Les 1
Tekst schrijven:
- Denk aan gestructureerde opbouw met een duidelijke inleiding, middenstuk, slot
- Denk na over het doel dat je met de tekst wil bereiken
- Zorg ervoor dat je tekst past bij de beoogde lezer
Kritisch zijn kloppen de bronnen en moet ik alles zomaar geloven?
Academisch schrijven = je goed schriftelijk kunnen uitdrukken.
Les 2
- Elke tekst heeft dezelfde 3 basisingrediënten: inleiding – kern – slot
Inleiding:
Aanleiding: Wat is de oorzaak van dit schrijven?
Onderwerp/doel: Waar gaat deze tekst over? Wat wil ik er mee bereiken?
Leeswijzer: Bij lange teksten, wat kan de lezer verwachten en op welke volgorde?
Kern:
Inhoudelijke informatie
In paragrafen, alinea’s
Tussenkoppen (bij langere teksten)
Inhoud komt overeen met het onderwerp
Slot:
Korte samenvatting (geen nieuwe informatie)
- Wat is het doel? wat wil ik bereiken? Welke informatie moet ik overbrengen?
(boodschap)
- Doelgroep: Wie is mijn lezer?
Schrijven = anticiperen op de onzichtbare ontvanger
Voorkennis/moeilijkheidsgraad bepalen:
Wat weet de lezer al? Hoe kun je daar achter komen?
Tone of voice bepalen
U of je? Zakelijk of persoonlijk? Vaktaal of concreet?
Doel aankondigen
De lezer heeft maar één vraag: Waarom is dit voor mij belangrijk?
Vragen beantwoorden
Vragen die de lezer vooraf heeft en die de tekst bij de lezer oproept
Les 3 De centrale boodschap
Evengroot als
Groter dan
2x zo groot als
Alinea’s = bouwstenen:
- Verbindend: samenvatting voorgaande en aankondiging verder verloop
- Thematisch: de lezer informeren over één bepaald aspect van het tekstonderwerp
Kernzin: de rode draad
4 functies:
- Als aankondiging van het onderwerp dat wordt besproken
- Als samenvatting van de rest van de alinea
- Als meest algemene zin van de alinea
- Als smeermiddel tussen alinea en de rest van de tekst
Kernzin, plaatsing:
Kernzin kan aan het begin of aan het einde van de alinea.
Een kernzin aan ’t begin schept duidelijkheid