ADEMHALING
1. Ademhaling: basis
Ademhaling is een proces in ons lichaam
We nemen zuurstof op
Functioneren van lichaamscellen
Zuurstof & suiker omgezet in warmte & energie
= aerobe verbrandingsproces
Verbrandingsproces
Afvalproduct koolstofdioxide wordt aangemaakt
Koolzuur uit cel verwijderen & in bloedbaan terecht komen
Via uitademen lichaam verlaten
Ademhaling = 2 functies
Zuurstof via buitenlucht in bloed komen & in cel komen (= oxygenatie)
Koolstofdioxide uitademen: Zuurstof wordt verbrand en er worden
afvalstoffen geproduceerd en die moeten uit het lichaam geraken
(= ventilatie)
Anairobe aanmaak van energie = te weinig zuurstof aangemaakt wordt -)
reserves
Zeer gevoelig voor zuurstof tekort = hersenen, hart, nier & lever
Ademhaling = automatisch
Door hersenen
Opletten op adem = anders ademen
Normale ademhaling = 12 – 20 inspiraties / minuut
Longen & luchtwegen
Luchtwegen = omgekeerde vorm boom
Start bij trachea met doorsnede van 1,8 cm
Vertakt steeds meer tot fijne brochioli die uitmonden in alveolen
,
, Luchtwegen bekleed met respiratoir epitheel
Losmazig bindweefsel met verschillende type cellen
Trilharende cilindercellen = productie slijm & mestcellen = rol in afweer
systeem
Het geproduceerde mucus wordt door cilia naar boven gevoerd
& uitgehoest
= mechanisch reiniging van luchtwegen
= verdedigingsmiddel
Uitwisselen gas door diffusie
Longen bevinden zich in linker & rechter pleuraholte die gescheiden worden
door mediastinum
Ruimte waar hart, grote bloedvaten, trachea & slokdarm liggen
Buitenzijde longen & binnenzijde pleuraholte bekleed met sereus vlies
Viscerale pleura rond long
Pariëtale pleura rond thoraxwand
Beetje vocht ertussen zodat ze langs elkaar kunnen glijden
Longen opengehouden door 2 tegengestelde krachten
Pleuradruk
Elastische krachten in longen, deze wordt tegengewerkt door
buitengerichte krachten van thoraxwand
Pleuradruk = altijd negatief ook bij uitblazen
Geen negatieve pleuradruk = weinig ruimte voor goede gaswisseling
Samengevallen longgedeelte = geen verse buitenlucht aangevoerd
worden
Atelectase
Verschillende luchtvolumes
IC
Inspiratoire capaciteit
IRV
Inspiratoire reserve volume
3000 ml
, VT
Ademvolume, teugvolume
Tidal volume
500 ml
ERV
Expiratoire reserve volume
1000 ml
RV
Residueel volume
1500 ml
FCR
Functionele residuele capaciteit
ERV + RV
rustvolume beslaat ongeveer van de helft van totale longcapaciteit
in & uit ademen is er een stroming van lucht = flow
kan alleen ontstaan als er een drukverschil bestaat tussen buitenlucht &
druk in pleuraholte
longen negatieve druk ontwikkelen wordt buitenlucht aangezogen
negatieve druk kan verkregen worden door vergroten van
longvolume
expiratie
ontspannen van intercostaal spieren
diafragma terugkeert naar oorspronkelijke koepelvormige stand
= verminderen van intra thoracaal volume & ontstaat lichte overdruk
Kan actief gebeuren
Buikspieren de intercostale spieren te gebruiken
Bv hoesten
m. sternocleido - mastoïdeus
alleen gebruikt bij verhoogde ademhalingsarbeid
middenrif grote aandeel voor goede ademhaling
hoe elastischer long- thoraxwand = hoe minder druk er zal nodig zijn om een
bepaald volume lucht te kunnen inademen & hoe minder spierarbeid daar dan
voor nodig is
uitgedrukt in compliantie (C)
1. Ademhaling: basis
Ademhaling is een proces in ons lichaam
We nemen zuurstof op
Functioneren van lichaamscellen
Zuurstof & suiker omgezet in warmte & energie
= aerobe verbrandingsproces
Verbrandingsproces
Afvalproduct koolstofdioxide wordt aangemaakt
Koolzuur uit cel verwijderen & in bloedbaan terecht komen
Via uitademen lichaam verlaten
Ademhaling = 2 functies
Zuurstof via buitenlucht in bloed komen & in cel komen (= oxygenatie)
Koolstofdioxide uitademen: Zuurstof wordt verbrand en er worden
afvalstoffen geproduceerd en die moeten uit het lichaam geraken
(= ventilatie)
Anairobe aanmaak van energie = te weinig zuurstof aangemaakt wordt -)
reserves
Zeer gevoelig voor zuurstof tekort = hersenen, hart, nier & lever
Ademhaling = automatisch
Door hersenen
Opletten op adem = anders ademen
Normale ademhaling = 12 – 20 inspiraties / minuut
Longen & luchtwegen
Luchtwegen = omgekeerde vorm boom
Start bij trachea met doorsnede van 1,8 cm
Vertakt steeds meer tot fijne brochioli die uitmonden in alveolen
,
, Luchtwegen bekleed met respiratoir epitheel
Losmazig bindweefsel met verschillende type cellen
Trilharende cilindercellen = productie slijm & mestcellen = rol in afweer
systeem
Het geproduceerde mucus wordt door cilia naar boven gevoerd
& uitgehoest
= mechanisch reiniging van luchtwegen
= verdedigingsmiddel
Uitwisselen gas door diffusie
Longen bevinden zich in linker & rechter pleuraholte die gescheiden worden
door mediastinum
Ruimte waar hart, grote bloedvaten, trachea & slokdarm liggen
Buitenzijde longen & binnenzijde pleuraholte bekleed met sereus vlies
Viscerale pleura rond long
Pariëtale pleura rond thoraxwand
Beetje vocht ertussen zodat ze langs elkaar kunnen glijden
Longen opengehouden door 2 tegengestelde krachten
Pleuradruk
Elastische krachten in longen, deze wordt tegengewerkt door
buitengerichte krachten van thoraxwand
Pleuradruk = altijd negatief ook bij uitblazen
Geen negatieve pleuradruk = weinig ruimte voor goede gaswisseling
Samengevallen longgedeelte = geen verse buitenlucht aangevoerd
worden
Atelectase
Verschillende luchtvolumes
IC
Inspiratoire capaciteit
IRV
Inspiratoire reserve volume
3000 ml
, VT
Ademvolume, teugvolume
Tidal volume
500 ml
ERV
Expiratoire reserve volume
1000 ml
RV
Residueel volume
1500 ml
FCR
Functionele residuele capaciteit
ERV + RV
rustvolume beslaat ongeveer van de helft van totale longcapaciteit
in & uit ademen is er een stroming van lucht = flow
kan alleen ontstaan als er een drukverschil bestaat tussen buitenlucht &
druk in pleuraholte
longen negatieve druk ontwikkelen wordt buitenlucht aangezogen
negatieve druk kan verkregen worden door vergroten van
longvolume
expiratie
ontspannen van intercostaal spieren
diafragma terugkeert naar oorspronkelijke koepelvormige stand
= verminderen van intra thoracaal volume & ontstaat lichte overdruk
Kan actief gebeuren
Buikspieren de intercostale spieren te gebruiken
Bv hoesten
m. sternocleido - mastoïdeus
alleen gebruikt bij verhoogde ademhalingsarbeid
middenrif grote aandeel voor goede ademhaling
hoe elastischer long- thoraxwand = hoe minder druk er zal nodig zijn om een
bepaald volume lucht te kunnen inademen & hoe minder spierarbeid daar dan
voor nodig is
uitgedrukt in compliantie (C)