100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting "Hoofdzaken Belastingrecht"

Beoordeling
3,4
(7)
Verkocht
22
Pagina's
75
Geüpload op
18-10-2017
Geschreven in
2017/2018

Samenvatting van het boek "Hoofdzaken Belastingrecht" van de verplichte stof per week voor Introductie Belastingrecht I.

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Onbekend
Geüpload op
18 oktober 2017
Aantal pagina's
75
Geschreven in
2017/2018
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting Hoofdzaken Belastingrecht

Week 1
Hoofdstuk 0 Inleiding.
Paragraaf 0.1 Overheidsinkomsten- en uitgaven
De overheid heeft geld nodig om de collectieve uitgaven te bekostigen. Afhankelijk van de politieke
prioriteiten gaat er naar de ene bestemming meer geld dan naar de andere of andersom.
Niet alleen de verdeling van de collectieve uitgaven is geen vast gegeven, ook de totale omvang ervan
is dat niet.
 Die omvang is met name afhankelijk van de inkomsten van de overheid en van de vraag
hoeveel de overheid wil, mag en kan lenen en tegen welke rente.

Aangezien belastingen verreweg de belangrijkste inkomstenbron van de overheid zijn, is de totale
omvang van de collectieve uitgaven mede afhankelijk van de vraag hoeveel ‘lastenverlichting’ of
‘lastenverzwaring’ de overheid aan haar burgers en bedrijven wil gunnen respectievelijk opleggen.

Andere significante bronnen van overheidsinkomsten naast belastingen zijn:
- Het staatsaandeel in de olie- en aardgasbaten.
- Retributies (‘leges’ en ‘rechten’) en bijdragen: publiekrechtelijk geregelde prijzen voor
overheidsdiensten.
- Privaatrechtelijke prijzen voor prestaties van de overheid.

Paragraaf 0.2 Belastingen
Belastingen zijn gedwongen financiële bijdragen van burgers en bedrijven aan de overheid zonder
individuele tegenprestatie, ter financiering van collectieve uitgaven, die geheven worden volgens
democratisch tot stand gekomen regels.
= materiële definitie.

Belasting is elke heffing die door de wet zo wordt genoemd.
= formele definitie.
De formele definitie is van enig belang omdat de Grondwet (artikel 104) voorschrijft dat belastingen uit
kracht van een wet geheven moeten worden, terwijl andere heffingen bij de wet ‘geregeld’ mogen
worden.

Paragraaf 0.3 Free riders-probleem; controle en opsporing
Omdat de tegenprestatie van de overheid niet individueel is, is zij niet erg zichtbaar, of liever gezegd:
zij is soms zo ‘gewoon’ dat veel mensen haar als vanzelfsprekend beschouwen en nauwelijks meer
zien.

Er zijn theoretici die menen dat belastingen niet (geheel) gezien moet worden als geld van burgers en
bedrijven dat door de overheid van hen ‘afgenomen’ wordt, maar als dat deel van het nationale
inkomen dat toekomt aan de overheid als vergoeding voor de bijdrage die de collectieve sector levert
aan de welvaart.
 Aan de mogelijkheden van burgers en bedrijven om zich te ontplooien en daar geld mee te
verdienen.

De individuele bijdrage gaat naar collectieve uitgaven, waarvan niemand uitgesloten kan worden, ook
niet als hij geen bijdrage heeft geleverd of de collectiviteit enorme schade berokkend heeft.
- Bij collectieve uitgaven bestaat dus het zogenoemde free riders-probleem: niemand vraagt je
of je je belasting wel betaald hebt of hoeveel je de collectiviteit al gekost hebt als je
gebruikmaakt van de collectieve voorzieningen of overheidsgaranties.
Controle en handhaving zijn dus noodzakelijk.
 De wetgever heeft een scala van controlebevoegdheden aan de fiscus gegeven, alsmede een
scala van sanctioneringsbevoegdheden.

Paragraaf 0.4 Financieringsfunctie en instrumentele functie van belastingen
De overheid kan beleid voeren door middel van rechtstreekse financiering van haar taken uit de
belastingopbrengst, zoals defensie, politie en justitie, zorg, wegenaanleg, onderwijs en rechtspraak.
= financierings- of budgettaire functie.

,De overheid kan de belastingheffing proberen te gebruiken om beleid te voeren dus om de inkomens-
en vermogensverhoudingen te beïnvloeden en om het gedrag van burgers en bedrijven te
beïnvloeden in een door haar gewenste richting.
= instrumentele functie.

Financieringsfunctie en instrumentalisme zijn niet scherp te scheiden en de vage grens ertussen is
bovendien afhankelijk van uw opvatting welke taken van de overheid zijn en welke tot de
verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven behoren.
 Milieubelastingen nemen een problematische positie in.

Paragraaf 0.5 Belastingmix
De ‘belastingmix’ is de verhouding tussen de bijdragen die de verschillende belastingsoorten leveren
aan de totale belastingopbrengst binnen een nationale overheidshuishouding.
- Directe belastingen = op inkomen, winst en vermogen.
- Indirecte belastingen = op verbruik.

Paragraaf 0.6 Structuur en indeling van belastingen
Een belasting is altijd te ontleden in de formule: grondslag x tarief = belastingschuld.
- De grondslag is datgene wat de wetgever wil belasten.
Om op de grondslag een tarief te kunnen toepassen moet die grondslag eerst in een getal uitgedrukt
worden.
Om daartoe te geraken moet nauwkeurig worden gedefinieerd wat:
1. Het belastbare feit is = het voorwerp van de belasting/het object van de heffing.
2. De maatstaf van heffing is = hoe reken je dat ‘voorwerp’ om in een getal?
 Zorgt voor de omrekening naar iets waar wel een tarief op toegepast kan worden.

Als het belastbare feit, de maatstaf van de heffing en het tarief bepaald zijn, moet er ook nog iemand
aangewezen worden van wie die belasting wordt geheven: de belastingplichtige.
- Voor de inkomstenbelasting is dat iedereen die in Nederland woont, alsmede iedereen die niet
in Nederland woont, maar wel Nederlands inkomen geniet (artikel 2.1 Wet IB).
- Voor de BPM is dat degene op wiens naam het kenteken van de auto wordt gesteld (artikel 5
Wet BPM).

Met het onderscheid tussen het object van heffing en het subject van heffing correspondeert het
onderscheid tussen:
1. Objectieve belastingplicht: Er heeft zich daadwerkelijk een belastbaar feit voorgedaan.
2. Subjectieve belastingplicht: Onderworpenheid in beginsel.
Het onderscheid kan van groot belang zijn, bijvoorbeeld bij de toepassing van belastingverdragen of
van het Besluit voorkoming dubbele belasting.

Afhankelijk van de vraag of bij een belasting het object van heffing of de persoon van de
belastingplichtige vooropstaat, wordt een belasting objectief of subjectief genoemd.
- Subjectieve heffing: Knoopt aan bij de persoon van de belastingplichtige.
- Objectieve heffing: Knoopt aan bij het object en de personen spelen alleen maar de rol van
belastingplichtige wegens het objectieve feit van eigendom/gebruik.

Afhankelijk van de vraag of een belasting abstraheert van persoonlijke omstandigheden van de
belastingplichtige of met die omstandigheden juist rekening houdt, wordt een belasting zakelijk of
persoonlijk genoemd.
- Persoonlijk: Er wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden en draagkracht.
- Zakelijk: Persoonlijke omstandigheden zijn irrelevant.

Paragraaf 0.7 Heffing en invordering
Zijn eenmaal het object en de maatstaf van heffing bepaald, het tarief daarop toegepast en de
belastingplichtige aangewezen, dan staat vast hoe hoog de belastingschuld is en wie die moet
betalen.
 Dat proces heet heffing: de juiste vaststelling van de belastingschuld zoals die uit de wet en
de feiten voortvloeit en de aanwijzing van de belastingplichtige.

,Verschillende manieren:
1. Klassieke manier: De fiscus doet het door middel van het opleggen van een aanslag.
2. Het uitrekenen van de belastingschuld wordt aan de belastingplichtige zelf overgelaten of het
wordt opgedragen aan een derde, maar wel met controle door de fiscus.

Met de heffing van de belasting is zij nog niet betaald. Zodra het op betalen aankomt, heeft de
wetgever het niet meer over heffen, maar over invorderen.

Paragraaf 0.8 Belasting(rechts)beginselen
Zowel de aanwijzing van de grondslag van heffing als de aanwijzing van de belastingplichtigen en de
bepaling van het tarief zijn politieke beslissingen.

De leidende uitgangspunten bij de verdeling van de belastingdruk zijn:
- Economische efficiency = De belastingheffing moet welvaart en welzijn bevorderen en niet
hinderen.
- Rechtvaardigheid en draagkracht = Men moet het geld halen waar het geld zit en iedereen
moet in redelijkheid naar vermogen meebetalen.
- Consumptie = Men moet het geld halen waar het besteed wordt.
- Profijt = Degenen die van bepaalde overheidsvoorzieningen structureel meer dan gemiddeld
profiteren, moeten daar ook meer dan gemiddeld aan bijdragen.
- Compensatie van hinder en maatschappelijke schade, met name milieuhinder.
- Uitvoerbaarheid = Doelmatigheid.

Belastingrecht is recht en dient dus rechtvaardig te zijn. Dat betekent dat alle algemene
rechtsbeginselen ook in meer of mindere mate van toepassing zijn op het belastingrecht.
- Het gelijkheidsbeginsel geldt ook voor belastingheffing: burgers en bedrijven in vergelijkbare
situaties dienen vergelijkbaar belast te worden.

Het geloof in de bestaanbaarheid van autonome belastingbeginselen is verlaten. Vrijwel gemeengoed
is de opvatting dat de belastingheffing aan twee voorwaarden moet voldoen:
1. Zij beantwoordt aan algemeen levende opvattingen van rechtvaardigheid, dus aan de
grondrechten.
2. Zij past binnen en is dienstbaar aan het totale beleid dat de gekozen regering voert om haar
doeleinden te verwezenlijken.

Paragraaf 0.9 Materieel en formeel belastingrecht
Heffingswetten (materieel) = Wetten waarin belastbare feiten, voorwerpen van heffing, maatstaven
van heffing, belastingplichtigen en tarieven worden aangewezen.

Algemene wetten (formeel) = Wetten die voor alle belastingen algemene heffingsregels,
controleregels, sanctieregels, invorderingsregels en rechtsbeschermingsregels geven.

Er zijn drie algemene wetten:
1. De Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
2. De Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. De Invorderingswet 1990.

Hoofdstuk 1 Formeel belastingrecht
Paragraaf 1.1 Het legaliteitsbeginsel
Belastingheffing kan slechts plaatsvinden op grond van de wet.
 Artikel 104 Grondwet = legaliteitsbeginsel.
 Voor lokale heffingen is dit geregeld in artikel 132 lid 6 Grondwet.

Het legaliteitsbeginsel staat eraan in de weg dat belasting zou kunnen worden geheven op
buitenwettelijke gronden, zoals enige algemene bestuursbevoegdheid.
De Belastingdienst moet bij de oplegging van belastingaanslagen de wettelijke grondslagen gelegen in
de belastingwetgeving in acht nemen.
 Die binding aan de wet brengt mee dat er in het belastingrecht sprake is van ‘gebonden
beschikkingen’.
 Van beleidsvrijheid is in zoverre geen sprake.

, Artikel 104 Grondwet bevat een instructie aan de wetgever. Het legaliteitsbeginsel vereist niet dat de
gehele belastingwetgeving bestaat uit formele wetgeving, gezamenlijk tot stand gebracht door
regering en Staten-Generaal.
- In de formele heffingswetgeving worden vaak bevoegdheden gedelegeerd aan de minister
(Staatssecretaris van Financiën).
Aangenomen wordt dat het legaliteitsbeginsel impliceert dat de omschrijving van de belastbare feiten
en de belastingtarieven wel hun grondslag moeten hebben in formele wetgeving.
 Verder eist het legaliteitsbeginsel dat alle uitvoeringsregelingen, ministeriële besluiten en
dergelijke zijn terug te voeren op de desbetreffende formele belastingwetgeving.
 Dat wordt door de belastingrechter getoetst.

Het legaliteitsbeginsel brengt ook mee dat ten laste van een bepaalde belastingplichtige niet méér
belasting mag worden geheven dan volgt uit de toepasselijke heffingswetgeving.
 Onder omstandigheden kan echter wel minder belasting worden geheven.
 Toepassing van algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Verder kan ministeriële toepassing van de hardheidsclausule (artikel 63 AWR) ertoe leiden dat de
inspecteur afziet van een wettelijke bestaande heffingsmogelijkheid.
- Ingevolge deze bepaling is de minister bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen tegemoet
te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de toepassing van de
belastingwet mochten voordoen.

Paragraaf 1.2 Materiële en formele belastingschulden
Een belastingschuld is een uit de wet voortvloeiende publiekrechtelijke verbintenis.
- Materiele belastingschulden: Bij belastingplichtigen doen zich op enig moment dan wel door
tijdsverloop belastbare feiten voor.
Materiële belastingschulden moeten worden geformaliseerd om tot belastingheffing te kunnen komen.

- Materiële belastingrecht = Ziet op de totstandkoming van materiële belastingschulden
ingevolge de heffingswetten.
- Formele belastingrecht = Heeft betrekking op de wijze van heffing, informatie- en
administratieverplichtingen van belastingplichtigen, controle, navorderen en naheffen door de
Belastingdienst, bezwaar, beroep etc.

Paragraaf 1.3 Wijzen van heffing ingevolge de AWR
De AWR heeft geleid tot unificatie van onder meer de wijzen van heffing.
De AWR onderscheidt twee hoofdmethoden:
1. Heffing bij wege van aanslag.
 De materiële belastingschuld wordt door de inspecteur geformaliseerd door middel van
een aanslag.
 Blijkt achteraf dat de aanslag tot een lager bedrag is vastgesteld dan de belastingplichtige
materieel verschuldigd is, dan kan de inspecteur een navorderingsaanslag opleggen.
2. Heffing bij wege van voldoening of afdracht op aangifte.
 Formalisering vindt plaats ofwel door de belastingplichtige zelf die aangifte doet en de
door hemzelf als verschuldigd berekende belasting voldoet.
 Ofwel door de inhoudingsplichtige die op aangifte een bedrag afdraagt ter delging van de
door hem berekende materiële belastingschuld van de belastingplichtige.
 Blijkt achteraf dat er te weinig belasting is voldaan of afgedragen, dan kan de inspecteur
een naheffingsaanslag opleggen.

Paragraaf 1.4 Hoofdstuk III AWR: Heffing van belasting bij wege van aanslag
Artikel 11 lid 1 bevat de kern: De aanslag wordt vastgesteld door de inspecteur.
 Bij een aanslagbelasting wordt de aangifte aangemerkt als een hulpmiddel voor de inspecteur
bij de vaststelling van de aanslag.
Ambtshalve aanslag = De inspecteur heeft in bepaalde gevallen geen aangifte nodig om een aanslag
te kunnen opleggen.
 De hoogte van de aanslag moet door de inspecteur naar redelijk inzicht worden
vastgesteld.
De inspecteur heeft gedurende drie jaar na het ontstaan van de materiële belastingschuld de
gelegenheid een aanslag op te leggen.
€6,49
Krijg toegang tot het volledige document:
Gekocht door 22 studenten

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 7 reviews worden weergegeven
6 jaar geleden

Hoofdstuk 1-3 vrij volledig samengevat. Hoofdstuk 4 en verder komen nauwelijks aan bod. Niet geschikt voor iemand die het volledige boek moet kennen.

6 jaar geleden

sterk onvolledig

6 jaar geleden

7 jaar geleden

7 jaar geleden

7 jaar geleden

7 jaar geleden

3,4

7 beoordelingen

5
1
4
3
3
1
2
2
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
sterre1909 Universiteit van Amsterdam
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
536
Lid sinds
9 jaar
Aantal volgers
415
Documenten
26
Laatst verkocht
3 weken geleden

3,9

85 beoordelingen

5
22
4
38
3
20
2
4
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen