Samenvatting Rassenleer Hoenderachtigen

hoenderachtigen


Hoenderachtigen:
 Kip
 Kalkoen
 Parelhoen
 Fazant


1 De kip
Doel
 Ei
 Vlees
 Hobby (tentoonstelling, wedstrijd)

1.1 Uitwendige beoordeling van de kip
1.1.1 Het geslachtsdimorfisme
Haan
 Lichaam + kam + kinlellen → groter
 Enkelvoudige kam → staat recht + opgezwollen
 Grotere kleurenvariatie bij meerkleurige variëteiten
 Op elk loopbeen 1 groter spoor
 Kraaien
 Bij sommige rassen henbevederd = korte zadel-, grote & kleine sikkelveren, korte halsveren

Veren:
 Meer + langere halsveren
 Zadelveren
 Korte & lange sikkelveren boven staartveren

Hennen
 Enkelvoudige kam → kan overflappen naar 1 zijde
 Witte oorlellen = witte eieren
 Bruine oorlellen = bruine eieren

1.1.2 Legtype, vleestype, dubbeldoel leg-vlees, vechttype
Legtype Vleestype = broiler Vechttype
 Lichtere bouw  Geblokt  Sterk gespierd
 Lange hals  Korte zware hals  Geblokt
 Schuitvormige borst  U-vormige borst  Kleine kam
 Lange rug  Korte brede rug  Onderontwikkelde vlezige
 Hoog lichaam  Breed & sterk gespierd kopversierselen
 Enkelvoudige kam  Niet-enkelvoudige kam  Of hoogbenig of kortbenig
 Loopbenen dicht bij elkaar  Loopbenen wijd van elkaar
 Loopbenen geel


1.1.3 Indeling volgens gestalte
Reuzenrassen: ± 5 kg
 Sommige Aziatische rassen

Normale rassen: 2,5 – 4 kg

1

, hoenderachtigen



Basset / half-krielen: 1,5 kg
 Tussen normale rassen & krielen

Krielen / bantams: < 1 kg
 Klein gestalte
 Soms dwergvorm van normale rassen
 Soms apart ras zonder grotere tegenhanger

1.1.4 De kop en de kopversierselen
Zintuigen
 Ogen:
o Groot & zijdelings ingeplant = wijd gezichtsveld
o 2 beeldvelden overlappen gedeeltelijk
o Rasgebonden oogkleur
 Smaak & geur:
o Zeer zwak
 Gehoor:
o Zeer goed
o Geen oorschelpen
 Evenwicht:
o Zeer goed

Bek
 Kleur bek = kleur loopbeen = kleur vet
 Bovenbek > onderbek → maar goed op elkaar passen
 Afwijkingen: bovenbek & onderbek die niet goed op elkaar passen
o Snoeksnavel → te lange bovensnavel + te lange ondersnavel
o Mussensnavel → bovenbek te kort & te sterk gebogen
o Kruissnavel → boven & onderbek kruisen op top

Kuif
 Soms knobbel op schedel met vederbos (pruik)

Baard & wangbevedering
 Baardhoenen
 Bosje pluimen onder onderbek & thv wangen

Vlezige kopversierselen
 Kam: meestal rood & soms blauw
 Kinlellen: rood & soms blauw
 Oorlellen: rood / wit & soms blauw
o Rood = bruine eieren
o Wit = witte eieren

Kamtypen
Enkelvoudige kam:
 Kamlichaam
 5 – 6 tanden
 Kamhiel


2