Hoofdstuk 2 – Moderne armoede: feit en fictie
2. Principes van armoede
Armoede wordt vandaag begrepen in relatie tot de gemiddelde welvaartspeil van een
bepaalde samenleving. Armoede is géén levensbedreigende armoede, maar relatieve
armoede.
Hoe breng je relatieve armoede in kaart?
- Subjectieve benadering: is berust op de gedachte dat de betrokkenen zelf het beste
weten wat hun bestaansminimum is.
- Objectieve benadering: hier wordt het minimum gedefinieerd in termen van een
aantal door anderen bepaalde criteria. Bijv. het sociaal minimum zoals vastgelegd in
de Algemene Bijstandswet dat tot stand komt door politieke besluitvorming.
Opvallend is; dat het merendeel van de wetenschappelijke metingen leidt tot hoge
percentages armen. De wet van inflatie, overschatting en onderschatting van armoede
gaan veelal hand in hand.
Om tot een realistische afbakening van het begrip relatieve armoede te komen, bekijken we;
De 6 principes van armoede (Noor Ringen)
De eerste 3 principes hebben betrekking op wat armoede niet is:
1. Sociale ongelijkheid resulteert niet noodzakelijkerwijs in armoede;
Ieder mens ervaart armoede anders. Soms kan iemand zich arm voelen als hij geen 2
keer op vakantie kan, en iemand anders wel.
2. Sociale problemen hoeven niet noodzakelijkerwijs te resulteren in armoede;
Sociale problemen als bijv. werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en drugsgebruik
kunnen leiden tot armoede, maar er is geen noodzakelijk verband tussen deze
verschijnselen en armoede.
3. Armoede is niet hetzelfde als zich arm voelen;
Hiermee wordt de subjectieve mening van mensen bedoelt, ze voelen zich arm.
De laatste 3 principes hebben betrekking op wat armoede wel is:
4. Armoede is het resultaat van onvoldoende middelen;
Hierbij is de vraag wat die ‘onvoldoende middelen’ zijn. Dit kan zijn een laag
inkomen, maar het gaat gepaard met andere ‘resources’ die in onze samenleving als
relevant worden beschouwd, bijv. kennis, bezit van tv, auto, telefoon, sociale
verbanden en het profijt van overheidsvoorzieningen.
5. Armoede betekent uitsluiting van de samenleving;
Mensen raken buitengesloten van maatschappelijke instituties en worden ingesloten
door zorginstituties.
6. Armoede is meervoudige deprivatie; ‘Cumulatie van ellende’:
Je hebt bijv. één bijstandsuitkering per huishouden, schulden, geen werk, geen
toekomstperspectief, lage/geen scholing of slechte gezondheid. Wie op een groot
aantal van deze dimensies laag scoort, verkeert in een situatie van armoede.