Medische en tandheelkundige vakkennis 1: Biochemie
H 8 Nucleïnezuren
Aantekeningen college + samenvatting
8.1 Inleiding
Er bestaan twee soorten nucleïnesoorten;
1. DNA: DeoxyriboNucleicAcid (deoxyribonucleïnezuur)
-Bouwsteen van chromosomen
-Drager van alle erfelijke informatie
2. RNA: RiboNucleicAcid (ribonucleïnezuur)
-Belangrijk voor vertalen erfelijke informatie naar eiwitten
8.2 Opbouw van nucleïnezuren
Nucleïnezuren zijn opgebouwd uit nucleotiden, deze nucleotiden bestaan uit:
1. Een organische stikstofbase.
2. Een koolhydraat. Dit is bij DNA deoxyribose (H) en bij RNA ribose (OH).
3. Een fosfaatgroep, PO43-.
In nucleotiden zitten verschillende typen organische stikstofbasen:
In DNA; - adenine (A)
- thymine (T)
- cytosine (C)
- guanine (G)
In RNA; dezelfde, alleen is tymine vervangen door uracil (U)
Onderstaande stikstofbasen vormen basenparen:
Adenine en Tymine zijn altijd aan elkaar gebonden d.m.v. 2 waterstofbruggen.
Cytosine en guanine zijn altijd aan elkaar gebonden d.m.v. 3 waterstofbruggen.
•Stikstofbase is gebonden aan suiker (C1)
•Suikers zijn verbonden via fosfaatgroepen suiker- fosfaat ruggengraat
- Gebonden aan C3 & C5 van suiker.
• DNA sequentie (nucleotide volgorde): eerste letter stikstofbase
• DNA sequentie → genetische code: bepaalt erfelijke informatie
Als je de volgorde van één DNA keten weet dan kun je de volgorde van de tegenoverliggende keten
ook afleiden (complementaire streng);
5’ A-C-T-A 3’
3’ T-G-A-T 5’
DNA zit in de celkern en chromosomen en is gebonden aan basische kern-eiwitten → histonen.
Histonen + DNA = chromosomen.
, Medische en tandheelkundige vakkennis 1: Biochemie
8.3 RNA
RNA is enkelstrengs, belangrijke typen zijn;
1. ribosomaal RNA = rRna
2. messenger RNA = mRna (boodschapper)
3. transfer RNA = tRna (transport)
• rRNA:
– Onderdeel van ribosomen (synthetiseren eiwitten)
• mRNA:
– Afleesmolecuul voor eiwitsynthese
– Base volgorde mRNA wordt vertaald naar aminozuurvolgorde
• tRNA:
– Kleinste RNA (< 100 nucleotiden)
– Transport van aminozuren naar ribosomen → inbouwen juiste aminozuur in peptideketen
8.4 Vragen
1. Uit welke drie bouwstenen zijn nucleotiden opgebouwd?
1. Een organische stikstofbase.
2. Een koolhydraat. Dit is bij DNA deoxyribose en bij RNA ribose.
3. Een fosfaatgroep, PO43-.
2. Welke bouwstenen zijn voor RNA anders dan bij DNA?
Koolhydraat; bij DNA deoxyribose en bij RNA ribose.
Stikstofbase; bij RNA Uracil i.p.v. tymine bij DNA.
3. Wat is de complementaire streng van 5’AGATACGT 3’?
5’ACGTATCT 3’
4. Bij het DNA van bepaalde virussen is A ongelijk aan T en C ongelijk aan G. Wat zou er aan de hand
zijn met het DNA?
Virussen kunnen enkelstrengs zijn, dus hebben deze virussen enkelstrengs DNA.
5. Door welke organellen worden eiwitten gemaakt?
Ribosomen
6. Waar in de cel vindt men DNA? Waar RNA?
DNA; in celkern, chromosomen.
RNA; in celkern, cytoplasma, ribosomen.
H 8 Nucleïnezuren
Aantekeningen college + samenvatting
8.1 Inleiding
Er bestaan twee soorten nucleïnesoorten;
1. DNA: DeoxyriboNucleicAcid (deoxyribonucleïnezuur)
-Bouwsteen van chromosomen
-Drager van alle erfelijke informatie
2. RNA: RiboNucleicAcid (ribonucleïnezuur)
-Belangrijk voor vertalen erfelijke informatie naar eiwitten
8.2 Opbouw van nucleïnezuren
Nucleïnezuren zijn opgebouwd uit nucleotiden, deze nucleotiden bestaan uit:
1. Een organische stikstofbase.
2. Een koolhydraat. Dit is bij DNA deoxyribose (H) en bij RNA ribose (OH).
3. Een fosfaatgroep, PO43-.
In nucleotiden zitten verschillende typen organische stikstofbasen:
In DNA; - adenine (A)
- thymine (T)
- cytosine (C)
- guanine (G)
In RNA; dezelfde, alleen is tymine vervangen door uracil (U)
Onderstaande stikstofbasen vormen basenparen:
Adenine en Tymine zijn altijd aan elkaar gebonden d.m.v. 2 waterstofbruggen.
Cytosine en guanine zijn altijd aan elkaar gebonden d.m.v. 3 waterstofbruggen.
•Stikstofbase is gebonden aan suiker (C1)
•Suikers zijn verbonden via fosfaatgroepen suiker- fosfaat ruggengraat
- Gebonden aan C3 & C5 van suiker.
• DNA sequentie (nucleotide volgorde): eerste letter stikstofbase
• DNA sequentie → genetische code: bepaalt erfelijke informatie
Als je de volgorde van één DNA keten weet dan kun je de volgorde van de tegenoverliggende keten
ook afleiden (complementaire streng);
5’ A-C-T-A 3’
3’ T-G-A-T 5’
DNA zit in de celkern en chromosomen en is gebonden aan basische kern-eiwitten → histonen.
Histonen + DNA = chromosomen.
, Medische en tandheelkundige vakkennis 1: Biochemie
8.3 RNA
RNA is enkelstrengs, belangrijke typen zijn;
1. ribosomaal RNA = rRna
2. messenger RNA = mRna (boodschapper)
3. transfer RNA = tRna (transport)
• rRNA:
– Onderdeel van ribosomen (synthetiseren eiwitten)
• mRNA:
– Afleesmolecuul voor eiwitsynthese
– Base volgorde mRNA wordt vertaald naar aminozuurvolgorde
• tRNA:
– Kleinste RNA (< 100 nucleotiden)
– Transport van aminozuren naar ribosomen → inbouwen juiste aminozuur in peptideketen
8.4 Vragen
1. Uit welke drie bouwstenen zijn nucleotiden opgebouwd?
1. Een organische stikstofbase.
2. Een koolhydraat. Dit is bij DNA deoxyribose en bij RNA ribose.
3. Een fosfaatgroep, PO43-.
2. Welke bouwstenen zijn voor RNA anders dan bij DNA?
Koolhydraat; bij DNA deoxyribose en bij RNA ribose.
Stikstofbase; bij RNA Uracil i.p.v. tymine bij DNA.
3. Wat is de complementaire streng van 5’AGATACGT 3’?
5’ACGTATCT 3’
4. Bij het DNA van bepaalde virussen is A ongelijk aan T en C ongelijk aan G. Wat zou er aan de hand
zijn met het DNA?
Virussen kunnen enkelstrengs zijn, dus hebben deze virussen enkelstrengs DNA.
5. Door welke organellen worden eiwitten gemaakt?
Ribosomen
6. Waar in de cel vindt men DNA? Waar RNA?
DNA; in celkern, chromosomen.
RNA; in celkern, cytoplasma, ribosomen.