1
Samenvatting: Fysiologie van de
Ademhaling
Ademhaling:
• Dagelijkse betekenis:
o Afwisseling tussen de in- en uitademingsbewegingen
• Fysiologische betekenis:
o Omvat alle processen die tussenkomen in de gasuitwisseling tussen de cellen van
het lichaam en de buitenwereld
▪ Elke cel neemt zuurstof en brandstoffen op van het milieu interieur
▪ Elke cel scheidt CO2 en afvalstoffen uit in het milieu interieur
• Onderscheid tussen
o Inwendige ademhaling
o Uitwendige ademhaling
Inwendige en uitwendige ademhaling:
• Inwendige ademhaling bestaat uit
o Gasuitwisseling tussen de cel en het inwendig midden
o Biochemische reacties aan de basis van de aerobe energieproductie
• Uitwendige ademhaling bestaat uit:
o Geheel van processen dat instaat voor de uitwisseling van de ademhalingsgassen
tussen inwendig midden en buitenwereld
▪ Zuurstof en koolstofdioxide
o Onderscheid tussen 4 processen
▪ Longventilatie:
• Regelmatige gasuitwisseling tussen longen en buitenwereld
▪ Gasuitwisseling tussen lucht in de longalveolen en bloed in de
longcapillairen
▪ Vervoer van ademhalingsgassen in het bloed
▪ Gasuitwisseling tussen capillair en interstitiële vocht
• Gebeurt via hetzelfde mechanisme als in de longen
Fysiologie van de Ademhaling
, 2
Algemene structuur van de luchtwegen:
• Onderscheid tussen:
o Bovenste luchtwegen
▪ Gedeelte van de luchtwegen boven de stembanden
o Onderste luchtwegen
▪ Gedeelte van de luchtwegen onder de stembanden
Onderste luchtwegen:
• De luchtpijp of trachea zal telkens dichotoom (in 2) vertakken
o Gemiddeld zullen er 23 generaties luchtwegen ontstaan
o 1ste opsplitsing zijn de hoofdbronchi
• Geheel vormt een tracheobronchiale boom
o Grotere luchtwegen zullen bronchi genoemd worden
o Kleinere luchtwegen worden bronchiolen genoemd
• Vanaf de 17de generatie komen er alveolen voor
o Maakt gasuitwisseling tussen lucht in de luchtwegen en het bloed mogelijk
• In de laatste generatie gebeurt er geen gasuitwisseling
o Dit zijn de terminale bronchiolen
Aantal alveolen in de luchtwegen:
• Aanvankelijk is het aantal alveolen gering
o De respiratoire bronchiolen
• Aantal zal progressief toenemen
o Luchtwegen zullen bestaan uit opeenvolging van alveolen
▪ De alveolaire gangen
• Luchtwegen zullen eindigen in blind eindigende alveolaire zakken
Functioneel onderscheid in de luchtwegen:
• Geleidingszone:
o OF anatomisch dode ruimte
o Zone zonder gasuitwisseling
o Inhoud:
▪ 150 ml
• Uitwisselingszone:
o OF functionele residuele capaciteit
o Inhoud:
▪ 2500 ml
Fysiologie van de Ademhaling
, 3
Grootte van het respiratoir stelsel:
• Afstand van mond tot terminale bronchiolen
o Ongeveer 25 cm
o Geleidingszone
• Afstand tussen eerste respiratoire bronchiolen en alveolaire zakken
o Ongeveer 0,5 cm
o Uitwisselingszone
o Gevolg:
▪ Luchtverplaatsing zal aan een zeer trage snelheid gebeuren
• Voordeel voor diffusie tussen alveolen en het bloed
Structuur van wand van de geleidende luchtwegen:
• Luchtwegen zijn aan de binnenzijde afgelijnd door:
o Cilindrisch epitheel met daarin:
▪ Slijmproducerende cellen of slijmbekercellen
• Van belang voor het stofvrij houden van de luchtwegen
▪ Afvoerkanalen van dieper gelegen mucusklieren
• Gelegen in de lamina propria
• Op het epitheel bevinden zicht trilharen voor:
o Het voortbewegen van de slijmlaag
▪ Van belang voor het stofvrij houden van de luchtwegen
• In de wand is er aanwezigheid van kraakbeen
o Aandeel kraakbeen neemt af hoe dieper er wordt gedaald in de longen
o Zorgt er voor dat luchtwegen niet toeklappen
• In de wand is er aanwezigheid van gladde spieren of bronchomotoren
o Aandeel bronchomotoren neemt toe hoe dieper er wordt gedaald in de longen
o Zorgt voor de regeling van de diameter van de luchtwegen
Structuur van de alveolen:
• Alveolen hebben een diameter van ongeveer 0.1 mm
• Alveolen zijn omring door een netwerk van capillairen
o Geheel van alveole en capillair is respiratoire eenheid
▪ Kernstructuur voor gasuitwisseling
▪ Ongeveer 100 miljoen aanwezig
• Capillair netwerk is zo dicht dat bloed praktisch ononderbroken laag vormt rond elke alveole
Alveolo-capillaire membraan:
• Bestaat uit twee cellagen:
o Epithele laag afkomstig van de alveole
o Endothele laag afkomstig van de capillair
• In normale omstandigheden:
o Geen interstitieel vocht tussen de twee cellagen
▪ Zorgt voor vlotte gasuitwisseling door een minimale dikte
Fysiologie van de Ademhaling
, 4
Mediastinum:
• Gelokaliseerd in het midden van de thorax
o Vormt tussenschot tussen linker- en rechterhelft van de thoraxholte
• Aanwezigheid van:
o De luchtpijp
o De slokdarm
o Het hart
o De grote bloedvaten
• Tussen de anatomische structuren bevindt er zich vet- en bindweefsel
Pleuravlies:
• Zorgt voor de bekleding van de longen
• Zal bestaan uit
o Visceraal blad dat de longen bekleed
o Parietaal blad dat tegen de thoraxwand hangt
• Overslag zal gebeuren ter hoogte van de longhilus
o Plaats waar de bronchi en bloedvaten binnenkomen in de longen
• Ruimte tussen bladen is de pleuraholte
o Speelt belangrijke rol in longventilatie
o In normale omstandigheden:
▪ Holte is gevuld met dun laagje vloeistof
• Zo kunnen beide bladen ongehinderd over elkaar glijden bij elke
beweging van longen en thorax
Ademhalingsbewegingen:
• Bij elke in- en uitademing wordt er ongeveer 0.5 liter lucht verplaatst tussen longen en
buitenwereld
• Ademhalingsfrequentie bedraagt 12 keer per minuut
o Longventilatie bedraagt 6 liter per minuut
▪ Het ademminutenvolume
• Bewegingen verlopen normaal doordat pleuraxholte gesloten is
Inademing:
• Inademing wordt veroorzaakt door de samentrekking van de inademingsspieren
o Inademing is actief proces
• Door samentrekking van spieren nemen de afmetingen toe van de thorax
o Toename van grootte in 3 richtingen
▪ Verticaal
▪ Voor-achterwaarts
▪ Latero-lateraal
o Toename van volume
o Resultaat:
▪ Druk in longen zal dalen
▪ Oorzaak:
• Volgens de p x V gaswet
Fysiologie van de Ademhaling
Samenvatting: Fysiologie van de
Ademhaling
Ademhaling:
• Dagelijkse betekenis:
o Afwisseling tussen de in- en uitademingsbewegingen
• Fysiologische betekenis:
o Omvat alle processen die tussenkomen in de gasuitwisseling tussen de cellen van
het lichaam en de buitenwereld
▪ Elke cel neemt zuurstof en brandstoffen op van het milieu interieur
▪ Elke cel scheidt CO2 en afvalstoffen uit in het milieu interieur
• Onderscheid tussen
o Inwendige ademhaling
o Uitwendige ademhaling
Inwendige en uitwendige ademhaling:
• Inwendige ademhaling bestaat uit
o Gasuitwisseling tussen de cel en het inwendig midden
o Biochemische reacties aan de basis van de aerobe energieproductie
• Uitwendige ademhaling bestaat uit:
o Geheel van processen dat instaat voor de uitwisseling van de ademhalingsgassen
tussen inwendig midden en buitenwereld
▪ Zuurstof en koolstofdioxide
o Onderscheid tussen 4 processen
▪ Longventilatie:
• Regelmatige gasuitwisseling tussen longen en buitenwereld
▪ Gasuitwisseling tussen lucht in de longalveolen en bloed in de
longcapillairen
▪ Vervoer van ademhalingsgassen in het bloed
▪ Gasuitwisseling tussen capillair en interstitiële vocht
• Gebeurt via hetzelfde mechanisme als in de longen
Fysiologie van de Ademhaling
, 2
Algemene structuur van de luchtwegen:
• Onderscheid tussen:
o Bovenste luchtwegen
▪ Gedeelte van de luchtwegen boven de stembanden
o Onderste luchtwegen
▪ Gedeelte van de luchtwegen onder de stembanden
Onderste luchtwegen:
• De luchtpijp of trachea zal telkens dichotoom (in 2) vertakken
o Gemiddeld zullen er 23 generaties luchtwegen ontstaan
o 1ste opsplitsing zijn de hoofdbronchi
• Geheel vormt een tracheobronchiale boom
o Grotere luchtwegen zullen bronchi genoemd worden
o Kleinere luchtwegen worden bronchiolen genoemd
• Vanaf de 17de generatie komen er alveolen voor
o Maakt gasuitwisseling tussen lucht in de luchtwegen en het bloed mogelijk
• In de laatste generatie gebeurt er geen gasuitwisseling
o Dit zijn de terminale bronchiolen
Aantal alveolen in de luchtwegen:
• Aanvankelijk is het aantal alveolen gering
o De respiratoire bronchiolen
• Aantal zal progressief toenemen
o Luchtwegen zullen bestaan uit opeenvolging van alveolen
▪ De alveolaire gangen
• Luchtwegen zullen eindigen in blind eindigende alveolaire zakken
Functioneel onderscheid in de luchtwegen:
• Geleidingszone:
o OF anatomisch dode ruimte
o Zone zonder gasuitwisseling
o Inhoud:
▪ 150 ml
• Uitwisselingszone:
o OF functionele residuele capaciteit
o Inhoud:
▪ 2500 ml
Fysiologie van de Ademhaling
, 3
Grootte van het respiratoir stelsel:
• Afstand van mond tot terminale bronchiolen
o Ongeveer 25 cm
o Geleidingszone
• Afstand tussen eerste respiratoire bronchiolen en alveolaire zakken
o Ongeveer 0,5 cm
o Uitwisselingszone
o Gevolg:
▪ Luchtverplaatsing zal aan een zeer trage snelheid gebeuren
• Voordeel voor diffusie tussen alveolen en het bloed
Structuur van wand van de geleidende luchtwegen:
• Luchtwegen zijn aan de binnenzijde afgelijnd door:
o Cilindrisch epitheel met daarin:
▪ Slijmproducerende cellen of slijmbekercellen
• Van belang voor het stofvrij houden van de luchtwegen
▪ Afvoerkanalen van dieper gelegen mucusklieren
• Gelegen in de lamina propria
• Op het epitheel bevinden zicht trilharen voor:
o Het voortbewegen van de slijmlaag
▪ Van belang voor het stofvrij houden van de luchtwegen
• In de wand is er aanwezigheid van kraakbeen
o Aandeel kraakbeen neemt af hoe dieper er wordt gedaald in de longen
o Zorgt er voor dat luchtwegen niet toeklappen
• In de wand is er aanwezigheid van gladde spieren of bronchomotoren
o Aandeel bronchomotoren neemt toe hoe dieper er wordt gedaald in de longen
o Zorgt voor de regeling van de diameter van de luchtwegen
Structuur van de alveolen:
• Alveolen hebben een diameter van ongeveer 0.1 mm
• Alveolen zijn omring door een netwerk van capillairen
o Geheel van alveole en capillair is respiratoire eenheid
▪ Kernstructuur voor gasuitwisseling
▪ Ongeveer 100 miljoen aanwezig
• Capillair netwerk is zo dicht dat bloed praktisch ononderbroken laag vormt rond elke alveole
Alveolo-capillaire membraan:
• Bestaat uit twee cellagen:
o Epithele laag afkomstig van de alveole
o Endothele laag afkomstig van de capillair
• In normale omstandigheden:
o Geen interstitieel vocht tussen de twee cellagen
▪ Zorgt voor vlotte gasuitwisseling door een minimale dikte
Fysiologie van de Ademhaling
, 4
Mediastinum:
• Gelokaliseerd in het midden van de thorax
o Vormt tussenschot tussen linker- en rechterhelft van de thoraxholte
• Aanwezigheid van:
o De luchtpijp
o De slokdarm
o Het hart
o De grote bloedvaten
• Tussen de anatomische structuren bevindt er zich vet- en bindweefsel
Pleuravlies:
• Zorgt voor de bekleding van de longen
• Zal bestaan uit
o Visceraal blad dat de longen bekleed
o Parietaal blad dat tegen de thoraxwand hangt
• Overslag zal gebeuren ter hoogte van de longhilus
o Plaats waar de bronchi en bloedvaten binnenkomen in de longen
• Ruimte tussen bladen is de pleuraholte
o Speelt belangrijke rol in longventilatie
o In normale omstandigheden:
▪ Holte is gevuld met dun laagje vloeistof
• Zo kunnen beide bladen ongehinderd over elkaar glijden bij elke
beweging van longen en thorax
Ademhalingsbewegingen:
• Bij elke in- en uitademing wordt er ongeveer 0.5 liter lucht verplaatst tussen longen en
buitenwereld
• Ademhalingsfrequentie bedraagt 12 keer per minuut
o Longventilatie bedraagt 6 liter per minuut
▪ Het ademminutenvolume
• Bewegingen verlopen normaal doordat pleuraxholte gesloten is
Inademing:
• Inademing wordt veroorzaakt door de samentrekking van de inademingsspieren
o Inademing is actief proces
• Door samentrekking van spieren nemen de afmetingen toe van de thorax
o Toename van grootte in 3 richtingen
▪ Verticaal
▪ Voor-achterwaarts
▪ Latero-lateraal
o Toename van volume
o Resultaat:
▪ Druk in longen zal dalen
▪ Oorzaak:
• Volgens de p x V gaswet
Fysiologie van de Ademhaling