18. Biogeochemische cycli
Samenvatting
INLEIDING
Input:
- Erosie gesteenten (bv. graniet) wel verlies van enkele nutriënten
- Atmosferische input
Output: sedimentatie (bv uit de zee) CaCO3 op de bodem
1. DE 2 TYPES VAN BIOGEOCHEMISCHE CYCLI
Gas: belangrijke poel in de atmosfeer of in de oceanen
- N, O, C
Sedimentair: belangrijke poel in parentale rots
- P, K
- Rots fase zout fase rots fase …
o Gaan in de zoutfase, waardoor het wordt opgelost in de zee. Nu kan het opgenomen
worden. Na een lange periode kan het terug in de rotsfase gaan
Water is erg belangrijk! Het maakt nutriënten beschikbaar voor organismen
2. NUTRIËNTEN INPUTS
Atmosfeer
- Natval regen
- Droogval zandstormen
- Doorval vooral in een interne cyclus, zoals een boom
o Niet echt een input, maar bevat wel veel meer nutriënten
- Kracht input bliksem
Parentale rots
- Fysieke verwering
- Chemische verwering
- Biologische verwering
3. NUTRIËNTEN OUTPUTS