Samenvatting 8ste Hoofdstuk Elements of Ecology 9th Edition

6




8. Intraspecifieke populatie
regulatie
Samenvatting


INLEIDING

 Populaties, vooral die een exponentiële groei ondergaan, kunnen niet tot het oneindige door
blijven groeien

 Interacties tussen de omgeving en tussen individuen reguleren de grootte van de populatie


DE OMGEVING FUNCTIONEERT OM DE POPULATIEGROEI TE LIMITEREN

 Veronderstellingen van het populatie-groei model
- Essentiële bronnen (ruimte, voedsel) zijn ongelimiteerd
- De omgeving is constant dus geen seizoenale/jaarlijkse variaties kunnen de geboorte- en
sterfteratio’s beïnvloeden

 Hoewel, echte-wereld populaties leven in een veranderlijke omgeving waarbij de bronnen wel
gelimiteerd zijn

 Wanneer de dichtheid van een populatie verhoogt, gaat de vraag voor bronnen verhogen

 Het verminderen van de bronnen en ongelijke distributie (of toegang) tot deze bronnen zal een
effect hebben op de dynamica van de populatie
- Verhoogde mortaliteit
- Verlaagde vruchtbaarheid


COMPETITIE IS HET RESULTAAT WANNEER BRONNEN GELIMITEERD ZIJN

 Competitie komt voor wanneer individuen een gemeenschappelijke bron gebruiken die weinig in
voorraad is, relatief tot de hoeveelheid individuen die ernaar zoeken

 Intraspecifieke competitie komt voor bij individuen van dezelfde soort

 Wanneer bronnen gelimiteerd zijn, kan een populatie reageren op 1 of 2 manieren:
- Scramble competition: komt voor wanneer de groei en reproductie gelijkmatig over de
individuen verlaagd is wanneer de intensiteit van competitie verhoogt

- Contest competition: komt voor wanneer sommige individuen genoeg bronnen claimen
terwijl anderen niets gedeeld krijgen

 De resultaten van deze 2 manieren verschillen:

, 6


- Scramble competition kan resulteren in een lokale extinctie van alle individuen die te weinig
bronnen kregen (erg extreem geval)
- Bij contest competition kan slechts een fractie van de populatie lijden. Degene die wel aan de
bronnen kunnen, gaan ervoor zorgen dat de populatie tot stand blijft

 Exploitatie competitie komt voor wanneer individuen INDIRECT met elkaar gaan interageren,
maar hierbij wel de toegankelijkheid van de gedeelde bronnen gaan beïnvloeden (bv. gras)

 Interferentie competitie resulteert wanneer individuen DIRECT met elkaar gaan interageren en
waardoor ze dus voorkomen dat anderen een habitat of de bronnen erin kunnen bezetten


INTRASPECIFIEKE COMPETITIE BEÏNVLOEDT GROEI EN ONTWIKKELING

 De intensiteit van intraspecifieke competitie is gewoonlijk dichtheidsafhankelijk en gaat gradueel
toenemen
- Gaat initieel de groei en ontwikkeling beïnvloeden
- Gaat later de individuele overleving en reproductie beïnvloeden

 Wanneer bronnen niet voldoende zullen zijn om alle individuen te voorzien, gaan sommigen of
allen hun inname van bronnen verminderen
- Een reductie van bronnen verlaagt de ratio van de groei en de ontwikkeling

 Dichtheidsafhankelijke groei is de tegengestelde relatie tussen de populatiedichtheid en de
individuele groei

 Vb. Klaver, salt marsh en tadpoles
- Klaver: veel individuen, maar minder biomassa per plant, aangezien er een tekort aan
nutriënten is, en ze het licht voor elkaar gaan verhinderen
 Een plant zal exponentieel verder groeien, zolang de omgeving (nutriënten,…) het toe laat


INTRASPECIFIEKE COMPETITIE KAN DE STERFTERATIO ’S BEÏNVLOEDEN

 Vb. horsetail

 Zelf-indunning is de progressieve verlaging in dichtheid en verhoging in groei (biomassa) van de
overblijvende individuen, veroorzaakt door
- Dichtheidsafhankelijke mortaliteit
- Populatiegroei

 Zelf-indunnen komt vooral bij plantenpopulaties en sessiele dieren voor, maar kan ook bij
mobiele dieren voorkomen (bv. brown trout)

 Competitie kan de vruchtbaarheid reduceren (bv. harp seals)

INTRASPECIFIEKE COMPETITIE KAN DE REPRODUCTIE VERMINDEREN

 Vruchtbaarheid is vaak gerelateerd met de lichaamsgrootte bij diersoorten die onbepaalde ratio’s
van groei en ontwikkeling vertonen