Conflictanalyse 7-i model
Naam: Marieke de Groote
Student nr.: 0888283
Klas: VQR3A
Cursuscode: PEDCO302RV
Docent: Ed Meesters
Door middel van de conflictanalyse wordt er een helder beeld verkregen op een stage-
situatie. Hierdoor ontstaat bewustwording van het handelen. Dit handelen kan vervolgens
worden aangepast zodat er een oplossing kan komen voor het interne of externe conflict.
1. Issue
Op mijn stage heb ik soms moeite om mij te profileren. Tijdens een vergadering stap ik
moeilijk op de voorgrond, ik voel dan de faalangst die ik vroeger heb ervaren. Dit uit zich in
zenuwachtig worden, transpireren en rood worden. In een klein overleg of een een-op-een
situatie heb ik hier geen last van. Ik mag dus meer voor mijzelf opkomen.
Deze situatie wil ik vooral zelf veranderen maar mijn stagebegeleidster ziet dit ook
regelmatig terug in mijn gedrag. Zij wil in de toekomst dat ik op deze organisatie blijf werken
en dus wil zij dat ik dit leer te ontwikkelen.
Het is een structureel probleem omdat het zich al meerdere keren heeft voorgedaan.
Daarnaast is het een emotioneel en een zakelijk conflict. Het is emotioneel omdat ik hier al
langer moeite mee heb, het lijkt sterk op faalangst. Daarnaast is het zakelijk omdat ik dit in
mijn werk moet ontwikkelen om goed samen te kunnen werken.
Beide partijen, zowel ik als mijn stagebegeleidster, zien hetzelfde issue.
Ook de bewijsstukken die ik schrijf voor stage, bespreek ik niet met de mentoren van de
leerlingen. Dit vind ik soms nog wat spannend. Ik moet dus leren om zeker te zijn van wat ik
kan en dit ook laten zien.
2. Individu
Ik heb al sinds ik klein ben last van faalangst. Ik vind het moeilijk om voor mezelf op te
komen en voor een groep te spreken. Ik kan nu wel goed voor groepen spreken door mijn
vorige opleiding, onderwijsassistente. Dit heb ik expres gekozen om dit te kunnen leren.
Daarnaast ben ik soms wat onzeker, ‘kan ik dit wel zeggen?’, bijvoorbeeld. Mijn
stagebegeleidster zegt dan dat ik mijn kunnen moet geloven en dat ik meer kennis heb dan
ik zelf denk. Het heeft daarnaast niet met een cultuur te maken.
De groepen waar ik mee overleg, zijn heel open en vriendelijk, dat is het probleem niet. Het
betreft hier een persoonlijke zaak omdat ik een probleem heb en niet iemand anders.
3. Interdependentie (afhankelijkheid/macht)
Mijn stagebegeleidster is de staffunctionaris zorg en ziet mij vaak tijdens vergaderingen. Zij
heeft redelijk veel macht omdat zij vaak de voorzitter is en ook ervoor kan kiezen of ik op
deze instelling mag blijven. De macht is in balans. De positie is alleen anders omdat ik een
Naam: Marieke de Groote
Student nr.: 0888283
Klas: VQR3A
Cursuscode: PEDCO302RV
Docent: Ed Meesters
Door middel van de conflictanalyse wordt er een helder beeld verkregen op een stage-
situatie. Hierdoor ontstaat bewustwording van het handelen. Dit handelen kan vervolgens
worden aangepast zodat er een oplossing kan komen voor het interne of externe conflict.
1. Issue
Op mijn stage heb ik soms moeite om mij te profileren. Tijdens een vergadering stap ik
moeilijk op de voorgrond, ik voel dan de faalangst die ik vroeger heb ervaren. Dit uit zich in
zenuwachtig worden, transpireren en rood worden. In een klein overleg of een een-op-een
situatie heb ik hier geen last van. Ik mag dus meer voor mijzelf opkomen.
Deze situatie wil ik vooral zelf veranderen maar mijn stagebegeleidster ziet dit ook
regelmatig terug in mijn gedrag. Zij wil in de toekomst dat ik op deze organisatie blijf werken
en dus wil zij dat ik dit leer te ontwikkelen.
Het is een structureel probleem omdat het zich al meerdere keren heeft voorgedaan.
Daarnaast is het een emotioneel en een zakelijk conflict. Het is emotioneel omdat ik hier al
langer moeite mee heb, het lijkt sterk op faalangst. Daarnaast is het zakelijk omdat ik dit in
mijn werk moet ontwikkelen om goed samen te kunnen werken.
Beide partijen, zowel ik als mijn stagebegeleidster, zien hetzelfde issue.
Ook de bewijsstukken die ik schrijf voor stage, bespreek ik niet met de mentoren van de
leerlingen. Dit vind ik soms nog wat spannend. Ik moet dus leren om zeker te zijn van wat ik
kan en dit ook laten zien.
2. Individu
Ik heb al sinds ik klein ben last van faalangst. Ik vind het moeilijk om voor mezelf op te
komen en voor een groep te spreken. Ik kan nu wel goed voor groepen spreken door mijn
vorige opleiding, onderwijsassistente. Dit heb ik expres gekozen om dit te kunnen leren.
Daarnaast ben ik soms wat onzeker, ‘kan ik dit wel zeggen?’, bijvoorbeeld. Mijn
stagebegeleidster zegt dan dat ik mijn kunnen moet geloven en dat ik meer kennis heb dan
ik zelf denk. Het heeft daarnaast niet met een cultuur te maken.
De groepen waar ik mee overleg, zijn heel open en vriendelijk, dat is het probleem niet. Het
betreft hier een persoonlijke zaak omdat ik een probleem heb en niet iemand anders.
3. Interdependentie (afhankelijkheid/macht)
Mijn stagebegeleidster is de staffunctionaris zorg en ziet mij vaak tijdens vergaderingen. Zij
heeft redelijk veel macht omdat zij vaak de voorzitter is en ook ervoor kan kiezen of ik op
deze instelling mag blijven. De macht is in balans. De positie is alleen anders omdat ik een
