Hoofdstuk 2: Theoretische
pedagogiek.
1. In de Westerse samenleving: ‘Driestromenland’.
Tijdsgeest: 18e eeuw – Verlichting
Filosofen: goedheid en individuele vrijheid v/d mens: vorming drie politieke partijen
Vrijheid: liberaal gedachtegoed
Broederlijkheid: Christelijk gedachtegoed
Gelijkheid: socialistisch gedachtegoed
Driestromenland – gemeenschappelijkheden:
Nu opvoeden voor toekomst
Autonomie ontwikkelen
Kritiek op elkaar
Personalistische of Empirisch-analytische stroming Kritisch-emancipatorische
geesteswetenschappelijke stroming
stroming
Visie Christelijk: Liberaal: Socialistisch:
Uniciteit en individualiteit Onderzoek met statistische gegevens Maatschappelijk karakter
“Een kind mag in het midden “Meten is weten” “Het kind van de rekening”
staan”
Grondleggers Dilthey Paulo Freire
Kohnstamm
Langeveld
Centraal Uniciteit van kind Objectief waarneembare en Kritisch en
Opvoedingspraktijk te onderzoeken gedrag emancipatorisch
Pedagogische relatie “Wereld van het kind” en Voorbeeld Paulo Freire
“wezen van de Socialisatie
opvoedingssituatie”
Empirie
Geen opvoedingstheorie
(maar behandeling van
deelproblemen)
Empirie = wetmatige verbanden tussen verschijnselen in de werkelijkheid.
Socialisatie = het gehele proces waarin we leren een deel van de maatschappij te zijn, waarin we ons
de waarden en de normen van de maatschappij eigen maken tot ze een deel van onze
persoonlijkheid zijn geworden.
BIJ KRITISCH-EMANCIPATORISCHE STROMING – 3 vormen van onderdrukking
Armoede = grote groepen mensen worden uitgesloten van maatschappelijke ontwikkeling.
Racisme: ook over uitsluiting en discriminatie, maar belangrijk kenmerk is de haat die
versluierd of ontkend wordt.
1
, Seksisme: doorgeven van sekserollen (rolpatronen)
Actieve opstelling van opvoeders (tegen de stroom), blijven streven naar betere wereld
2. In de Russische samenleving: ‘De
cultuurhistorische school in de pedagogiek’.
Tijdsgeest: 1917 – Russische revolutie
Reactie op Tsarendom
Nadruk op collectivisme – deelnemen aan maatschappelijke activiteiten
Cultuurhistorische school of sociaal constructivisme
Vygotsky: grondlegger
Uitgangspunten:
Cognitieve ontwikkeling als resultaat van sociale interactie (mediatie)
D.m.v. activiteit (doen) en communicatie (taal)
heersend paradigma – Piaget: mens is resultaat van aanleg, mogelijkheden en beperkingen
2.1. Uitgangspunten.
2.1.1. Cultuur.
= gedeelde zienswijzen en betekenis-verleningen, regels en waarden,…
Materialisering a.d.h.v. “producten”, tekens en symbolen (taal)
Interactie met de sociale omgeving is belangrijk:
Voornamelijk TAAL (“communicatie”) => “Taal als voertuig van het denken.”
Denken wordt door taal gestructureerd (vs. Piaget: taal en denken ontwikkelen apart)
Vbn. Culturele symbolen: hoofddoek, halal eten, met bestek eten…
2.1.2. Historisch.
= ontwikkelingsgeschiedenis.
“Een verschijnsel is alleen maar goed te begrijpen als we de ontwikkelingsgeschiedenis ervan
kennen”
Ontwikkelingsgeschiedenis hangt samen met cultuur waarin men opgroeit
Cultuur bepaalt de inhoud en de vorm van het denken en het handelen
2.1.3. Belangstelling in het Westen.
Door ontevredenheid heersend paradigma
Sluit aan bij de postmoderne opvattingen
o Belang van diversiteit universalisme
o Afwijzing van de grote verhalen
Uitwerking van “sociaal constructivisme”
2
pedagogiek.
1. In de Westerse samenleving: ‘Driestromenland’.
Tijdsgeest: 18e eeuw – Verlichting
Filosofen: goedheid en individuele vrijheid v/d mens: vorming drie politieke partijen
Vrijheid: liberaal gedachtegoed
Broederlijkheid: Christelijk gedachtegoed
Gelijkheid: socialistisch gedachtegoed
Driestromenland – gemeenschappelijkheden:
Nu opvoeden voor toekomst
Autonomie ontwikkelen
Kritiek op elkaar
Personalistische of Empirisch-analytische stroming Kritisch-emancipatorische
geesteswetenschappelijke stroming
stroming
Visie Christelijk: Liberaal: Socialistisch:
Uniciteit en individualiteit Onderzoek met statistische gegevens Maatschappelijk karakter
“Een kind mag in het midden “Meten is weten” “Het kind van de rekening”
staan”
Grondleggers Dilthey Paulo Freire
Kohnstamm
Langeveld
Centraal Uniciteit van kind Objectief waarneembare en Kritisch en
Opvoedingspraktijk te onderzoeken gedrag emancipatorisch
Pedagogische relatie “Wereld van het kind” en Voorbeeld Paulo Freire
“wezen van de Socialisatie
opvoedingssituatie”
Empirie
Geen opvoedingstheorie
(maar behandeling van
deelproblemen)
Empirie = wetmatige verbanden tussen verschijnselen in de werkelijkheid.
Socialisatie = het gehele proces waarin we leren een deel van de maatschappij te zijn, waarin we ons
de waarden en de normen van de maatschappij eigen maken tot ze een deel van onze
persoonlijkheid zijn geworden.
BIJ KRITISCH-EMANCIPATORISCHE STROMING – 3 vormen van onderdrukking
Armoede = grote groepen mensen worden uitgesloten van maatschappelijke ontwikkeling.
Racisme: ook over uitsluiting en discriminatie, maar belangrijk kenmerk is de haat die
versluierd of ontkend wordt.
1
, Seksisme: doorgeven van sekserollen (rolpatronen)
Actieve opstelling van opvoeders (tegen de stroom), blijven streven naar betere wereld
2. In de Russische samenleving: ‘De
cultuurhistorische school in de pedagogiek’.
Tijdsgeest: 1917 – Russische revolutie
Reactie op Tsarendom
Nadruk op collectivisme – deelnemen aan maatschappelijke activiteiten
Cultuurhistorische school of sociaal constructivisme
Vygotsky: grondlegger
Uitgangspunten:
Cognitieve ontwikkeling als resultaat van sociale interactie (mediatie)
D.m.v. activiteit (doen) en communicatie (taal)
heersend paradigma – Piaget: mens is resultaat van aanleg, mogelijkheden en beperkingen
2.1. Uitgangspunten.
2.1.1. Cultuur.
= gedeelde zienswijzen en betekenis-verleningen, regels en waarden,…
Materialisering a.d.h.v. “producten”, tekens en symbolen (taal)
Interactie met de sociale omgeving is belangrijk:
Voornamelijk TAAL (“communicatie”) => “Taal als voertuig van het denken.”
Denken wordt door taal gestructureerd (vs. Piaget: taal en denken ontwikkelen apart)
Vbn. Culturele symbolen: hoofddoek, halal eten, met bestek eten…
2.1.2. Historisch.
= ontwikkelingsgeschiedenis.
“Een verschijnsel is alleen maar goed te begrijpen als we de ontwikkelingsgeschiedenis ervan
kennen”
Ontwikkelingsgeschiedenis hangt samen met cultuur waarin men opgroeit
Cultuur bepaalt de inhoud en de vorm van het denken en het handelen
2.1.3. Belangstelling in het Westen.
Door ontevredenheid heersend paradigma
Sluit aan bij de postmoderne opvattingen
o Belang van diversiteit universalisme
o Afwijzing van de grote verhalen
Uitwerking van “sociaal constructivisme”
2