perspectief
Aantekeningen week 1
Corebusiness van een manager tweeledig:
Manager vraagt zich af; doen we de goede dingen en doen we de dingen goed.
Doe alleen datgene wat noodzakelijk is.
1. Planning: Hoeveel mensen heb ik nodig, wat moet er ingekocht worden.
2. Control/beheersing: in welke mate is de planning uitgekomen.
Er zijn veel deelactiviteiten:
- Leidinggeven.
- Samenwerken.
- Beslissen.
- Etc.
Het model van Quinn:
Het is een concurrerende waardenkader: De modellen erin zijn elkaars
tegenpolen.
Criteria: Effectiviteit. (Je kijkt op alle handelingen van de manager op
effectiviteit).
Het model bestaat uit 4 verschillende modellen. (en uit 3 plaatjes).
1. Als eerst je positie bepalen.
Rationeel-doel-model: Productiviteit/winstmaximalisatie. (Je werkt met
dwingende targets).
- Er wordt met z’n alle gewerkt worden aan de productiviteit.
- Behalen van targets is nummer 1 prioriteit.
- Uiteindelijk bekijken van alleen de resultaten.
Intern-proces-model: Interne processen/procesmanagement. Een manager
moet ervoor zorgen dat de processen zo goed mogelijk verlopen. (Geen
opstoppingen, vloeiend verlopen).
- Processen moeten goed ingedeeld worden.
- Wie doet wat op welk moment.
- Er wordt niets aan het toeval overgelaten.
- Informatie is erg belangrijk.
- Goed geïnformeerd zijn over het verloop van het proces.
Human-relations-model: Management en de medewerkers vormen 1 team,
werken samen. De relatie betreft tussen medewerker en leidinggevende.
- De mens staat centraal.
- Het gaat om de moraal van de mensen.
- Goede werksfeer moet aanwezig zijn.
- Medewerkers moeten kunnen participeren.
- Management moet zichtbaar zijn (transparant).
- Het is een open bedrijfsvoering; alles wordt met elkaar besloten.
Open-systeemmodel: Past zich snel aan de omstandigheden aan.
- Alle externe factoren kunnen invloed hebben op je organisatie.
- Het systeem is het bedrijf en het bedrijf is gericht op de externe
omgeving.