Vragen bouwfysica 2014-2015
1) Wat is lambda waarde (definitie geven):
Geeft de hoeveelheid warmte weer die er per seconde doorheen 1 m² materiaal zal gaan als
de laag 1 m dik is, en het temperatuurverschil tussen beide zijden 1°C bedraagt.
De warmtegeleidbaarheid is dus een materiaaleigenschap. Dus stof met lage λ isoleert goed.
Met als eenheid (W/mK)
2) Formule dampdiffusieweerstand (kunnen geven +uitleggen)
Hoeveel damp dat er via diffusie door een wand gaat
Z =μ∗d∗Zl
Hierbij wordt Zl als een constante beschouwd: Zl =5,4∗109 s
3) Oef op het aantal graaddagen + als er in het jaar 2013, 312 graaddagen waren en er in het
jaar 2014 406 graaddagen zijn, was het dan warmer of kouder in 2014?
Dus als men dan een maand bekijkt kan men afleiden of het warme of koude periode was,
‘hoe kleiner de waarde(GD), hoe warmer het was in die periode’.
GDeq = 0,6 x GD van de dag zelf + 0,3 x de GD van de voorgaande dag + 0,1 x GD van de
voorafgaande dag.
4) Geef 2 factoren waarop je door de temperatuur te wijzigen, een droge resulterende
temperatuur kan bekomen?
Door de luchttemperatuur
Door de wandtemperatuur
(Tl+Twm)
trd ≅
2
Luchtvochtigheid
Metabolisme
5) R-waarde bepalen bij een materiaal van ongelijke dikte
Per deelvlak R berekenen op basis van dikte op dunste plaats, dan vervalt d1 dus!
1) Wat is lambda waarde (definitie geven):
Geeft de hoeveelheid warmte weer die er per seconde doorheen 1 m² materiaal zal gaan als
de laag 1 m dik is, en het temperatuurverschil tussen beide zijden 1°C bedraagt.
De warmtegeleidbaarheid is dus een materiaaleigenschap. Dus stof met lage λ isoleert goed.
Met als eenheid (W/mK)
2) Formule dampdiffusieweerstand (kunnen geven +uitleggen)
Hoeveel damp dat er via diffusie door een wand gaat
Z =μ∗d∗Zl
Hierbij wordt Zl als een constante beschouwd: Zl =5,4∗109 s
3) Oef op het aantal graaddagen + als er in het jaar 2013, 312 graaddagen waren en er in het
jaar 2014 406 graaddagen zijn, was het dan warmer of kouder in 2014?
Dus als men dan een maand bekijkt kan men afleiden of het warme of koude periode was,
‘hoe kleiner de waarde(GD), hoe warmer het was in die periode’.
GDeq = 0,6 x GD van de dag zelf + 0,3 x de GD van de voorgaande dag + 0,1 x GD van de
voorafgaande dag.
4) Geef 2 factoren waarop je door de temperatuur te wijzigen, een droge resulterende
temperatuur kan bekomen?
Door de luchttemperatuur
Door de wandtemperatuur
(Tl+Twm)
trd ≅
2
Luchtvochtigheid
Metabolisme
5) R-waarde bepalen bij een materiaal van ongelijke dikte
Per deelvlak R berekenen op basis van dikte op dunste plaats, dan vervalt d1 dus!