaald vakgebied of domein van kennis, het stelt dat er niet één enkele “juiste” manier is,
maar dat er diverse perspectieven kunnen bestaan die waardevolle inzichten bieden
Paradigmastrijd = er zijn periodes van strijd tussen onderscheiden referentiekaders
Tijdelijke dominantie van één paradigma
Binnen een periode van dominantie is er kennisopbouw
Dominante paradigma’s worden uitgedaagd door andere paradigma’s =
paradigmaverschuiving
Maatschappelijke ideologie = te grote dominantie van een paradigma
ZOË VANDORPE 2
, Door maatschappelijke factoren die paradigma bepalen kan het evolueren tot ideologie
1.1.1 Basis van sociologische paradigma’s
Basis = drie filosofische vragen, die niet bewezen kunnen worden
Mensbeeld Waarom gaan mensen relaties met elkaar aan?
Hoe verhouden mensen zich onderling?
Maatschappijbeeld In welke mate is individuele vrijheid mogelijk in een SL?
Hoe verhouden mens en maatschappij zich?
Wetenschapsbeeld Hoe kunnen we tot kennis komen?
1.1.1.1 Hoe komen we tot kennis?
Objectivisme Subjectivisme
Er is een werkelijkheid los van de Onze observaties zijn steeds afhankelijk
menselijke geest van de manier waarop we waarnemen =
interpretaties
Door observeren kan je de werkelijkheid
kennen Onze waarnemingen zijn een
vervorming van de werkelijkheid
‘meten is weten’ = perfect kan weten &
meten hoe de buitenwereld in elkaar Waarnemingen zijn daarom
steekt interpretaties van waarnemingen
Door logisch te redeneren kan je een vat
ZOË VANDORPE 3
, krijgen op de werkelijkheid
Het onderscheid is bepalend voor de keuze voor methoden
Objectivisme (of materialisme, empirisme, positivisme) = kwantitatieve methodes (vb.
enquêtes, statistieken, experimenten ...)
Subjectivisme (of idealisme, rationalisme) = kwalitatieve methodes (vb. diepte-
interviews, focusgroep-gesprekken ...) + logica
1.1.1.2 In welke mate is individuele vrijheid mogelijk?
Maakt de mens de maatschappij of wordt de mens bepaald door de maatschappij?
Mogelijke antwoorden
Systeemperspectief (of sociale bepaaldheid of determinisme of macrosociologie of
structure)
De mens wordt steeds door zijn/haar omgeving bepaald
Actorperspectief (of sociaal constructionisme of sociaal constructivisme of
microsociologie of agency)
De maatschappij wordt van onderen uit opgebouwd, via sociale interacties
1.1.1.3 Waarom gaan mensen relaties aan?
Conflictmodel - Hobbes
Mensen strijden altijd hun eigenbelang na en strijden om de schaarse middelen
We zijn constant in strijd voor schaarse middelen (vb. erkenning van medemens =
vriendschap)
Menselijke relaties en de maatschappij is daarom een continue strijd
Conflict, verandering is normaal, stabiliteit is uitzonderlijk
Consensusmodel - Rousseau
Mensen zijn van nature sociale wezens en zijn daarom gericht op samenwerking
Iedere vorm van interactie is een samenwerking
Maatschappelijke stabiliteit is normaal, conflict, verandering is uitzonderlijk
ZOË VANDORPE 4
ZOË VANDORPE 1
, Samenvatting - Sociologische stromingen
1 Paradigmatisch pluralisme: een oriëntatie
Sociologie is geen wetenschap waarin één paradigma toonaangevend is, maar een
wetenschap waar verschillende theoretische stromingen naast elkaar bestaan =
paradigmatisch pluralisme
1.1 Een veelheid aan paradigma’s
De maatschappij is complex en kan op verschillende manieren bestudeerd worden. Niet één
manier is de beste! De maatschappij is heel moeilijk te bestuderen, er zijn dus ook
verschillende manieren om systematisch en wetenschappelijk naar het sociale te kijken.
Sociologisch paradigma = verschillende manieren om systematisch en wetenschappelijk
naar het sociale te kijken, meerdere theorieën worden samengenomen om naar de
werkelijkheid te kijken (= indeling van theorieën)
Thomas Kuhn = de bedenker van het begrip paradigma, heeft boek “The Structure of
Scientific Revolutions” geschreven met de centrale vraag ‘Hoe zit het met voortgang van
kennis in wetenschap?’
Volgens hem is een paradigma een combinatie van ...
Filosofische uitgangspunten die niet te bewijzen zijn
Theoretische opvattingen = Wat wordt bestudeerd? Welke soort vragen worden er
gesteld?
Methodologische keuzes = Hoe kan je de werkelijkheid/het sociale bestuderen
Paradigmatisch pluralisme = er kunnen meerdere geldige paradigma’s bestaan binnen een
bepaald vakgebied of domein van kennis, het stelt dat er niet één enkele “juiste” manier is,
maar dat er diverse perspectieven kunnen bestaan die waardevolle inzichten bieden
Paradigmastrijd = er zijn periodes van strijd tussen onderscheiden referentiekaders
Tijdelijke dominantie van één paradigma
Binnen een periode van dominantie is er kennisopbouw
Dominante paradigma’s worden uitgedaagd door andere paradigma’s =
paradigmaverschuiving
Maatschappelijke ideologie = te grote dominantie van een paradigma
ZOË VANDORPE 2
, Door maatschappelijke factoren die paradigma bepalen kan het evolueren tot ideologie
1.1.1 Basis van sociologische paradigma’s
Basis = drie filosofische vragen, die niet bewezen kunnen worden
Mensbeeld Waarom gaan mensen relaties met elkaar aan?
Hoe verhouden mensen zich onderling?
Maatschappijbeeld In welke mate is individuele vrijheid mogelijk in een SL?
Hoe verhouden mens en maatschappij zich?
Wetenschapsbeeld Hoe kunnen we tot kennis komen?
1.1.1.1 Hoe komen we tot kennis?
Objectivisme Subjectivisme
Er is een werkelijkheid los van de Onze observaties zijn steeds afhankelijk
menselijke geest van de manier waarop we waarnemen =
interpretaties
Door observeren kan je de werkelijkheid
kennen Onze waarnemingen zijn een
vervorming van de werkelijkheid
‘meten is weten’ = perfect kan weten &
meten hoe de buitenwereld in elkaar Waarnemingen zijn daarom
steekt interpretaties van waarnemingen
Door logisch te redeneren kan je een vat
ZOË VANDORPE 3
, krijgen op de werkelijkheid
Het onderscheid is bepalend voor de keuze voor methoden
Objectivisme (of materialisme, empirisme, positivisme) = kwantitatieve methodes (vb.
enquêtes, statistieken, experimenten ...)
Subjectivisme (of idealisme, rationalisme) = kwalitatieve methodes (vb. diepte-
interviews, focusgroep-gesprekken ...) + logica
1.1.1.2 In welke mate is individuele vrijheid mogelijk?
Maakt de mens de maatschappij of wordt de mens bepaald door de maatschappij?
Mogelijke antwoorden
Systeemperspectief (of sociale bepaaldheid of determinisme of macrosociologie of
structure)
De mens wordt steeds door zijn/haar omgeving bepaald
Actorperspectief (of sociaal constructionisme of sociaal constructivisme of
microsociologie of agency)
De maatschappij wordt van onderen uit opgebouwd, via sociale interacties
1.1.1.3 Waarom gaan mensen relaties aan?
Conflictmodel - Hobbes
Mensen strijden altijd hun eigenbelang na en strijden om de schaarse middelen
We zijn constant in strijd voor schaarse middelen (vb. erkenning van medemens =
vriendschap)
Menselijke relaties en de maatschappij is daarom een continue strijd
Conflict, verandering is normaal, stabiliteit is uitzonderlijk
Consensusmodel - Rousseau
Mensen zijn van nature sociale wezens en zijn daarom gericht op samenwerking
Iedere vorm van interactie is een samenwerking
Maatschappelijke stabiliteit is normaal, conflict, verandering is uitzonderlijk
ZOË VANDORPE 4