11. Predatie
Samenvatting
INLEIDING
Predatie is de consumptie van een levend organisme (de prooi) door een andere (de predator)
Predatoren kunnen prooipopulaties reguleren (mortaliteit) en prooien kunnen
predatorpopulaties reguleren (groeiratio)
Categorieën van heterotrofe organismen:
- Carnivoren
- Herbivoren
- Omnivoren
Functionele classificaties van predatoren:
- Echte predator
- Grazer/ zoeker
- Zaad-predator/ planktivoor
- Parasiet
- Parasitoid
PREDATIE NEEMT VERSCHILLENDE VORMEN AAN
Een predator (echte predator) vermoordt zijn prooi onmiddellijk wanneer het gevangen wordt,
consumeert verschillende prooi organismen, en functioneert als een agent van mortaliteit op de
prooipopulaties deze definitie van predator wordt hier gehanteerd
De meeste herbivoren (grazers en zoekers) consumeren slechts een deel van de plant en gaan
deze vaak niet vermoorden
Zaad-predators en planktivoren functioneren als echte predators
Parasieten voeden op het prooi-organisme (gastheer) terwijl het nog steeds leeft, en hun
voedingsactiviteit is algemeen niet lethaal op korte duur
- Dit is een erg intieme relatie tussen parasiet en gastheer
Parasitoiden leggen eieren in een gastheer en wanneer deze eieren uitkomen, voeden de larven
zich op de gastheer, waardoor deze langzaam sterft
EEN MODEL SUGGEREERT EEN MUTUELE POPULATIE REGULATIE
, 8
Het Lotka-Volterra model gaat uit van een mutuele regulatie van predator en prooi populaties (zie
inleiding)
De relatie tussen de per capita consumptieratio en het aantal prooien is de functionele respons
van de predator
- Hoe groter het aantal prooien, hoe meer dat de predator gaat eten. (Niet altijd zo: bv.
leeuwen gaan dit niet doen. Walvissen doen dit wel. Het aspect van verzadiging speelt ook
mee)
Een verhoogde consumptie van prooien resulteert in een verhoogde reproductie van de
predatoren, en dit is de numerieke respons van de predator
Het Lotka-Volterra model wordt veel bekritiseerd voor het te fel benadrukken van de mutuele
regulatie van predator en prooi populaties
- Nog steeds een waardevol model
Additionele factoren die de predator-prooi interacties beïnvloeden:
- Beschutting of vluchten voor de prooi
- Bemoeilijking om de prooi te lokaliseren wanneer het schaarser wordt
- Keuze tussen verschillende prooisoorten
- Co-evolutie
FUNCTIONELE RESPONSEN BETREKKEN GECONSUMEERDE PROOI TOT PROOI DICHTHEID
De functionele respons is de relatie tussen de per capita predatie ratio (aantal geconsumeerde
prooien per tijdsunit) en de prooi populatiegrootte
3 types van functionele respons:
- Type I functionele respons: predatie is constant en is onafhankelijk van de prooidichtheid
(lineaire curve)
o Kenmerken van passieve predatoren (spinnen, filtervoeders)
o Kunnen resulteren wanneer prooien niet voldoende veel voorkomen voor de
predatoren (torenvalken en woelmuizen)
o Alle tijd nodig om voedsel te zoeken om te kunnen voeden
Gaat ervanuit dat predatoren nooit verzadigd zijn en dat ze alle tijd hebben, terwijl dat in
werkelijkheid niet het geval is
- Type II functionele respons: de per capita ratio van predatie stijgt in een vertragende manier
tot een maximale ratio, dat bereikt is bij een bepaalde hoge prooidichtheid (tot een
asymptoot)
o Prooi mortaliteit ratio daalt met verhoogde prooidichtheid
o Meest voorkomend voor predators
Ook tijd wordt hier bij betrokken: Tijd om te zoeken naar een prooi, het te behandelen
eens het gevangen is in verband met de hoeveelheid prooien. Hoe meer prooien, hoe
minder tijd er moet gestoken worden in het zoeken van de prooi, maar er wel meer tijd