5
14. Factoren die de
gemeenschapsstructuur bepalen
Samenvatting zie ook nota’s hoorcollege
(veel tekeningen)
INLEIDING
De community is een groep planten en diersoorten die in een bepaald gebied leven
De adaptatie van organismen aan de fysieke omgeving en soortinteracties moeten geïntegreerd
worden om de processen die de community structuur controleren uit te leggen
DE FUNDAMENTELE NICHE BEPERKT DE COMMUNITY STRUCTUUR
Alle levende organismen hebben een reeks van omgevingscondities waaronder ze succesvol
kunnen overleven, groeien en reproduceren
- Deze reeks van omgevingscondities is niet hetzelfde voor alle organismen
Een brede variëteit van adaptaties staan een organisme toe om succesvol te functioneren onder
een gegeven set van omgevingscondities
Dezelfde adaptaties limiteren ook de mogelijkheid om even goed te doen onder verschillende
condities: er zijn dus nadelen
- Veel vs. weinig licht-condities voor planten
- Effect van ectothermie op soortactiviteit en verdeling
- Aantal nakomelingen en het level van parental care
Omgevingscondities variëren zowel in tijd als in ruimte
- De fundamentele niches van soorten variëren langs de omgevingsgradiënten
- De distributie van fundamentele niches langs de omgevingsgradiënt representeert een
primaire beperking op de community structuur
Als omgevingscondities veranderen van locatie tot locatie, de mogelijke distributie en de
overvloed van soorten zal veranderen: hierdoor ieder op beurt de community structuur wijzigend
Geografische distributies van soorten reflecteren het voorkomen van geschikte
omgevingscondities
Het nul-model gaat ervanuit dat de aanwezigheid en overvloed van individuele soorten in een
community enkel een resultaat zijn van de onafhankelijke responsen van elke individuele soort op
de heersende fysieke omgeving
- Interacties tussen soorten hebben geen significante invloed op de community structuur
Actuele community patronen worden vergeleken met het nul-model om de rol van
soortinteracties vast te stellen
, 5
Een belangrijk bewijs indiceert dat soortinteracties zowel de aanwezigheid als de overvloed van
soorten binnen een wijde variëteit van community ’s beïnvloedt
- Interspecifieke competitie
- Facilitatie
- Mutualisme
Ecologische studies die soortinteracties bestuderen focussen vaak op slechts 2 soorten binnen
een community, en onderschatten vaak het belang van soortinteracties
SOORTINTERACTIES ZIJN DIFFUUS
Ecologische studies onderschatten soortinteracties omdat zulke interacties vaak diffuus zijn,
waarbij er een aantal soorten worden betrokken
Studie: Competitieve interacties binnen een oud-veld community worden onderzocht door
selectief plantensoorten te verwijderen uit plots en vervolgens de groeiresponsen van de
overblijvende soort te meten
- Het verwijderen van 1 soort heeft relatief weinig effect
- Het verwijderen van groepen van soorten heeft een veel groter effect diffuse competitie
Diffuse predator-prooi interacties
- De lynx, coyote, en gehoornde uil zijn verantwoordelijk voor de periodische cycli in de
snowshoe hare populatie
Diffuse mutualisme
- Een enkele plantensoort kan afhangen van een variëteit van diersoorten voor succesvolle
reproductie
De diffuse natuur van soortinteracties binnen een community kan geïllustreerd worden door een
voedselweb
VOEDSELWEBBEN ILLUSTREREN INDIRECTE INTERACTIES
Indirecte effecten komen voor wanneer 1 soort niet direct interageert met een tweede soort,
maar in plaats daarvan een derde soort beïnvloedt, die wel direct interageert met de tweede
soort
Indirecte interacties kunnen potentieel voorkomen doorheen de volledige community, door een
enkele directe interactie tussen enkel 2 component soorten
- Lynx predatie van de snowshoe hare (die zich voeden op witte dennen) kunnen een positief
effect hebben op de witte den populatie
Predatie kan de competitieve interacties tussen prooisoorten beïnvloeden
- De intertidale zone van een rotsachtige kustlijn is de thuis van een variëteit van invertebrate
herbivoren (bv. mosselen en pokken) die als prooi zijn voor de zeester. De zeester werd van
14. Factoren die de
gemeenschapsstructuur bepalen
Samenvatting zie ook nota’s hoorcollege
(veel tekeningen)
INLEIDING
De community is een groep planten en diersoorten die in een bepaald gebied leven
De adaptatie van organismen aan de fysieke omgeving en soortinteracties moeten geïntegreerd
worden om de processen die de community structuur controleren uit te leggen
DE FUNDAMENTELE NICHE BEPERKT DE COMMUNITY STRUCTUUR
Alle levende organismen hebben een reeks van omgevingscondities waaronder ze succesvol
kunnen overleven, groeien en reproduceren
- Deze reeks van omgevingscondities is niet hetzelfde voor alle organismen
Een brede variëteit van adaptaties staan een organisme toe om succesvol te functioneren onder
een gegeven set van omgevingscondities
Dezelfde adaptaties limiteren ook de mogelijkheid om even goed te doen onder verschillende
condities: er zijn dus nadelen
- Veel vs. weinig licht-condities voor planten
- Effect van ectothermie op soortactiviteit en verdeling
- Aantal nakomelingen en het level van parental care
Omgevingscondities variëren zowel in tijd als in ruimte
- De fundamentele niches van soorten variëren langs de omgevingsgradiënten
- De distributie van fundamentele niches langs de omgevingsgradiënt representeert een
primaire beperking op de community structuur
Als omgevingscondities veranderen van locatie tot locatie, de mogelijke distributie en de
overvloed van soorten zal veranderen: hierdoor ieder op beurt de community structuur wijzigend
Geografische distributies van soorten reflecteren het voorkomen van geschikte
omgevingscondities
Het nul-model gaat ervanuit dat de aanwezigheid en overvloed van individuele soorten in een
community enkel een resultaat zijn van de onafhankelijke responsen van elke individuele soort op
de heersende fysieke omgeving
- Interacties tussen soorten hebben geen significante invloed op de community structuur
Actuele community patronen worden vergeleken met het nul-model om de rol van
soortinteracties vast te stellen
, 5
Een belangrijk bewijs indiceert dat soortinteracties zowel de aanwezigheid als de overvloed van
soorten binnen een wijde variëteit van community ’s beïnvloedt
- Interspecifieke competitie
- Facilitatie
- Mutualisme
Ecologische studies die soortinteracties bestuderen focussen vaak op slechts 2 soorten binnen
een community, en onderschatten vaak het belang van soortinteracties
SOORTINTERACTIES ZIJN DIFFUUS
Ecologische studies onderschatten soortinteracties omdat zulke interacties vaak diffuus zijn,
waarbij er een aantal soorten worden betrokken
Studie: Competitieve interacties binnen een oud-veld community worden onderzocht door
selectief plantensoorten te verwijderen uit plots en vervolgens de groeiresponsen van de
overblijvende soort te meten
- Het verwijderen van 1 soort heeft relatief weinig effect
- Het verwijderen van groepen van soorten heeft een veel groter effect diffuse competitie
Diffuse predator-prooi interacties
- De lynx, coyote, en gehoornde uil zijn verantwoordelijk voor de periodische cycli in de
snowshoe hare populatie
Diffuse mutualisme
- Een enkele plantensoort kan afhangen van een variëteit van diersoorten voor succesvolle
reproductie
De diffuse natuur van soortinteracties binnen een community kan geïllustreerd worden door een
voedselweb
VOEDSELWEBBEN ILLUSTREREN INDIRECTE INTERACTIES
Indirecte effecten komen voor wanneer 1 soort niet direct interageert met een tweede soort,
maar in plaats daarvan een derde soort beïnvloedt, die wel direct interageert met de tweede
soort
Indirecte interacties kunnen potentieel voorkomen doorheen de volledige community, door een
enkele directe interactie tussen enkel 2 component soorten
- Lynx predatie van de snowshoe hare (die zich voeden op witte dennen) kunnen een positief
effect hebben op de witte den populatie
Predatie kan de competitieve interacties tussen prooisoorten beïnvloeden
- De intertidale zone van een rotsachtige kustlijn is de thuis van een variëteit van invertebrate
herbivoren (bv. mosselen en pokken) die als prooi zijn voor de zeester. De zeester werd van
