Visueel comfort – deel 2 (leidraad)
- Met eigen bewoording de geïntegreerde aanpak bij
daglichtplanning kunnen omschrijven.
o Stap 1: kenmerken van de site beschouwd (de zonnebaan, schaduwgevende elementen in
de omgeving, …enz.).
o Stap 2: Programma van eisen vastleggen van ambities zoals daglichtambitie
gebouw, afh van gebouwfuncties + zonering in gebouw komt daarbij aan bod
(sommige ruimtes meer en ander type licht nodig hebben dan andere ruimtes, soms
werkplekverlichting nodig, soms enkel omgevingsverlichting en accentverlichting)
o Stap 3: gevelcompositie met daglichtopeningen is daar een antwoord op link
gelegd met thermische isolatie, akoestische isolatie, binnenklimaatvoorzieningen…
o Stap 4: doordachte keuze afwerkingsmaterialen lichtspreiding optimaliseren in de
binnenruimte (licht, akoestiek en thermisch gedrag van bv harde materialen en
duurzaamheid materialen heel belangrijk)
o Stap 5: Daglichtsystemen enorme bijdrage optimaal benutten van daglicht
daglicht niet beschikbaar energie-efficiënt plan voor kunstverlichting visueel
comfort (moeten eigenlijk al op voorhand in rekening gebracht worden ≠ als laatste stap)
o (Stap 6): simulatie notie krijgen van impact van lichtbronnen
- Met eigen bewoording kunnen uitleggen waarom het belangrijk
is bij het lichtontwerp van een bepaalde ruimte de leeftijd van
de gebruiker van de ruimte te kennen en de soort taak te
kennen die in die ruimte moet worden uitgeoefend
(ruimtegebruik).
Kwantitatieve eisen = hoeveel verlichting moet er voorzien worden, is afhankelijk van
o Taak; detail, contrast, tijdspanne waarbinnen het zicht varieert
Sommige taken vereisen hogere verlichtingssterktes: hogere concentratie gebruiker
vereist zoals bv. technisch tekenen)
o Leeftijd
Persoon van 60j heeft 5 keer meer licht nodig dan een persoon van 40j om dezelfde
dingen duidelijk te zien (vb. verschil tussen avondonderwijs en dagonderwijs)
, - De 4 objectieve criteria voor visueel comfort, gedefinieerd in de
norm voor de verlichting van binnenwerkplekken, kunnen
opsommen )
o Te verzekeren verlichtingssterkte (Em)
o Uniformiteit (U0)
o Max. eengemaakte verblindingsgraad (RUGL)
o Kleurweergave-index (Ra)
- Het begrip te verzekeren verlichtingssterkte kunnen
omschrijven en de notatie ervan kennen (de benaming of
referentie van een norm moet daarbij niet uit het hoofd gekend
zijn) )
Em: te verzekeren verlichtingssterkte (lx)
= minimumwaarde van de gemiddelde verlichtingssterkte op het beschouwde oppervlak
- Het begrip gemiddelde verlichtingssterkte kunnen omschrijven
en de notatie ervan kennen (de benaming of referentie van een
norm moet daarbij niet uit het hoofd gekend zijn)
E: gemiddelde verlichtingssterkte (lx)
= gemiddelde verlichtingssterkte op het gespecificeerde opp
- Kunnen omschrijven welke functionaliteiten noodverlichting
omvat
o Gebruikers kunnen gebouw veilig verlaten bij stroomuitval (ook buitenomgeving)
o Verplicht in alle gebouwen (uitz. 1gezinswoningen)
o Beschikt over eigen energievoorziening: decentraal/centraal
Decentraal: aangesloten op normale netspanning: armaturen voor
noodverlichting met eigen batterij
Centraal: centrale voedingskast met noodstroomvoorziening
(zie voor en nadelen)
o Producten: beschikken over ENEC of KEMA-keurmerk
o Installatie: regelmatige keuring en testing
- Met eigen bewoording de geïntegreerde aanpak bij
daglichtplanning kunnen omschrijven.
o Stap 1: kenmerken van de site beschouwd (de zonnebaan, schaduwgevende elementen in
de omgeving, …enz.).
o Stap 2: Programma van eisen vastleggen van ambities zoals daglichtambitie
gebouw, afh van gebouwfuncties + zonering in gebouw komt daarbij aan bod
(sommige ruimtes meer en ander type licht nodig hebben dan andere ruimtes, soms
werkplekverlichting nodig, soms enkel omgevingsverlichting en accentverlichting)
o Stap 3: gevelcompositie met daglichtopeningen is daar een antwoord op link
gelegd met thermische isolatie, akoestische isolatie, binnenklimaatvoorzieningen…
o Stap 4: doordachte keuze afwerkingsmaterialen lichtspreiding optimaliseren in de
binnenruimte (licht, akoestiek en thermisch gedrag van bv harde materialen en
duurzaamheid materialen heel belangrijk)
o Stap 5: Daglichtsystemen enorme bijdrage optimaal benutten van daglicht
daglicht niet beschikbaar energie-efficiënt plan voor kunstverlichting visueel
comfort (moeten eigenlijk al op voorhand in rekening gebracht worden ≠ als laatste stap)
o (Stap 6): simulatie notie krijgen van impact van lichtbronnen
- Met eigen bewoording kunnen uitleggen waarom het belangrijk
is bij het lichtontwerp van een bepaalde ruimte de leeftijd van
de gebruiker van de ruimte te kennen en de soort taak te
kennen die in die ruimte moet worden uitgeoefend
(ruimtegebruik).
Kwantitatieve eisen = hoeveel verlichting moet er voorzien worden, is afhankelijk van
o Taak; detail, contrast, tijdspanne waarbinnen het zicht varieert
Sommige taken vereisen hogere verlichtingssterktes: hogere concentratie gebruiker
vereist zoals bv. technisch tekenen)
o Leeftijd
Persoon van 60j heeft 5 keer meer licht nodig dan een persoon van 40j om dezelfde
dingen duidelijk te zien (vb. verschil tussen avondonderwijs en dagonderwijs)
, - De 4 objectieve criteria voor visueel comfort, gedefinieerd in de
norm voor de verlichting van binnenwerkplekken, kunnen
opsommen )
o Te verzekeren verlichtingssterkte (Em)
o Uniformiteit (U0)
o Max. eengemaakte verblindingsgraad (RUGL)
o Kleurweergave-index (Ra)
- Het begrip te verzekeren verlichtingssterkte kunnen
omschrijven en de notatie ervan kennen (de benaming of
referentie van een norm moet daarbij niet uit het hoofd gekend
zijn) )
Em: te verzekeren verlichtingssterkte (lx)
= minimumwaarde van de gemiddelde verlichtingssterkte op het beschouwde oppervlak
- Het begrip gemiddelde verlichtingssterkte kunnen omschrijven
en de notatie ervan kennen (de benaming of referentie van een
norm moet daarbij niet uit het hoofd gekend zijn)
E: gemiddelde verlichtingssterkte (lx)
= gemiddelde verlichtingssterkte op het gespecificeerde opp
- Kunnen omschrijven welke functionaliteiten noodverlichting
omvat
o Gebruikers kunnen gebouw veilig verlaten bij stroomuitval (ook buitenomgeving)
o Verplicht in alle gebouwen (uitz. 1gezinswoningen)
o Beschikt over eigen energievoorziening: decentraal/centraal
Decentraal: aangesloten op normale netspanning: armaturen voor
noodverlichting met eigen batterij
Centraal: centrale voedingskast met noodstroomvoorziening
(zie voor en nadelen)
o Producten: beschikken over ENEC of KEMA-keurmerk
o Installatie: regelmatige keuring en testing