Strafrecht 3
Werkgroepen
Week 1: Vooronderzoek, verdenking, verdachte, verhoor en vrijheidsbeneming
Per 1 maart 2017: nieuwe wetgeving! Staat gepubliceerd op nestor, meenemen naar tentamen.
De verdachte, art. 27 Sv. Er zijn twee definities:
Lid 1: ‘als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien
uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan strafbaar feit voortvloeit.
- Drie elementen
- De term verdachte = een verdenkingsvoorwaarde; kan tegen die burger worden opgetreden?
Waarborgfunctie, werkt beperkend bij het uitoefenen van bevoegdheden. Dus: materieel
criterium, maar ook van belang als formeel criterium (toekenning rechten verdachte).
Lid 2: ‘daarna (…) tegen wie de vervolging is gericht.
Verhoor en art. 29 Sv
- Verhoor ex art. 29 Sv = alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte
aangemerkt persoon betreffende diens betrokkenheid bij een strafbaar feit.
- Art. 29 lid 1 Sv = het pressieverbod, de verdachte moet in vrijheid zijn proceshouding kunnen
bepalen zonder ongeoorloofde druk.
- Art. 29 lid 3 = het zwijgrecht, cautie: hierop moet de verdachte worden gewezen.
Recht op rechtsbijstand
- Art. 6 lid 3 sub c EVRM
- Art. 27c e.v. Sv
o Per 1 maart 2017 nieuwe wetgeving, wetsvoorstel 34157 en 34159.
- Vastlegging van de jurisprudentie over het recht op rechtsbijstand (Salduz) en implementatie
van de Richtlijn 2013/48/EU.
De opsporing
- Zodra het onderzoek zich richt op de vraag of strafrechtelijk moet worden ingegrepen
- Door opsporingsambtenaren onder leiding van de OvJ (art. 132a jo. 141 sub a jo. 148 Sv + art.
3 jo. 12 Politiewet).
o Art. 141 (gewone) jo. 142 (buitengewone) Sv, zie ook art. 127 Sv.
o Onderscheid de bijzondere opsporingsdiensten ex art. 141 sub d Sv (bijv. FIOD) van
de buitengewone opsporingsambtenaren.
- Verbaliseringsplicht: art. 152 lid 1 Sv
Staande houden
- Art. 52 Sv: stellen van vragen aan verdachte over zijn personalia (art. 27a lid 1 Sv)
- Sprake van vrijheidsbeperking
- Enige voorwaarde: moet sprake zijn van een verdachte
- Art. 27c Sv: mededelen van welk strafbaar feit hij wordt verdacht
- Geen plicht tot antwoorden en art. 52 Sv geeft de opsporingsambtenaar geen bevoegdheid tot
vorderen
- Dus: weigeren leidt niet tot art. 184 Sr (niet voldoen aan ambtelijk bevel)
o Tenzij je je met geweld losrukt, dan wederspannigheid (art. 180 Sr)
o Wegrennen?
- Maar er geldt wel een verplichting ex art. 2 Wet op de identificatieplicht tot inzage verlenen
ID-bewijs voor iedereen van 14 jaar of ouder (op grond van art. 8 Pw 2012).
- Dus: weigering levert wel een strafbaar feit op, zie art. 447e Sr
Aanhouding (arresteren)
Werkgroepen
Week 1: Vooronderzoek, verdenking, verdachte, verhoor en vrijheidsbeneming
Per 1 maart 2017: nieuwe wetgeving! Staat gepubliceerd op nestor, meenemen naar tentamen.
De verdachte, art. 27 Sv. Er zijn twee definities:
Lid 1: ‘als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien
uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan strafbaar feit voortvloeit.
- Drie elementen
- De term verdachte = een verdenkingsvoorwaarde; kan tegen die burger worden opgetreden?
Waarborgfunctie, werkt beperkend bij het uitoefenen van bevoegdheden. Dus: materieel
criterium, maar ook van belang als formeel criterium (toekenning rechten verdachte).
Lid 2: ‘daarna (…) tegen wie de vervolging is gericht.
Verhoor en art. 29 Sv
- Verhoor ex art. 29 Sv = alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte
aangemerkt persoon betreffende diens betrokkenheid bij een strafbaar feit.
- Art. 29 lid 1 Sv = het pressieverbod, de verdachte moet in vrijheid zijn proceshouding kunnen
bepalen zonder ongeoorloofde druk.
- Art. 29 lid 3 = het zwijgrecht, cautie: hierop moet de verdachte worden gewezen.
Recht op rechtsbijstand
- Art. 6 lid 3 sub c EVRM
- Art. 27c e.v. Sv
o Per 1 maart 2017 nieuwe wetgeving, wetsvoorstel 34157 en 34159.
- Vastlegging van de jurisprudentie over het recht op rechtsbijstand (Salduz) en implementatie
van de Richtlijn 2013/48/EU.
De opsporing
- Zodra het onderzoek zich richt op de vraag of strafrechtelijk moet worden ingegrepen
- Door opsporingsambtenaren onder leiding van de OvJ (art. 132a jo. 141 sub a jo. 148 Sv + art.
3 jo. 12 Politiewet).
o Art. 141 (gewone) jo. 142 (buitengewone) Sv, zie ook art. 127 Sv.
o Onderscheid de bijzondere opsporingsdiensten ex art. 141 sub d Sv (bijv. FIOD) van
de buitengewone opsporingsambtenaren.
- Verbaliseringsplicht: art. 152 lid 1 Sv
Staande houden
- Art. 52 Sv: stellen van vragen aan verdachte over zijn personalia (art. 27a lid 1 Sv)
- Sprake van vrijheidsbeperking
- Enige voorwaarde: moet sprake zijn van een verdachte
- Art. 27c Sv: mededelen van welk strafbaar feit hij wordt verdacht
- Geen plicht tot antwoorden en art. 52 Sv geeft de opsporingsambtenaar geen bevoegdheid tot
vorderen
- Dus: weigeren leidt niet tot art. 184 Sr (niet voldoen aan ambtelijk bevel)
o Tenzij je je met geweld losrukt, dan wederspannigheid (art. 180 Sr)
o Wegrennen?
- Maar er geldt wel een verplichting ex art. 2 Wet op de identificatieplicht tot inzage verlenen
ID-bewijs voor iedereen van 14 jaar of ouder (op grond van art. 8 Pw 2012).
- Dus: weigering levert wel een strafbaar feit op, zie art. 447e Sr
Aanhouding (arresteren)