Mechanica
1. Grootheden en eenheden
SI -eenheden (SI = Système international) → opgesteld uit 7 basisgrootheden en basiseenheden
Grootheden Eenheden
Naam Symbool Naam Symbool
lengte l meter m
massa m kilogram kg
tijd t seconde s
elektrische stroomsterkte I ampère A
temperatuur T kelvin K
lichtsterkte J candela cd
Hoeveelheid stof n mol mol
Het maatgetal geeft aan hoeveel eenheden de grootheid bedraagt.
Bv : m = 5kg
− Grootheid = massa
− Eenheid = kilogram
− Maatgetal = 5
Alle andere grootheden kunnen samengesteld of afgeleid worden uit deze basisgrootheden.
Sommige grootheden zijn van dezelfde ‘soort’ bv : lengte en breedte = dezelfde dimensie
In een vergelijking / formule moeten linkerlid en rechterlid steeds dezelfde dimensie hebben!
Bv : snelheid = afstand x tijd
− Eenheid linkerlid = m.s-1
− Eenheid rechterlid = m.s
➢ Formule kan NIET juist zijn
l
Bv : periode slinger : T = 2π√g
− Eenheid linkerlid = s
𝑚
− Eenheid rechterlid = 1.√𝑚.𝑠−2 = s
➢ Formule kan juist zijn
,SI-voorvoegsels (SI-prefixen) → worden in de plaats van machten gebruikt
prefix symbool betekenis prefix symbool betekenis
1 -1
deca da 10 deci d 10
hecto h 102 centi c 10-2
kilo k 103 milli m 10-3
mega M 106 micro µ 10-6
giga G 109 nano n 10-9
tera T 1012 pico p 10-12
peta P 1015 femto f 10-15
exa E 1018 atto a 10-18
2. Dynamica
2.1 Inleiding
Een verandering in beweging wordt veroorzaakt door krachten.
Kracht = een natuurkundige grootheid die een voorwerp van vorm of van snelheid kan veranderen.
− kunnen we voortdurend om ons heen zien en voelen
− wordt meestal aangeduid met ‘F’
− SI-eenheid = Newton : [𝐹] = N
− heeft een grootte, richting, zin en aangrijpingspunt = een vector
Wat is een vector?
Grootheden die gekenmerkt worden door één getal = scalaire grootheid = scalair
Grootheden die gekenmerkt worden door meer dan één getal. = vectoriële grootheid = vector
− bv : snelheid
➢ grootte (hoe snel?)
➢ richting (langs welke baan / lijn / rechte?)
➢ zin (naar links of naar rechts? Naar boven of naar onder?)
Vector : wordt visueel voorgesteld door een pijl
− ⃗⃗⃗⃗⃗⃗
notatie : 𝑣⃗ = 𝐴𝐵
− grote vector (𝑣) en lengte pijl : 𝑣 = ‖𝑣⃗‖ = |𝐴𝐵|
− richting vector = rechte waarop pijl ligt
− zin vector wordt aangegeven door pijlpunt
, 2.2 De vier fundamentele krachten
De vier fundamentele krachten :
− de gravitatiekracht
− de elektromagnetische kracht
− de sterke kernkracht
− de zwakke kernkracht
De gravitatiekracht : alle deeltjes met een massa trekken elkaar aan ‘omdat’ ze massa hebben.
𝐺.𝑚1 .𝑚2
− F1 = F 2 = 𝑟2
➢ G = 6,675.10-11 m3.s-2.kg-1
➢ m1 = massa deeltje 1
➢ m2 = massa deeltje 2
➢ r = afstand tussen de deeltjes
− Bv :
➢ De zwaartekracht
➢ Door de gravitatiekracht tussen de zon en de aarde draait de aarde rond de zon.
De elektromagnetische kracht : alle deeltjes met een elektrische lading trekken elkaar aan of stoten
elkaar af ‘omdat’ ze een elektrische lading hebben.
𝑘.|𝑄1 |.|𝑄2 |
− F1 = F 2 =
𝑟2
➢ k = 8,988.109 m3. kg.s-2.C-2
➢ Q1 = lading deeltje 1
➢ Q2 = lading deeltje 2
➢ r = afstand tussen de deeltjes
− Bv :
➢ De aantrekkende kracht tussen protonen en elektronen in een atoom.
➢ De afstotende kracht tussen elektronen van verschillende voorwerpen.
De sterke kernkracht : een kracht die enkel werkzaam is in de kern.
− houdt de zogenaamde quarks bij elkaar in protonen en neutronen.
− houdt de protonen en neutronen bij elkaar in een kern.
1. Grootheden en eenheden
SI -eenheden (SI = Système international) → opgesteld uit 7 basisgrootheden en basiseenheden
Grootheden Eenheden
Naam Symbool Naam Symbool
lengte l meter m
massa m kilogram kg
tijd t seconde s
elektrische stroomsterkte I ampère A
temperatuur T kelvin K
lichtsterkte J candela cd
Hoeveelheid stof n mol mol
Het maatgetal geeft aan hoeveel eenheden de grootheid bedraagt.
Bv : m = 5kg
− Grootheid = massa
− Eenheid = kilogram
− Maatgetal = 5
Alle andere grootheden kunnen samengesteld of afgeleid worden uit deze basisgrootheden.
Sommige grootheden zijn van dezelfde ‘soort’ bv : lengte en breedte = dezelfde dimensie
In een vergelijking / formule moeten linkerlid en rechterlid steeds dezelfde dimensie hebben!
Bv : snelheid = afstand x tijd
− Eenheid linkerlid = m.s-1
− Eenheid rechterlid = m.s
➢ Formule kan NIET juist zijn
l
Bv : periode slinger : T = 2π√g
− Eenheid linkerlid = s
𝑚
− Eenheid rechterlid = 1.√𝑚.𝑠−2 = s
➢ Formule kan juist zijn
,SI-voorvoegsels (SI-prefixen) → worden in de plaats van machten gebruikt
prefix symbool betekenis prefix symbool betekenis
1 -1
deca da 10 deci d 10
hecto h 102 centi c 10-2
kilo k 103 milli m 10-3
mega M 106 micro µ 10-6
giga G 109 nano n 10-9
tera T 1012 pico p 10-12
peta P 1015 femto f 10-15
exa E 1018 atto a 10-18
2. Dynamica
2.1 Inleiding
Een verandering in beweging wordt veroorzaakt door krachten.
Kracht = een natuurkundige grootheid die een voorwerp van vorm of van snelheid kan veranderen.
− kunnen we voortdurend om ons heen zien en voelen
− wordt meestal aangeduid met ‘F’
− SI-eenheid = Newton : [𝐹] = N
− heeft een grootte, richting, zin en aangrijpingspunt = een vector
Wat is een vector?
Grootheden die gekenmerkt worden door één getal = scalaire grootheid = scalair
Grootheden die gekenmerkt worden door meer dan één getal. = vectoriële grootheid = vector
− bv : snelheid
➢ grootte (hoe snel?)
➢ richting (langs welke baan / lijn / rechte?)
➢ zin (naar links of naar rechts? Naar boven of naar onder?)
Vector : wordt visueel voorgesteld door een pijl
− ⃗⃗⃗⃗⃗⃗
notatie : 𝑣⃗ = 𝐴𝐵
− grote vector (𝑣) en lengte pijl : 𝑣 = ‖𝑣⃗‖ = |𝐴𝐵|
− richting vector = rechte waarop pijl ligt
− zin vector wordt aangegeven door pijlpunt
, 2.2 De vier fundamentele krachten
De vier fundamentele krachten :
− de gravitatiekracht
− de elektromagnetische kracht
− de sterke kernkracht
− de zwakke kernkracht
De gravitatiekracht : alle deeltjes met een massa trekken elkaar aan ‘omdat’ ze massa hebben.
𝐺.𝑚1 .𝑚2
− F1 = F 2 = 𝑟2
➢ G = 6,675.10-11 m3.s-2.kg-1
➢ m1 = massa deeltje 1
➢ m2 = massa deeltje 2
➢ r = afstand tussen de deeltjes
− Bv :
➢ De zwaartekracht
➢ Door de gravitatiekracht tussen de zon en de aarde draait de aarde rond de zon.
De elektromagnetische kracht : alle deeltjes met een elektrische lading trekken elkaar aan of stoten
elkaar af ‘omdat’ ze een elektrische lading hebben.
𝑘.|𝑄1 |.|𝑄2 |
− F1 = F 2 =
𝑟2
➢ k = 8,988.109 m3. kg.s-2.C-2
➢ Q1 = lading deeltje 1
➢ Q2 = lading deeltje 2
➢ r = afstand tussen de deeltjes
− Bv :
➢ De aantrekkende kracht tussen protonen en elektronen in een atoom.
➢ De afstotende kracht tussen elektronen van verschillende voorwerpen.
De sterke kernkracht : een kracht die enkel werkzaam is in de kern.
− houdt de zogenaamde quarks bij elkaar in protonen en neutronen.
− houdt de protonen en neutronen bij elkaar in een kern.