DEEL 2: DISSECTIES
DE KIP
Taxonomie
KIP: gallus gallus domesticus
Stam: Chordata
Onderstam: Vertebrata
Klasse: vogels / Aves
Subklasse: Neornithes
Orde: Galliformes (hoenders) (samen met fazanten, kwartels, kalkoenen en aanverwanten)
Superorde: Neognathae
Familie: Phasianidae
Uitwendige morfologie:
KOP
Snavel: epidermale verhoorning + neusopeningen
Gehoororgaan: uitwendige gehoorgang met pluimpjes bedekt
Ogen: 2 oogleden + knipvlies (membrana nictitans)
o Lateraal ingeplant groot gezichtsveld, weinig dieptezicht
Kam
o Goed doorbloed warmteafgave aan omgeving regelen van lichaamstemp
Lellen
LEDEMATEN
Voorste ledenmaten:
ingeplant aan dorsale zijde en Z- vormig geplooid in rust
opperarm met dekveertjes
o opperarmbeen = humerus
onderarm draagt armpennen
o 2 botten: ulna en radius
Op handbeentjes (carpus en carpometacarpus) en op vingers II en III zijn handpennen aangehecht
Op duim enkele duimpennen aangehecht
Tussen opper- en onderarm: patagium anterior (verbindingsvlies)
Tussen basis van hand en arm-pennen: patagium posterior
, Achterste ledenmaten:
Kniegewricht vormt een hoek nr voren
Boven en onderbeen gespierd en geveerd
Dijbeen= femur
Onderbeen
o Tibiotarsus en fibula
Loopbeen volgt op hielgewricht (=tarsometatarsus)
Hele voet met loopbeen en tene is met schbben bedekt
Op het einde van tenen een klauw
o Teen I nr achter gericht en bestaat uit 2 kootjes (phalanges)
o Teen II nr voor, 3 phalanges
o Teen III en IV nr voor, 5 phalanges
Bij haan op einde loopbeen een spoor (sec geslachtskenmerk)
hen Haan – met spoor
STAART
Stuitklier (glandula uropygii): olieachtige substantie dat veren soepel houdt en vr de waterdichtheid zorgt +
antibacteriële werking
DE KIP
Taxonomie
KIP: gallus gallus domesticus
Stam: Chordata
Onderstam: Vertebrata
Klasse: vogels / Aves
Subklasse: Neornithes
Orde: Galliformes (hoenders) (samen met fazanten, kwartels, kalkoenen en aanverwanten)
Superorde: Neognathae
Familie: Phasianidae
Uitwendige morfologie:
KOP
Snavel: epidermale verhoorning + neusopeningen
Gehoororgaan: uitwendige gehoorgang met pluimpjes bedekt
Ogen: 2 oogleden + knipvlies (membrana nictitans)
o Lateraal ingeplant groot gezichtsveld, weinig dieptezicht
Kam
o Goed doorbloed warmteafgave aan omgeving regelen van lichaamstemp
Lellen
LEDEMATEN
Voorste ledenmaten:
ingeplant aan dorsale zijde en Z- vormig geplooid in rust
opperarm met dekveertjes
o opperarmbeen = humerus
onderarm draagt armpennen
o 2 botten: ulna en radius
Op handbeentjes (carpus en carpometacarpus) en op vingers II en III zijn handpennen aangehecht
Op duim enkele duimpennen aangehecht
Tussen opper- en onderarm: patagium anterior (verbindingsvlies)
Tussen basis van hand en arm-pennen: patagium posterior
, Achterste ledenmaten:
Kniegewricht vormt een hoek nr voren
Boven en onderbeen gespierd en geveerd
Dijbeen= femur
Onderbeen
o Tibiotarsus en fibula
Loopbeen volgt op hielgewricht (=tarsometatarsus)
Hele voet met loopbeen en tene is met schbben bedekt
Op het einde van tenen een klauw
o Teen I nr achter gericht en bestaat uit 2 kootjes (phalanges)
o Teen II nr voor, 3 phalanges
o Teen III en IV nr voor, 5 phalanges
Bij haan op einde loopbeen een spoor (sec geslachtskenmerk)
hen Haan – met spoor
STAART
Stuitklier (glandula uropygii): olieachtige substantie dat veren soepel houdt en vr de waterdichtheid zorgt +
antibacteriële werking