Farmocologie
Farmakinetiek en farmadynamiek:
Farmacokinetiek: Wat doet het lichaam met het geneesmiddel?
- Absorbtie
- Distributie
- Metabolisme
- Excretie
Farmacodynamiek: Wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
- Werkingsmechanismen
- Bijwerkingen, dosering en tolerantie
- Interacties
Farmacokinetiek: compartimenten
Compartimenten zijn onderdelen van de weg die een medicijn aflegt in het lichaam.
à De belangrijkste compartimenten zijn:
- Organen die kunnen zorgen voor de absorbtie
- De bloedbaan
- Het weefsel waar het geneesmiddel zijn werking uitoefent
- Weefsels waar het geneesmiddel zich kan ophopen
- Organen die een rol spelen bij de excretie
Sublinguale en rectale toediening hebben geen first pass effect
Geen bruistablet aan cardio of nefro pt geven, omdat een bruistablet veel zout bevat.
Hoe meer katheters, hoe meer kans op comorbiliteit , overlijden.
Inhalatiemedicatie:
= Voorbeeld van locale toediening om systemische bijwerkingen te voorkomen
Bronchodilatoren:
à (Ortho)sympatomimetica (overdag) -> Stimuleert
ð Kortwerkend (SABA) Ventolin
ð Langwerkend (LABA) Serevent
ð Symptomen: hartslag versnelt, verhoogt bloeddruk; vernauwen bloedvaten (vasoconstrictie);, verwijding vd
luchtwegen
ð Wordt gebruikt bij aandoeningen vd luchtwegen astma en COPD
à Parasympatolytica (’s nachts) (=anticholinergica) -> remt af
ð Kortwerkend (SAMA) Atrovent
ð Langwerkend (LAMA) Spiriva
ð Symptomen: verminderen spierstijfheid, urine-incontinentie, bronchodilatator)
à Combinatiepreparaten
ð Duovent
1
, à Corticosteroïden
ð Bijvoorbeeld: Pulmicort
ð Anti inflammatoire effecten
ð Mond spoelen na puff
Als een pt 2 puffers dient te nemen: ventolin en pulmicort, welke zal je eerst aanbieden?
ð Ventolin -> ortho, pulmicort corticosteroïd. Eerst Ventolin om bronchus open te zetten -> pulmicort
Plasmaconcentratie:
Op een plasmaconcentratie – tijdcurve wordt weergegeven wat de bloedspiegel is van een geneesmiddel ten
opzichte van de tijd.
à Cmax = maximale plasmaconcentratie
à Tmax = de tijd waarbij de maximale plasmaconcentratie wordt bereikt
à MEC = minimaal effectieve concentratie
à MTC= maximaal toelaatbare concentratie
à Werkingsduur = hoe lang de medicatie werk, boven minimale pijl
EXAMEN: deze curve van een toediening vergelijking van iv toediening of een po
IV -> directe werking, curve start boven aan en daaalt
PO -> heeft tijd nodig, stijgt, traag absorberend
Therapeutisch venster:
à Onder MEC: geneesmiddel werkt niet
à Boven MTC: toxiciteit
à Nauw therapeutisch venster = bloedspiegel bepalingen (cfr Cardiologie: Digitalis)
Absorbtieverschillen:
Absorptie:
à Biologische beschikbaarheid van een geneesmiddel
ð De fractie van de toegediende dosis die onveranderd in de grote bloedsomloop terechtkomt ten opzichte
van de intraveneuze toediening van dat geneesmiddel.
à First pass effect
ð Absorbtie in dunne darm
ð Vena porta -> Lever
o Reeds eerste metabolisatie van de stoffen
o Sublinguale en rectale toedieningen -> Geen first pass
à Intraveneuze toediening -> Geen first pass; Biologische beschikbaarheid = 100%
à Inspuitingen: sterk afhankelijk van doorbloeding
ð SC inspuitingen: vetweefsel = weinig doorbloed = traag
ð IM inspuitingen: sterk doorbloed = sneller
o Cave: olie-achtige preparaten resorberen trager
2
Farmakinetiek en farmadynamiek:
Farmacokinetiek: Wat doet het lichaam met het geneesmiddel?
- Absorbtie
- Distributie
- Metabolisme
- Excretie
Farmacodynamiek: Wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
- Werkingsmechanismen
- Bijwerkingen, dosering en tolerantie
- Interacties
Farmacokinetiek: compartimenten
Compartimenten zijn onderdelen van de weg die een medicijn aflegt in het lichaam.
à De belangrijkste compartimenten zijn:
- Organen die kunnen zorgen voor de absorbtie
- De bloedbaan
- Het weefsel waar het geneesmiddel zijn werking uitoefent
- Weefsels waar het geneesmiddel zich kan ophopen
- Organen die een rol spelen bij de excretie
Sublinguale en rectale toediening hebben geen first pass effect
Geen bruistablet aan cardio of nefro pt geven, omdat een bruistablet veel zout bevat.
Hoe meer katheters, hoe meer kans op comorbiliteit , overlijden.
Inhalatiemedicatie:
= Voorbeeld van locale toediening om systemische bijwerkingen te voorkomen
Bronchodilatoren:
à (Ortho)sympatomimetica (overdag) -> Stimuleert
ð Kortwerkend (SABA) Ventolin
ð Langwerkend (LABA) Serevent
ð Symptomen: hartslag versnelt, verhoogt bloeddruk; vernauwen bloedvaten (vasoconstrictie);, verwijding vd
luchtwegen
ð Wordt gebruikt bij aandoeningen vd luchtwegen astma en COPD
à Parasympatolytica (’s nachts) (=anticholinergica) -> remt af
ð Kortwerkend (SAMA) Atrovent
ð Langwerkend (LAMA) Spiriva
ð Symptomen: verminderen spierstijfheid, urine-incontinentie, bronchodilatator)
à Combinatiepreparaten
ð Duovent
1
, à Corticosteroïden
ð Bijvoorbeeld: Pulmicort
ð Anti inflammatoire effecten
ð Mond spoelen na puff
Als een pt 2 puffers dient te nemen: ventolin en pulmicort, welke zal je eerst aanbieden?
ð Ventolin -> ortho, pulmicort corticosteroïd. Eerst Ventolin om bronchus open te zetten -> pulmicort
Plasmaconcentratie:
Op een plasmaconcentratie – tijdcurve wordt weergegeven wat de bloedspiegel is van een geneesmiddel ten
opzichte van de tijd.
à Cmax = maximale plasmaconcentratie
à Tmax = de tijd waarbij de maximale plasmaconcentratie wordt bereikt
à MEC = minimaal effectieve concentratie
à MTC= maximaal toelaatbare concentratie
à Werkingsduur = hoe lang de medicatie werk, boven minimale pijl
EXAMEN: deze curve van een toediening vergelijking van iv toediening of een po
IV -> directe werking, curve start boven aan en daaalt
PO -> heeft tijd nodig, stijgt, traag absorberend
Therapeutisch venster:
à Onder MEC: geneesmiddel werkt niet
à Boven MTC: toxiciteit
à Nauw therapeutisch venster = bloedspiegel bepalingen (cfr Cardiologie: Digitalis)
Absorbtieverschillen:
Absorptie:
à Biologische beschikbaarheid van een geneesmiddel
ð De fractie van de toegediende dosis die onveranderd in de grote bloedsomloop terechtkomt ten opzichte
van de intraveneuze toediening van dat geneesmiddel.
à First pass effect
ð Absorbtie in dunne darm
ð Vena porta -> Lever
o Reeds eerste metabolisatie van de stoffen
o Sublinguale en rectale toedieningen -> Geen first pass
à Intraveneuze toediening -> Geen first pass; Biologische beschikbaarheid = 100%
à Inspuitingen: sterk afhankelijk van doorbloeding
ð SC inspuitingen: vetweefsel = weinig doorbloed = traag
ð IM inspuitingen: sterk doorbloed = sneller
o Cave: olie-achtige preparaten resorberen trager
2