SAMENVATTING RETAILMANAGEMENT
RETAIL FUNCTIES => LES 1
INTRODUCTIE
Wat doet een retailer?
• Kopen van producten van andere organisaties met de bedoeling om ze door te verkopen aan
de eindklant, meestal zonder transformatie en beperkt tot de diensten die verband houden
met de verkoop van de handelswaren
• Retailer = tussenpersoon tussen fabrikanten en consumenten
• Vaak niet-tastbare functies
• Het proces van de retailer is de laatste stap in de distributie van goederen
Welke noodzaak?
• Fabrikanten: streven economies of scale na op vlak van productie (efficiëntie) => zijn
daardoor vaak gecentraliseerd en groot
o Focus op productie (ze willen zo efficiënt mogelijk zijn)
o Ver weg van waar de consument zich bevindt
• Consumenten: vereisen bepaalde “diensten”, moeilijk voor de fabrikant om hier zelf voor in
te staan => outsourcen naar retailers (die dichter bij de consumenten staan)
o Consument verwacht bepaalde diensten (bv. Advies)
o Retailers gaan deze taak op zich gaan nemen
TRADITIONELE FUNCTIES
= functies die de retailer gaat invullen
Retailer staat in voor:
• Transactie
• Samenstellen van assortiment
• Overbruggen van tijd & plaats
• Opbreken van volume
• Verlenen van services
ð Door al deze functies uit te voeren gaan ze de vraag gaan stimuleren/creëren
,EEN ASSORTIMENT “MAKEN”
Consument/afnemer: wil kunnen kiezen tussen verschillende opties (dus wil veel keuze)
Fabrikant/producent: maakt slechts een beperkt aantal producten (geen substituten)
Retailer gaat de kloof dichten tussen consument en producent door
• Variëteit te bieden (kunnen kiezen uit verschillende substituten)
o Retailer gaat eigenlijk een selectie maken van relevante producten in elke categorie
en deze dan samenbrengen
• Kunnen kiezen uit verschillende productcategorieën (dit maakt het mogelijk dat je op 1
plaats kan winkelen) => = product van de retailer
ð Vergemakkelijkt het zoek- en keuzeproces wat een voordeel is voor de consument
VOLUME “OPBREKEN”
Consument/afnemer: wenst kleine hoeveelheden te kopen (bv. 1 product of enkele)
Fabrikant/producent: produceert in batches dus in grote hoeveelheden en ook transport gebeurd in
grote hoeveelheden
Retailer gaat de kloof dichten tussen consument (gewenste afname) en producent (geproduceerde
hoeveelheid)
• Retailer gaat volume openbreken
TIJD EN PLAATS OVERBRUGGEN
TIJD OVERBRUGGEN
Overbrugging van het moment van de productie
• Moment productie is niet per se gelijk aan het moment waarop consument dat product wil
aankopen
Hoe?
• Retailer legt stock aan
• Doel retailer: voorraad zo laag mogelijk houden want elk product in stock kost geld voor de
retailer
o Maar ze willen ook niet out-of-stock geraken dus ook ervoor zorgen dat er genoeg
voorraad is
,Waar?
• In distributiecentra
• In de winkels zelf (op de winkelschappen)
Kloof van wachttijd wordt gedicht
• Doel: wachttijd zo kort mogelijk te maken (door bv. Snel te leveren, kassa’s efficiënter maken
…)
PLAATS OVERBRUGGEN
Overbrugging geografische afstand tussen producent en consument
• Producent: bevindt zich op 1 of enkele specifieke locaties (productieplaats)
• Consument (=gezinnen): zijn verspreid over een grote geografische regio
Retailer houdt winkelnetwerk aan => zorgt ervoor dat er winkels dicht bij de consumenten zijn
Geografische decentralisatie = kloof tussen plaats van productie en plaats van afname wordt gedicht
Bv. Online verkoop/retailing
• Retailers leveren bij klanten aan huis
• 2 mogelijkheden: staan zelf in voor de levering of coördineren dit (3de partij)
INSTAAN VOOR DE TRANSACTIE(S)
Instaan voor de transacties = betalingen faciliteren & instaan voor de overdracht van het product
Inclusief het aanbieden van krediet bij (bv aankoop elektro, auto…)
• Voor duurdere producten gaat retailer kredietmogelijkheden voorzien om zo de vraag te
stimuleren
• Hoeft niet noodzakelijk zelf voor in te staan => kan geoutsourcet worden MAAR staat wel zelf
in voor de coördinatie (bv opvolging ervan)
• Gestandaardiseerde procedures, maar ook (prijs)onderhandelingen => afhankelijk van het
type product dat verkocht wordt (bv auto)
(PRODUCT GERELATEERDE) SERVICES VERLENEN
Services (zowel voor als na verkoop)
Voor verkoop
• Informatieverstrekking (= advies verlenen)
o Goed opgeleid personeel is hierbij belangrijk
, • Bv. Selexion winkels vs aankoop elektro in Makro
Na verkoop
• Garantie
• Diensten na verkoop (onderhoud, herstellingen)
• Bv. Vandenborre
Maar
• Ook instaan voor het assembleren van het door de klant gekozen product & installatie =>
gepersonaliseerde/ op maat gemaakte goederen
• Bv. Keuken, fiets
• Blijft in belang stijgen
o Van do-it-yourself (ikea) naar do-it-for-me (kast thuis laten komen maken)
VRAAG CREËREN
Behoeften van klanten identificeren
• Op basis van klantendata en direct contact met de klanten
• Het eigen assortiment daar naar aanpassen
• Communiceren aan de (merk)fabrikanten zodat er een nieuw product ontwikkeld kan
worden
Decentralisatie van informatie = kennis over de producten/diensten van fabrikanten/producenten
overbrengen op kanten
• Klanten kunnen producten testen in de winkel (bv. Kleren passen in de winkel)
• Verkoopspersoneel dat advies kan geven tijdens het aankoopproces stimuleert de verkoop
ð Stimuleren de vraag maar zijn niet mogelijk zonder winkelnetwerk
VOORDELEN VOOR DE CONSUMENT?
Voordelen voor de consument:
• Afstand wordt kleiner
• Wachttijden worden korter
• Hoeveelheden worden kleiner
• Keuze wordt groter
• Krediet is mogelijk
Retailer kan ook secundaire functies (winkelervaring) vervullen:
• De ene retailer zal dit meer doen dan een andere
RETAIL FUNCTIES => LES 1
INTRODUCTIE
Wat doet een retailer?
• Kopen van producten van andere organisaties met de bedoeling om ze door te verkopen aan
de eindklant, meestal zonder transformatie en beperkt tot de diensten die verband houden
met de verkoop van de handelswaren
• Retailer = tussenpersoon tussen fabrikanten en consumenten
• Vaak niet-tastbare functies
• Het proces van de retailer is de laatste stap in de distributie van goederen
Welke noodzaak?
• Fabrikanten: streven economies of scale na op vlak van productie (efficiëntie) => zijn
daardoor vaak gecentraliseerd en groot
o Focus op productie (ze willen zo efficiënt mogelijk zijn)
o Ver weg van waar de consument zich bevindt
• Consumenten: vereisen bepaalde “diensten”, moeilijk voor de fabrikant om hier zelf voor in
te staan => outsourcen naar retailers (die dichter bij de consumenten staan)
o Consument verwacht bepaalde diensten (bv. Advies)
o Retailers gaan deze taak op zich gaan nemen
TRADITIONELE FUNCTIES
= functies die de retailer gaat invullen
Retailer staat in voor:
• Transactie
• Samenstellen van assortiment
• Overbruggen van tijd & plaats
• Opbreken van volume
• Verlenen van services
ð Door al deze functies uit te voeren gaan ze de vraag gaan stimuleren/creëren
,EEN ASSORTIMENT “MAKEN”
Consument/afnemer: wil kunnen kiezen tussen verschillende opties (dus wil veel keuze)
Fabrikant/producent: maakt slechts een beperkt aantal producten (geen substituten)
Retailer gaat de kloof dichten tussen consument en producent door
• Variëteit te bieden (kunnen kiezen uit verschillende substituten)
o Retailer gaat eigenlijk een selectie maken van relevante producten in elke categorie
en deze dan samenbrengen
• Kunnen kiezen uit verschillende productcategorieën (dit maakt het mogelijk dat je op 1
plaats kan winkelen) => = product van de retailer
ð Vergemakkelijkt het zoek- en keuzeproces wat een voordeel is voor de consument
VOLUME “OPBREKEN”
Consument/afnemer: wenst kleine hoeveelheden te kopen (bv. 1 product of enkele)
Fabrikant/producent: produceert in batches dus in grote hoeveelheden en ook transport gebeurd in
grote hoeveelheden
Retailer gaat de kloof dichten tussen consument (gewenste afname) en producent (geproduceerde
hoeveelheid)
• Retailer gaat volume openbreken
TIJD EN PLAATS OVERBRUGGEN
TIJD OVERBRUGGEN
Overbrugging van het moment van de productie
• Moment productie is niet per se gelijk aan het moment waarop consument dat product wil
aankopen
Hoe?
• Retailer legt stock aan
• Doel retailer: voorraad zo laag mogelijk houden want elk product in stock kost geld voor de
retailer
o Maar ze willen ook niet out-of-stock geraken dus ook ervoor zorgen dat er genoeg
voorraad is
,Waar?
• In distributiecentra
• In de winkels zelf (op de winkelschappen)
Kloof van wachttijd wordt gedicht
• Doel: wachttijd zo kort mogelijk te maken (door bv. Snel te leveren, kassa’s efficiënter maken
…)
PLAATS OVERBRUGGEN
Overbrugging geografische afstand tussen producent en consument
• Producent: bevindt zich op 1 of enkele specifieke locaties (productieplaats)
• Consument (=gezinnen): zijn verspreid over een grote geografische regio
Retailer houdt winkelnetwerk aan => zorgt ervoor dat er winkels dicht bij de consumenten zijn
Geografische decentralisatie = kloof tussen plaats van productie en plaats van afname wordt gedicht
Bv. Online verkoop/retailing
• Retailers leveren bij klanten aan huis
• 2 mogelijkheden: staan zelf in voor de levering of coördineren dit (3de partij)
INSTAAN VOOR DE TRANSACTIE(S)
Instaan voor de transacties = betalingen faciliteren & instaan voor de overdracht van het product
Inclusief het aanbieden van krediet bij (bv aankoop elektro, auto…)
• Voor duurdere producten gaat retailer kredietmogelijkheden voorzien om zo de vraag te
stimuleren
• Hoeft niet noodzakelijk zelf voor in te staan => kan geoutsourcet worden MAAR staat wel zelf
in voor de coördinatie (bv opvolging ervan)
• Gestandaardiseerde procedures, maar ook (prijs)onderhandelingen => afhankelijk van het
type product dat verkocht wordt (bv auto)
(PRODUCT GERELATEERDE) SERVICES VERLENEN
Services (zowel voor als na verkoop)
Voor verkoop
• Informatieverstrekking (= advies verlenen)
o Goed opgeleid personeel is hierbij belangrijk
, • Bv. Selexion winkels vs aankoop elektro in Makro
Na verkoop
• Garantie
• Diensten na verkoop (onderhoud, herstellingen)
• Bv. Vandenborre
Maar
• Ook instaan voor het assembleren van het door de klant gekozen product & installatie =>
gepersonaliseerde/ op maat gemaakte goederen
• Bv. Keuken, fiets
• Blijft in belang stijgen
o Van do-it-yourself (ikea) naar do-it-for-me (kast thuis laten komen maken)
VRAAG CREËREN
Behoeften van klanten identificeren
• Op basis van klantendata en direct contact met de klanten
• Het eigen assortiment daar naar aanpassen
• Communiceren aan de (merk)fabrikanten zodat er een nieuw product ontwikkeld kan
worden
Decentralisatie van informatie = kennis over de producten/diensten van fabrikanten/producenten
overbrengen op kanten
• Klanten kunnen producten testen in de winkel (bv. Kleren passen in de winkel)
• Verkoopspersoneel dat advies kan geven tijdens het aankoopproces stimuleert de verkoop
ð Stimuleren de vraag maar zijn niet mogelijk zonder winkelnetwerk
VOORDELEN VOOR DE CONSUMENT?
Voordelen voor de consument:
• Afstand wordt kleiner
• Wachttijden worden korter
• Hoeveelheden worden kleiner
• Keuze wordt groter
• Krediet is mogelijk
Retailer kan ook secundaire functies (winkelervaring) vervullen:
• De ene retailer zal dit meer doen dan een andere
