Dierhygiëne, huisvesting, economie en dierenwelzijn
Het bestuderen van de economie is belangrijk omdat het een alledaags belangrijk
onderwerp is. Het zou kunnen helpen bij het nemen van beslissingen in bedrijven,
organisaties, gezinsverband, etc. Verder is het belangrijk om een beter begrip te krijgen van
actuele problemen. Hierbij gaat het om lokaal, regionaal, nationaal, Europees en mondiaal
vlak. Meer kennis van economie heeft als gevolg dat toekomstige problemen beter
voorkomen kunnen worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over financiële crises of
milieuproblemen.
Economie is een begrip dat veel verder gaat dan enkel geld, beleggingen en banken. Het
uiteindelijke doel is orde in het huishouden. Hierbij kan het huishouden variëren van een
gezin tot grensoverschrijdende zaken.
,H1 Wat is economie?
Het fundamenteel economisch probleem waarmee altijd gestart wordt is:
veelvuldige behoeften versus schaarse middelen
Dit is een probleem dat vaak erg centraal staat. Een individu heeft veel behoeftes en
wensen. Echter zijn de middelen schaars. Deze middelen zijn bijvoorbeeld geld of tijd. Deze
schaarste heeft als gevolg dat er keuzes gemaakt moeten worden. Hoe kunnen we onze
schaarse middelen het best / het meest efficiënt besteden zodat we onze behoeften zo goed
mogelijk kunnen bevredigen?
Een kost draait niet altijd om geld of tijd. De kost is datgene wat opgegeven wordt om iets
anders te verkrijgen. Dit noemen we ook wel de opportuniteitskost. Dus de
opportuniteitskost is de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door deze keuze te
maken.
Het volgen van een studie heeft een aantal baten en kosten. Studeren wordt bijvoorbeeld
gedaan om een diploma te behalen en uiteindelijk een goede baan met een goed loon te
krijgen. Echter kost studeren veel geld en tijd. Deze tijd had ook gebruikt kunnen worden
aan het werken en juist verdienen van geld. Dit is een erg grote kost. De kosten en baten
worden afgewogen en er moet een mogelijkheid zijn om de kosten later te compenseren.
Een vrijdagavond naar de bioscoop kost normaal rond de 15 euro. Echter kan het zo zijn dat
het individu normaal gesproken werkt op vrijdagavond. Dan is de kost van deze avond niet
enkel de bioscoop kosten, maar ook het geld dat niet verdient wordt door niet te werken. Het
is dus belangrijk om altijd te denken in termen van opgeven.
Het begrip economie kent veel verschillende betekenissen:
- Economische analyse gaat na hoe beslissingsmakers (mensen, bedrijven, overheden, en
allerlei organisaties) keuzes maken en wat daarvan de private en maatschappelijke
gevolgen zijn.
- Economie is een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse
middelen.
Dit beheer van de beschikbare middelen omvat 3 typische problemen:
• allocatie van middelen: wat, hoeveel en hoe produceren
• verdeling (distributie): voor wie produceren
• nastreven van volledige aanwending van de middelen: stabilisatieprobleem
→ het nastreven van efficiëntie door verspilling tegen te gaan
Micro- en macro-economie
Micro-economie bestudeert het gedrag en de beslissingen van individuele economische
agenten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om consumenten en producenten.
Macro-economie bestudeert de gehele werking van de economie. Hierbij zijn we
geïnteresseerd in de invloed van allocatieprobleem van arbeid en kapitaal op de werking van
een economie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan werkloosheid, inflatie, het bruto binnenlands
product, recessie, etc. Het gaat hier ook om de invloed van individuele beslissingen op
economische aggregaten
, Bijvoorbeeld: het klimaatbeleid
Micro Hoe veranderen consumenten hun gedrag?
Hoe veranderen producenten hun gedrag?
Macro Wat zijn de budgettaire gevolgen van ons klimaatbeleid?
Wat zijn de gevolgen voor de werkgelegenheid?
Het productieproces
Productie: alle activiteiten
– waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische goederen =
consumptiegoederen en kapitaalgoederen)
– en op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld voor consumenten
– door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur en kapitaal)
Eigenlijke productiefactoren:
o Arbeid (L): fysisch en intellectueel
o Natuur (N): grond, lucht, ruimte, klimaat
→ primaire productiefactor
o Kapitaal (K): gebouwen, machines, infrastructuur
→ afgeleide productiefactor
▪ Bijkomende productiefactor:
o Ondernemersinitiatief (creativiteit, risico)
Productiefunctie: een technische relatie tussen
de hoeveelheid productiefactoren (inputs) en de
maximale hoeveelheid economische goederen
(output) die men daarmee kan produceren.
We hebben eigenlijk altijd te maken met een positief verband tussen hoeveelheid arbeid en
output. Hoe meer arbeid er ingezet wordt, hoe meer productie dit zal opleveren. We kunnen
te maken hebben met een constante toename, maar ook met een afnemende toename.
Extra productie door inzet van extra eenheid arbeid = marginaal product. In heel veel
productieprocessen zal het zo zijn dat meer arbeiders zal leiden tot steeds minder extra
product. In de beginfase van een opstartend bedrijf zal het marginale product wel vaak nog
wat toenemen.
Het bestuderen van de economie is belangrijk omdat het een alledaags belangrijk
onderwerp is. Het zou kunnen helpen bij het nemen van beslissingen in bedrijven,
organisaties, gezinsverband, etc. Verder is het belangrijk om een beter begrip te krijgen van
actuele problemen. Hierbij gaat het om lokaal, regionaal, nationaal, Europees en mondiaal
vlak. Meer kennis van economie heeft als gevolg dat toekomstige problemen beter
voorkomen kunnen worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over financiële crises of
milieuproblemen.
Economie is een begrip dat veel verder gaat dan enkel geld, beleggingen en banken. Het
uiteindelijke doel is orde in het huishouden. Hierbij kan het huishouden variëren van een
gezin tot grensoverschrijdende zaken.
,H1 Wat is economie?
Het fundamenteel economisch probleem waarmee altijd gestart wordt is:
veelvuldige behoeften versus schaarse middelen
Dit is een probleem dat vaak erg centraal staat. Een individu heeft veel behoeftes en
wensen. Echter zijn de middelen schaars. Deze middelen zijn bijvoorbeeld geld of tijd. Deze
schaarste heeft als gevolg dat er keuzes gemaakt moeten worden. Hoe kunnen we onze
schaarse middelen het best / het meest efficiënt besteden zodat we onze behoeften zo goed
mogelijk kunnen bevredigen?
Een kost draait niet altijd om geld of tijd. De kost is datgene wat opgegeven wordt om iets
anders te verkrijgen. Dit noemen we ook wel de opportuniteitskost. Dus de
opportuniteitskost is de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door deze keuze te
maken.
Het volgen van een studie heeft een aantal baten en kosten. Studeren wordt bijvoorbeeld
gedaan om een diploma te behalen en uiteindelijk een goede baan met een goed loon te
krijgen. Echter kost studeren veel geld en tijd. Deze tijd had ook gebruikt kunnen worden
aan het werken en juist verdienen van geld. Dit is een erg grote kost. De kosten en baten
worden afgewogen en er moet een mogelijkheid zijn om de kosten later te compenseren.
Een vrijdagavond naar de bioscoop kost normaal rond de 15 euro. Echter kan het zo zijn dat
het individu normaal gesproken werkt op vrijdagavond. Dan is de kost van deze avond niet
enkel de bioscoop kosten, maar ook het geld dat niet verdient wordt door niet te werken. Het
is dus belangrijk om altijd te denken in termen van opgeven.
Het begrip economie kent veel verschillende betekenissen:
- Economische analyse gaat na hoe beslissingsmakers (mensen, bedrijven, overheden, en
allerlei organisaties) keuzes maken en wat daarvan de private en maatschappelijke
gevolgen zijn.
- Economie is een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse
middelen.
Dit beheer van de beschikbare middelen omvat 3 typische problemen:
• allocatie van middelen: wat, hoeveel en hoe produceren
• verdeling (distributie): voor wie produceren
• nastreven van volledige aanwending van de middelen: stabilisatieprobleem
→ het nastreven van efficiëntie door verspilling tegen te gaan
Micro- en macro-economie
Micro-economie bestudeert het gedrag en de beslissingen van individuele economische
agenten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om consumenten en producenten.
Macro-economie bestudeert de gehele werking van de economie. Hierbij zijn we
geïnteresseerd in de invloed van allocatieprobleem van arbeid en kapitaal op de werking van
een economie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan werkloosheid, inflatie, het bruto binnenlands
product, recessie, etc. Het gaat hier ook om de invloed van individuele beslissingen op
economische aggregaten
, Bijvoorbeeld: het klimaatbeleid
Micro Hoe veranderen consumenten hun gedrag?
Hoe veranderen producenten hun gedrag?
Macro Wat zijn de budgettaire gevolgen van ons klimaatbeleid?
Wat zijn de gevolgen voor de werkgelegenheid?
Het productieproces
Productie: alle activiteiten
– waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische goederen =
consumptiegoederen en kapitaalgoederen)
– en op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld voor consumenten
– door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur en kapitaal)
Eigenlijke productiefactoren:
o Arbeid (L): fysisch en intellectueel
o Natuur (N): grond, lucht, ruimte, klimaat
→ primaire productiefactor
o Kapitaal (K): gebouwen, machines, infrastructuur
→ afgeleide productiefactor
▪ Bijkomende productiefactor:
o Ondernemersinitiatief (creativiteit, risico)
Productiefunctie: een technische relatie tussen
de hoeveelheid productiefactoren (inputs) en de
maximale hoeveelheid economische goederen
(output) die men daarmee kan produceren.
We hebben eigenlijk altijd te maken met een positief verband tussen hoeveelheid arbeid en
output. Hoe meer arbeid er ingezet wordt, hoe meer productie dit zal opleveren. We kunnen
te maken hebben met een constante toename, maar ook met een afnemende toename.
Extra productie door inzet van extra eenheid arbeid = marginaal product. In heel veel
productieprocessen zal het zo zijn dat meer arbeiders zal leiden tot steeds minder extra
product. In de beginfase van een opstartend bedrijf zal het marginale product wel vaak nog
wat toenemen.
