Hoofdstuk 3: Opvoeden.
1. Opvoeden doorheen de tijd.
Middeleeuwen
Kinderen geen aparte categorie
Vanaf 6 jaar: kritieke periode voorbij => werkkracht
Verlichting
Rousseau: ‘Emile ou de l’education’
o Eerste expliciete ideeën over opvoeden
o Uitgaan van goede van het kind
Industrialisering
Van ‘extended’ gezin (familie onder een dak) naar kerngezin
Rolverdeling in gezin: kostwinnersmodel = man is kostwinner, vrouw blijft thuis voor zorg
Modernisering
Meer aandacht voor opvoeding door nieuwe inzichten
o Bowlby: theorieën over hechting
o Belang van sensitieve houding van moeder door signalen van kind
o Dr. Spock: opvoedingsboek dat warme opvoeding benadrukt
Jaren ’60
Breking tradities en rolpatronen: democratisering
Emancipatie van de vrouw
Vrouwen: opnieuw actieve participatie op arbeidsmarkt
Mogelijkheid van geboortecontrole door verspreiding van de pil (1959)
Vele andere maatschappelijke en technologische veranderingen
Complexere en diverse samenleving
Gevarieerde gezinscontexten
1
, 2. Definiëring van opvoeden.
Opvoeden = het aangaan van een waardenvolle relatie met jongeren en kinderen in de huidige
samenleving en culturele context, waarin ze tot volle ontplooiing kunnen komen, in
verantwoordelijkheid voor zichzelf, voor de anderen en voor de aarde die ze bewonen, om gelukkig
te zijn met zichzelf en met de anderen in een zinvol leven.
Waardenvolle relatie: onvermijdelijk normatief discours
Cultuur- en tijdsgebonden: “morele idealen” in de opvoeding
Belsky: beïnvloedende factoren
o Individuele ouder
o Individuele kind
o Ruimere context waarin ouder-kindrelatie
Publicaties
over opvoeden NU
vaak ‘tips and
tricks’
Weinig over
psychologie
van ouderschap
=> weinig zicht
op visie van ouders t.o.v. opvoeden
2.1. Opvoedingsdoelen – Wat willen we bereiken met onze
opvoeding?
Langetermijndoelen: visie die ouders hebben op mens (in de samenleving), richting waar de
opvoeding naartoe moet.
Worden zichtbaar in praktijk
Ouders vaak zoekende MAAR zelden onderwerp van ouderbegeleiding
4 belangrijke domeinen:
- Het zichzelf zijn: ontdekken en ontwikkelen van een eigen identiteit
- De anderen: het omgaan met anderen, in dialoog gaan, respecteren
- Bewaren van de aarde: zich verantwoordelijk voelen, consument zijn
- Zingeving: existentiële vragen rond leven, lijden, dood, zin van het leven
Korte termijndoelen: afgeleid uit lange termijndoelen maar concreter.
Vb. kind stimuleren tot leveren van goede resultaten, altijd huiswerk en taken maken…
Opvoedingsdoelen komen tot uitdrukking in alledaagse opvoedingspraktijk:
- Functionele opvoeding = dagelijkse omgang waarbij ouders model staan voor hun kinderen.
o Waarden en normen, gedrag en overtuigingen worden doorgegeven
- Intentionele opvoeding = bewuste sturing die ouders doorvoeren t.a.v. hun kinderen.
2
1. Opvoeden doorheen de tijd.
Middeleeuwen
Kinderen geen aparte categorie
Vanaf 6 jaar: kritieke periode voorbij => werkkracht
Verlichting
Rousseau: ‘Emile ou de l’education’
o Eerste expliciete ideeën over opvoeden
o Uitgaan van goede van het kind
Industrialisering
Van ‘extended’ gezin (familie onder een dak) naar kerngezin
Rolverdeling in gezin: kostwinnersmodel = man is kostwinner, vrouw blijft thuis voor zorg
Modernisering
Meer aandacht voor opvoeding door nieuwe inzichten
o Bowlby: theorieën over hechting
o Belang van sensitieve houding van moeder door signalen van kind
o Dr. Spock: opvoedingsboek dat warme opvoeding benadrukt
Jaren ’60
Breking tradities en rolpatronen: democratisering
Emancipatie van de vrouw
Vrouwen: opnieuw actieve participatie op arbeidsmarkt
Mogelijkheid van geboortecontrole door verspreiding van de pil (1959)
Vele andere maatschappelijke en technologische veranderingen
Complexere en diverse samenleving
Gevarieerde gezinscontexten
1
, 2. Definiëring van opvoeden.
Opvoeden = het aangaan van een waardenvolle relatie met jongeren en kinderen in de huidige
samenleving en culturele context, waarin ze tot volle ontplooiing kunnen komen, in
verantwoordelijkheid voor zichzelf, voor de anderen en voor de aarde die ze bewonen, om gelukkig
te zijn met zichzelf en met de anderen in een zinvol leven.
Waardenvolle relatie: onvermijdelijk normatief discours
Cultuur- en tijdsgebonden: “morele idealen” in de opvoeding
Belsky: beïnvloedende factoren
o Individuele ouder
o Individuele kind
o Ruimere context waarin ouder-kindrelatie
Publicaties
over opvoeden NU
vaak ‘tips and
tricks’
Weinig over
psychologie
van ouderschap
=> weinig zicht
op visie van ouders t.o.v. opvoeden
2.1. Opvoedingsdoelen – Wat willen we bereiken met onze
opvoeding?
Langetermijndoelen: visie die ouders hebben op mens (in de samenleving), richting waar de
opvoeding naartoe moet.
Worden zichtbaar in praktijk
Ouders vaak zoekende MAAR zelden onderwerp van ouderbegeleiding
4 belangrijke domeinen:
- Het zichzelf zijn: ontdekken en ontwikkelen van een eigen identiteit
- De anderen: het omgaan met anderen, in dialoog gaan, respecteren
- Bewaren van de aarde: zich verantwoordelijk voelen, consument zijn
- Zingeving: existentiële vragen rond leven, lijden, dood, zin van het leven
Korte termijndoelen: afgeleid uit lange termijndoelen maar concreter.
Vb. kind stimuleren tot leveren van goede resultaten, altijd huiswerk en taken maken…
Opvoedingsdoelen komen tot uitdrukking in alledaagse opvoedingspraktijk:
- Functionele opvoeding = dagelijkse omgang waarbij ouders model staan voor hun kinderen.
o Waarden en normen, gedrag en overtuigingen worden doorgegeven
- Intentionele opvoeding = bewuste sturing die ouders doorvoeren t.a.v. hun kinderen.
2