HOOFDSTUK 19: Chordata – Classis Amphibia
1. Inleiding en diagnose
- VOCHTIGE en KLIERRIJK huid
- GEEN schubben
- Benig skelet
- Schedel MET 2 achterhoofdknobbels
- Ribben NIET VERBONDEN MET sternum
- 2 paar extremiteiten (poten!)
- SOMS onpare vinnen ZONDER vinstralen
- GROTE mond MET kleine tandjes
- 2 neusgaten VERBONDEN MET mond
- UITSTEEKBARE tong
- Ogen MET oogleden
- Driekamerig hart (2 atria, 1 ventrikel)
- Dubbele bloedsomloop
- Poikilotherm
- ADEMHALING DOOR longen, kieuwen, huid en mondepitheel
- 10 paar hersenzenuwen
- GESCHEIDEN geslachten
- BEVRUCHTING inwendig of uitwendig
- MEESTAL larvestadium en metamorfose
2. Overgang water – landleven
- Lichaamsvorm KAN MEER variëren
- VERSTEVIGING skelet
- OMVORMING extremiteiten
- Kieuwen VERVANGEN DOOR longen = grotere zuurstofopname
- ONTWIKKELING VAN isolerende huidbedekking en homoiothermie
- Huid BESCHERMT TEGEN uitdroging
- STERK ONTWIKKELD zicht en gehoor
- Ammoniak VERVANGEN DOOR ureum of urinezuur ALS N-excretie
1
, 3. Bouwplan en bijzondere kenmerken
3.1. Huid
- BELANGRIJKE ROL ademhaling
- Zeer dun DER ONDER lopen bloedvaten
- BEVATTEN slijmklieren = huid vochtig houden
gifklieren ROL afweren van vijanden
- DOOR huidrespiratie zuurstof blijven opnemen
3.2. Ademhaling en bloedsomloop
ADEMHALING
• Juveniel: kieuwen
• Adult: meestal longen
• eenvoudige luchtzak
• meestal met alveoli in wand
• Gasuitwisseling via de huid
• dun
• zeer dunne hoornlaag
• goede doorbloeding
• vochtig
BLOEDSOMLOOP
• Dubbele bloedsomloop:
• lichaamsbloedsomloop
• ademhalingsbloedsomloop
• 3-kamerig hart
• linker atrium
• rechter atrium
• ventrikel
• GEEN volledige scheiding = zuurstofarm en zuurstofrijk bloed gedeeltelijk
gemengd raken
1. Zuurstof rijk longen 2. Hart 3. Rest van het lichaam
2
1. Inleiding en diagnose
- VOCHTIGE en KLIERRIJK huid
- GEEN schubben
- Benig skelet
- Schedel MET 2 achterhoofdknobbels
- Ribben NIET VERBONDEN MET sternum
- 2 paar extremiteiten (poten!)
- SOMS onpare vinnen ZONDER vinstralen
- GROTE mond MET kleine tandjes
- 2 neusgaten VERBONDEN MET mond
- UITSTEEKBARE tong
- Ogen MET oogleden
- Driekamerig hart (2 atria, 1 ventrikel)
- Dubbele bloedsomloop
- Poikilotherm
- ADEMHALING DOOR longen, kieuwen, huid en mondepitheel
- 10 paar hersenzenuwen
- GESCHEIDEN geslachten
- BEVRUCHTING inwendig of uitwendig
- MEESTAL larvestadium en metamorfose
2. Overgang water – landleven
- Lichaamsvorm KAN MEER variëren
- VERSTEVIGING skelet
- OMVORMING extremiteiten
- Kieuwen VERVANGEN DOOR longen = grotere zuurstofopname
- ONTWIKKELING VAN isolerende huidbedekking en homoiothermie
- Huid BESCHERMT TEGEN uitdroging
- STERK ONTWIKKELD zicht en gehoor
- Ammoniak VERVANGEN DOOR ureum of urinezuur ALS N-excretie
1
, 3. Bouwplan en bijzondere kenmerken
3.1. Huid
- BELANGRIJKE ROL ademhaling
- Zeer dun DER ONDER lopen bloedvaten
- BEVATTEN slijmklieren = huid vochtig houden
gifklieren ROL afweren van vijanden
- DOOR huidrespiratie zuurstof blijven opnemen
3.2. Ademhaling en bloedsomloop
ADEMHALING
• Juveniel: kieuwen
• Adult: meestal longen
• eenvoudige luchtzak
• meestal met alveoli in wand
• Gasuitwisseling via de huid
• dun
• zeer dunne hoornlaag
• goede doorbloeding
• vochtig
BLOEDSOMLOOP
• Dubbele bloedsomloop:
• lichaamsbloedsomloop
• ademhalingsbloedsomloop
• 3-kamerig hart
• linker atrium
• rechter atrium
• ventrikel
• GEEN volledige scheiding = zuurstofarm en zuurstofrijk bloed gedeeltelijk
gemengd raken
1. Zuurstof rijk longen 2. Hart 3. Rest van het lichaam
2