Inleiding tot de fysiologie
, Inleiding tot de fysiologie
1. Inleiding
Fysiologie = leer van de normale levensverschijnselen van dier en plant
- Gaat op zoek naar de mechanismen van het leven
Functioneel verklarende wetenschap
- Het combineert kennis van andere disciplines om het leven te begrijpen op verschillende
niveaus van het cellulaire niveau, tot aan organen en orgaansystemen
- Fysiologie is de som van de antwoorden op alle hoe/waarom vragen van het leven
Pas volledig indien we stoppen met vragen stellen
Fysiologie is een integratieve wetenschap, het integreert gegevens van reductionistische
wetenschappen
Integratief = we proberen alles terug samen te brengen
Reductionistisch = we kappen alles in kleien stukjes om te weten hoe het werkt
Waarom stoten magneten elkaar af? … video
Relatie tussen: structuur en functie van een cel, weefsel, orgaan, organisme …
Hart:
- Structuur: spierweefsel, kleppen, 4 kamers, kroonslagaders, elektrische geleidingsweefsel
- Functie: pompen (vullen, ledigen)
Hartspiercel:
- Structuur: celmembraan, celorganellen, ionenkanalen, contractiele eiwitten
- Functie: elektrische + mechanische eigenschappen van de cel
2. Milieu intérieur
Claude Bernard (milieu interieur)
Het levend organisme kenmerkt zich door het blijven bestaan van een groot aantal
evenwichtstoestanden van het “milieu interieur” (=milieu waarin de cellen zich bevinden) (~
lichaamsconstanten, vitale parameters) noodzakelijk voor het leven van de individuele cellen.
Bv. pH, temperatuur, Natriumkanalen 140 ml/equivalent liter, osmolariteit …
Vbn. Lichaamsconstanten?
- Die worden in stand gehouden (“evenwicht” of “steady –state”) door regelmechanismen
(~ homeostatische processen = negatieve FB systemen).
- De regelmechanismen zijn opgebouwd uit organen of orgaansystemen, die op zichzelf
bestaan uit individuele cellen.
, - De fysiologie tracht de regelmechanismen te ontrafelen, meestal door reacties te bestuderen
op een opzettelijke ontregeling
2.1 Feed-back systemen
Bestaan uit een netwerk van verschillende cellen en organen
- Belang van communicatie tussen cellen en organen
- Antagonistische F-B systemen
- Redundancy van F-B systemen
Variabele effector
↓ ↑
Sensor controle centrum
2.2 De functionele compartimenten (samenstelling) van het menselijk lichaam (= het milieu interieur)
- IC: Intracellulair vocht (2/3) = vocht in de cellen
- EC: Extracellulair vocht (1/3)
o Intravasculair vocht = vocht in de bloedvaten
o Interstitieel vocht = vocht rond de cellen
Uitwisselen tussen intracellulair en interstitiële celmembraan
Uitwisseling tussen intravasculair en interstitieel bloedvatwand
Voortdurend uitwisseling
2.3 Bepalen van volumes van lichaamscompartimenten
- Totaal volume
o = concentraties van radioactief water
- Extracellulair volume
o = inuline of sucrose (verdeelt zich overal, behalve in de cellen)
- Plasma volume
o = radioactief albumine (blijft in plasma)
2.4 Lichaamsvochten zitten in compartimenten met daartussen uitwisselingsoppervlakten
Bloed capillair membraan interstitieel vocht cel membraan intracellulair vocht
1. Samenstellingen van de lichaamsvochten
o Diffusie krachten?
o Elektrisch evenwicht?
2. Permeabiliteit van uitwisselingsoppervlakten?
o Opgeloste stoffen?
o Water (permeabel?)
Osmotisch evenwicht?
Hydrostatisch evenwicht
De 3 lichaamscompartimenten zijn gescheiden door membranen.
, FOSFOLIPIDE DUBBELLAAG: Scheiding tussen de intracellulaire en interstitiële ruimte
VAATWAND: Scheiding tussen de interstitiële en intravasculaire ruimte
2.5 Opgeloste stoffen in de lichaamscompartimenten
De verschillende compartimenten van het lichaam verschillen sterk in concentraties van opgeloste
stoffen
- Ionen
- Eiwitten
- Glucose
- Metabolieten
Belangrijke ionen:
- Intracellulair: hoge K-concentratie en proteïne-concentratie
- Extracellulair: hoge Na-concentratie en Cl-concentratie
- pH-buffer: HCO3
Slide 12 vanbuiten kennen cijfers: lichaamconstanten
mM: millimolair
Linker kolom extracellulair = buiten de cellen
Rechter: intra-cellulair = in de cellen
Natrium:
- Zelfde in intravasculair en interstitieel maar laag in intracellulair
Permeabiliteit celmembraan: natriumion permeabel over capillairen, niet permeabel
voor celwand
Kalium:
- Veel kalium in de cellen, weinig buiten de cellen
- Intracellulair vocht veel eten
Calcium
- Veel buiten de cellen , weinig binnen de cellen
HCO3- : (bicarbonaat)
- Functie: een buffer
Glucose :
- Hoe glucose door celmembraan? door insuline
Eiwitten: (proteïnen)
- Wrm veel in onze cellen? Cellen produceren eiwitten
- Weinig in interstitiële : omdat het grote molecule zijn
- Veel in intravasculair door voeding
Intracellulaire vocht: vers appelsiensap
, Inleiding tot de fysiologie
1. Inleiding
Fysiologie = leer van de normale levensverschijnselen van dier en plant
- Gaat op zoek naar de mechanismen van het leven
Functioneel verklarende wetenschap
- Het combineert kennis van andere disciplines om het leven te begrijpen op verschillende
niveaus van het cellulaire niveau, tot aan organen en orgaansystemen
- Fysiologie is de som van de antwoorden op alle hoe/waarom vragen van het leven
Pas volledig indien we stoppen met vragen stellen
Fysiologie is een integratieve wetenschap, het integreert gegevens van reductionistische
wetenschappen
Integratief = we proberen alles terug samen te brengen
Reductionistisch = we kappen alles in kleien stukjes om te weten hoe het werkt
Waarom stoten magneten elkaar af? … video
Relatie tussen: structuur en functie van een cel, weefsel, orgaan, organisme …
Hart:
- Structuur: spierweefsel, kleppen, 4 kamers, kroonslagaders, elektrische geleidingsweefsel
- Functie: pompen (vullen, ledigen)
Hartspiercel:
- Structuur: celmembraan, celorganellen, ionenkanalen, contractiele eiwitten
- Functie: elektrische + mechanische eigenschappen van de cel
2. Milieu intérieur
Claude Bernard (milieu interieur)
Het levend organisme kenmerkt zich door het blijven bestaan van een groot aantal
evenwichtstoestanden van het “milieu interieur” (=milieu waarin de cellen zich bevinden) (~
lichaamsconstanten, vitale parameters) noodzakelijk voor het leven van de individuele cellen.
Bv. pH, temperatuur, Natriumkanalen 140 ml/equivalent liter, osmolariteit …
Vbn. Lichaamsconstanten?
- Die worden in stand gehouden (“evenwicht” of “steady –state”) door regelmechanismen
(~ homeostatische processen = negatieve FB systemen).
- De regelmechanismen zijn opgebouwd uit organen of orgaansystemen, die op zichzelf
bestaan uit individuele cellen.
, - De fysiologie tracht de regelmechanismen te ontrafelen, meestal door reacties te bestuderen
op een opzettelijke ontregeling
2.1 Feed-back systemen
Bestaan uit een netwerk van verschillende cellen en organen
- Belang van communicatie tussen cellen en organen
- Antagonistische F-B systemen
- Redundancy van F-B systemen
Variabele effector
↓ ↑
Sensor controle centrum
2.2 De functionele compartimenten (samenstelling) van het menselijk lichaam (= het milieu interieur)
- IC: Intracellulair vocht (2/3) = vocht in de cellen
- EC: Extracellulair vocht (1/3)
o Intravasculair vocht = vocht in de bloedvaten
o Interstitieel vocht = vocht rond de cellen
Uitwisselen tussen intracellulair en interstitiële celmembraan
Uitwisseling tussen intravasculair en interstitieel bloedvatwand
Voortdurend uitwisseling
2.3 Bepalen van volumes van lichaamscompartimenten
- Totaal volume
o = concentraties van radioactief water
- Extracellulair volume
o = inuline of sucrose (verdeelt zich overal, behalve in de cellen)
- Plasma volume
o = radioactief albumine (blijft in plasma)
2.4 Lichaamsvochten zitten in compartimenten met daartussen uitwisselingsoppervlakten
Bloed capillair membraan interstitieel vocht cel membraan intracellulair vocht
1. Samenstellingen van de lichaamsvochten
o Diffusie krachten?
o Elektrisch evenwicht?
2. Permeabiliteit van uitwisselingsoppervlakten?
o Opgeloste stoffen?
o Water (permeabel?)
Osmotisch evenwicht?
Hydrostatisch evenwicht
De 3 lichaamscompartimenten zijn gescheiden door membranen.
, FOSFOLIPIDE DUBBELLAAG: Scheiding tussen de intracellulaire en interstitiële ruimte
VAATWAND: Scheiding tussen de interstitiële en intravasculaire ruimte
2.5 Opgeloste stoffen in de lichaamscompartimenten
De verschillende compartimenten van het lichaam verschillen sterk in concentraties van opgeloste
stoffen
- Ionen
- Eiwitten
- Glucose
- Metabolieten
Belangrijke ionen:
- Intracellulair: hoge K-concentratie en proteïne-concentratie
- Extracellulair: hoge Na-concentratie en Cl-concentratie
- pH-buffer: HCO3
Slide 12 vanbuiten kennen cijfers: lichaamconstanten
mM: millimolair
Linker kolom extracellulair = buiten de cellen
Rechter: intra-cellulair = in de cellen
Natrium:
- Zelfde in intravasculair en interstitieel maar laag in intracellulair
Permeabiliteit celmembraan: natriumion permeabel over capillairen, niet permeabel
voor celwand
Kalium:
- Veel kalium in de cellen, weinig buiten de cellen
- Intracellulair vocht veel eten
Calcium
- Veel buiten de cellen , weinig binnen de cellen
HCO3- : (bicarbonaat)
- Functie: een buffer
Glucose :
- Hoe glucose door celmembraan? door insuline
Eiwitten: (proteïnen)
- Wrm veel in onze cellen? Cellen produceren eiwitten
- Weinig in interstitiële : omdat het grote molecule zijn
- Veel in intravasculair door voeding
Intracellulaire vocht: vers appelsiensap