Pathologie van bloed & bloedstolling
Cyclusstoornissen
Anatomie bloedvaten
Notities:
De snelheid waarmee het bloed stroomt en de
bloeddruk in de bloedvaten zijn factoren die de
bloedstolling beïnvloeden. In de slagaders stroomt
het bloed snel en is de bloeddruk hoog, waardoor er
minder kans is op stolling. In de haarvaten en de
aders is de bloeddruk lager en het bloed stroomt
trager, waardoor er meer kans is op stolling.
Notities :
Het bloed dat vanuit de benen naar het hart moet
stromen, moet tegen de zwaartekracht in gaan en
heeft daarom kleppen nodig om te voorkomen dat het
terugzakt. Als de kleppen niet goed werken of het
bloed te traag stroomt, kan er een risico zijn op een
bloedstollingsprobleem.
, Bloedstolling
Een trombus is een bloedklonter die
ontstaat door een beschadiging van de
bloedvatwand. De bloedplaatjes plakken
dan vast op de plaats van de
beschadiging en trekken allerlei stoffen
aan die de bloedstolling bevorderen.
Deze stoffen zetten een kettingreactie
in gang die leidt tot de vorming van
trombine, een enzym dat fibrine maakt.
Fibrine is een eiwit dat een kleverig
netwerk van draden vormt over de
bloedplaatjes heen. Dit verstevigt de
trombus en houdt hem op zijn plaats
Trombo-embolie
• Diep-veneuze trombose:
• Bloedklonter in diep-gelegen ader
• Symptomen: zwelling, roodheid, warmte
en pijn in aangetast ledemaat (meestal been)
bevestiging nodig dmv echografie
• Tromboflebitis:
• Bloedklonter in oppervlakkige ader
• Ontsteking van de vaatwand
Longembolie:
• Afsluiting van a. pulmonalis (of aftakking) door
bloedklonter
• Oorzaak ligt in de bloedvaten trombo-embolie
(bloedstolsel komt los op één locatie en komt
terug vast te zitten op andere locatie)
Treedt vaker op na de bevalling (zeker na sectio)
Notities :
Cyclusstoornissen
Anatomie bloedvaten
Notities:
De snelheid waarmee het bloed stroomt en de
bloeddruk in de bloedvaten zijn factoren die de
bloedstolling beïnvloeden. In de slagaders stroomt
het bloed snel en is de bloeddruk hoog, waardoor er
minder kans is op stolling. In de haarvaten en de
aders is de bloeddruk lager en het bloed stroomt
trager, waardoor er meer kans is op stolling.
Notities :
Het bloed dat vanuit de benen naar het hart moet
stromen, moet tegen de zwaartekracht in gaan en
heeft daarom kleppen nodig om te voorkomen dat het
terugzakt. Als de kleppen niet goed werken of het
bloed te traag stroomt, kan er een risico zijn op een
bloedstollingsprobleem.
, Bloedstolling
Een trombus is een bloedklonter die
ontstaat door een beschadiging van de
bloedvatwand. De bloedplaatjes plakken
dan vast op de plaats van de
beschadiging en trekken allerlei stoffen
aan die de bloedstolling bevorderen.
Deze stoffen zetten een kettingreactie
in gang die leidt tot de vorming van
trombine, een enzym dat fibrine maakt.
Fibrine is een eiwit dat een kleverig
netwerk van draden vormt over de
bloedplaatjes heen. Dit verstevigt de
trombus en houdt hem op zijn plaats
Trombo-embolie
• Diep-veneuze trombose:
• Bloedklonter in diep-gelegen ader
• Symptomen: zwelling, roodheid, warmte
en pijn in aangetast ledemaat (meestal been)
bevestiging nodig dmv echografie
• Tromboflebitis:
• Bloedklonter in oppervlakkige ader
• Ontsteking van de vaatwand
Longembolie:
• Afsluiting van a. pulmonalis (of aftakking) door
bloedklonter
• Oorzaak ligt in de bloedvaten trombo-embolie
(bloedstolsel komt los op één locatie en komt
terug vast te zitten op andere locatie)
Treedt vaker op na de bevalling (zeker na sectio)
Notities :