Staatsrecht
Deel I: het grondplan
H1: overzicht van staatsrechtelijke principes
grondwettelijk recht
- in materiële zin: grondregels en basisprincipes die de inrichting vd
staatsinstellingen beheersen
- in formele zin
1. Grondwettelijke staat
- aan vaste regels1 onderworpen:
● machtsoverdracht
● verhoudingen tussen staatsmachten en tussen staatsmachten -
burger
- formele rechtsbronnen (zie art 33, tweede lid GW)
- deelstaten: geen afzonderlijke GW → wel constitutieve autonomie
constitutionalisme: overheid is onderworpen aan materiële GW
principes die haar beperken en overheidswillekeur tegengaan
2. Democratie
- = macht legitimeren door burgers te betrekken bij het overheidsbeleid
- inrichting representatieve democratie: 1831
● vertegenwoordiging parlement
● bron van soevereiniteit: natie (art 33 GW)
○ verlichtingsidee Sièges: ‘redelijke kiezers stellen een
vertegenwoordigend orgaan samen dat de nationale wil
vastlegt’
○ vloeit stemrecht uit voort
- evolutie naar meerderheidsmodel
● hier is deelname aan politiek beleid een grondrecht
● evolutie naar AES
- idee van ondeelbare natie
● achterhaald door opsplitsing taalgebieden, taalgroepen,
deelstaten
● politieke partijen = geregionaliseerd
- verdeeldheid maakte België een consensusdemocratie
1
deze regels beperken de staatsmacht
1
,Amber Ruys I 2BA rechten I 2023
● structurele sub-groepen nemen deel aan beleid
● bescherming:
○ federaal niveau: FR minderheid
○ Brussel: VL minderheid
● referenda niet mogelijk
- deliberatieve democratie
● wetten legitiem als ze resultaat zijn van integrale, geïnformeerde
en transparante belangenafweging
○ niet van toepassing in België
○ wel: GWH bevoegd voor proportionaliteitstoets
3. Rechtsstaat
- = overheid gebonden aan recht (vooraf vastgestelde regels)
- bij aanvang: wettenstaat
● onschendbaarheid vd wet
○ wetgever niet gebonden door hoger recht
- later: oprichting RVS, GWH, Smeerkaasarrest
4. Scheiding der machten
- 3 staatsfuncties: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
- geen strikte scheiding
● art 36 GW: wetgevende macht verdeeld
● checks and balances: functies worden verdeeld tussen
instellingen die elkaar controleren
- doel: bescherming burger
5. Federaal systeem
- = politieke systeem dat macht verdeelt tussen het centrale bestuur en
deelgebieden
- zie art 1, 2, 3 GW
statische benadering
- eenheidsstaat
● centrale orgaan = soeverein
● evt. gedecentraliseerde besturen
● lagere organen nemen niet perse deel aan beslissingsmacht
● rechtstreekse werking centrale wetten
- federale staat
● machtsverdeling federale staat - deelstaten
● autonome deelstaten (eigen wetgevende en uitvoerende
bevoegdheid)
● participatie deelstaten aan beslissingen
● gelijke rechtskracht wetten
2
,Amber Ruys I 2BA rechten I 2023
- confederale staat
● soevereine staten (a.d.h.v. verdrag)
● staten hebben soevereine staatsmacht
● confederale beslissingen: unanimiteit
● confederale beslissingen omzetten in nationaal recht
dynamische benadering
- veel of weinig autonomie?
- veel of weinig samenhang?
- gelaagd bestuur: beslissingen kunnen zowel op federaal als deelstatelijk
niveau worden genomen
6. Monarchie
- staatshoofd: Koning
- aanduiding door erfopvolging
- macht bepaald en beperkt door GW (= constitutionele monarchie)
- geen persoonlijke macht
7. sociale welvaartsstaat
- = overheid neemt verantwoordelijkheid op om zorg te dragen voor het
welzijn van haar burgers
- sociale grondrechten (art 23 GW)
8. duurzame staat
- art 7bis GW
● schept geen subjectieve rechten voor burgers
● juridische werking
○ overheden moeten duurzaamheidsaspecten in acht
nemen bij het nemen van beslissingen
● staat in verband met art 23, 4° GW
H2: overzicht van staatsrechtelijke instellingen
Federaal parlement
- samenstelling: verkiezingen
- functies
1. representatie
2. wetgeving
3. deliberatie
4. controle
5. financiering
3
, Amber Ruys I 2BA rechten I 2023
- tweekamerstelsel
● evolutie
○ oprichting in 1831
- Senaat als reflectiekamer en conservatief tegengewicht
- Senaat als bemiddelaar tussen koning - kamer
- nadelen: aristocratisch, dezelfde samenstelling,...
○ 4de staatshervorming: België werd federale staat
- Senaat als reflectiekamer
- Senaat als ontmoetingsplaats
- 3 verschillende senatoren: rechtstreeks verkozen, uit
gemeenschapsparlementen en gecoöpteerde
- 3 verschillende wetgevingsprocedures
- geen controlebevoegdheid meer
- nadelen: dezelfde samenstelling, geen inspraak gem
○ 6de staatshervorming
- Senaat heeft nauwelijks nog bevoegdheden
- speelt een rol bij GW-herziening
● samenstelling en ontbinding
○ samenstelling Kamer zie art 61 e.v. GW
○ ontbinding Kamer
1. grondwetsherziening (art 195 GW)
2. troon onbezet (art 95 GW)
3. politieke crisis
- Kamer neemt niet-contructieve motie van
wantrouwen aan
- Kamer verwerpt niet-constructieve motie van
vertrouwen
- federale regering neemt ontslag
○ samenstelling Senaat (zie art 67 GW)
- 50 deelstaatsenatoren
- 10 gecoöpteerde senatoren
1. representatie
- art 42 GW: hele natie vertegenwoordigen
- descriptieve representatie (art 11bis GW): gelijke toegang van
vrouwen en mannen tot openbare mandaten
2. wetgeving
- art 36 GW: Kamer, Koning en Senaat bevoegd
- 3 types procedures
1) unicamerale procedure (art 74 GW)
● hier komt de Senaat niet aan bod
2) symetrisch bicamerale procedure (art 77 GW)
4