BIAZ circulatie
Embryologie van het hart:
1. Derde tot vierde week: organo- en embryogenese = vastleggen van de vorm en
functie van het hart. Als er hier verstoring is kan dit leiden tot aangeboren afwijking.
Hartspiercellen worden gevormd uit het mesoderm. Dit is een deel/ laag van een
kiemblad.
2. 16e dag: het hart begint te vormen. Dit begint met een enkele buis
3. Zes tot acht weken: het hart is af en bevat zijn kleppen.
4. 24e dag: het hart klopt. Dit kloppen is vanaf 10-12 weken hoorbaar
5. Tweede maand: het hart en de grote vaten ontwikkelen. De buis ontwikkeld vanuit
de achter- en voorwand. De endocardkussens groeien samen tot het linker en rechter
atrioventriculaire kanaal. Ook ontwikkeld het septum primun en – secundum. Dit
scheidt de atria’s. Als dit verstoord wordt dan is er kans op diverse septumdefecten.
Later verdwijnt het bovenste deel van het septum primun en vormt dit het foramen
ovale. Dit is een opening tussen het linker en rechter atrium. Dit sluit bij de geboorte.
6. 5e week. De bloedstroom door het hart loopt via de continue buis. Dit is het aortico
pulmonale systeem en dit scheidt de aorta en pulmonale systeem door de gedraaide
vorm. Als er geen bloedstroom via het aortico pulmonaal systeem plaats vindt is er
trancus arteriosus. Dit houdt in dat de aora en arteria pulmonalis samen blijven als 1
groot uitstroomvat van het hart.
7. Eind zevende week: interventriculaire septum ontwikkeld. Dit is de scheiding tussen
het linker en rechter ventrikel
Bloed gaat naar lichaamscirculatie via de ductus arteriosis. Dit is de verbinging tussen de
arteria pulmonalis en de aorta. Het bloed stroomt van de rechterhart helft naar de linker of
het gaat direct naar de lichaamscirculatie. Het komt dus nooit langs de longen!
Placenta:
- Deel van moeder bestaat uit : * goed doorbloed slijmvlies
Veel zuurstof en voedingsstoffen
- Deel van de foetus bestaat uit: navelstrangslagader en navelstrengader. Deze
vertakken in kleine vaten die nauw contact hebben met de moeder.
- Heeft een lage weerstand => makkelijke bloed doorstroom
,Na de geboorte ontplooien de longen => vaatweerstand neemt af => er stroomt bloed langs
de longen => foramen ovale en ductus arteriosus verdwijnen.
Het hart
Bloedstroom:
1. Zuurstof arm bloed
2. Vena cava inferior; vanuit lichaam
3. Vena cava superior; vanuit hooft
4. Rechter atrium
5. Tricuspidaalklep
6. Rechter ventrikel
7. Long
8. => zuurstof rijk bloed
9. Pulmonaalvenen
10. Linker atrium
11. Mitralisklep
12. Linker ventrikel
13. Aortaklep
14. Aorta
15. Systeemcirculatie
Atria verzamelen bloed dat naar de ventrikels gepompt wordt.
Rechterventrikel verplaatst bloed met minimum inspanning, want het gaat om een kleine
afstand/ oppervlak naar de longen. Daarom heeft dit ook een dunne wand.
Linkerventrikel pompt het bloed door het lichaam. Hier zit veel kracht achter en daarom
heeft het een dikke, sterke, gespierde wand.
Hartwand
- Endocard = binnenste ; bevat endotheel en areolair bindweefsel
- Myocard = middelste ; bevat spierweefsel, bloedvaten en zenuwen. Ligt in banden
rond de atria en spiraalgewijs rond de ventrikels om zo de kracht hier te verhogen.
- Epicard = buitenste = viscerale pericard = hartzakje ; bevat mesotheel en areolair
bindweefsel
Bindweefsel ; bevat colagene en elastische vezels. Dit zorgt voor versteviging, het voorkomt
uitrekking van het hart en zorgt voor ondersteuning bij het terug vorming na contractie.
Hartkleppen
- Atrioventriculaire kleppen = AV-kleppen;
* voorkomt de terugstroom van bloed van de ventrikel naar het atrium
* de chorae tendinae en d papilairspieren vormen een belangrijke rol bij de functie;
spierondersteuning
tricuspidaalklep = 3 slippig
mitralisklep = 2 slippig
, - Halvemaan vormige kleppen;
* hebben geen spier ondersteuning, want de arteriewand trekt niet samen + ze
hebben een stabiele ligging
pulmonaal klep = 3 slippig
aorta klep = 3 slippig
Aandachtspunten
- Myocardinfarct = een blokkering van de coronaire circulatie => zuurstof gebrek =>
hartspiercellen afsterven
- De linker en rechter kransslagader beginnen bij de aortasinussen aan de basis van de
aortaklep
Voorwaarde voor een optimale pompfunctie
- Onbeschadigd myocard
- Coronaire vaten zonder afwijking
- Goed functionerende hartkleppen
- Regelmatige prikkelvorming vanuit de sinusknoop
- Prikkelgeleiding zonder ‘hinder’
Hemodynamische drukken
drukken in de capillaire, veneuze en arteriële systemen.
- Centraal veneuze druk (CVD) = druk in het rechter atrium = vullingsdruk = mate van
vulling in het rechter hart helft.
verhoogde druk => niet kunnen uitpompen => stuwing halsvenen.
<= bijv. harttamponade
- Arteriële bloeddruk MAP = gem. arteriële bloeddruk
PAP = pulmonale arteriële bloeddruk.
verhoogde druk in de longen => veranderde druk in
aanvoerende pulmonale arterie, want dit gaat tegen die hoge
druk in.
- PVR = pulmonal vascular resistance = druk in het longvaatbed.
longoedeem/ -embolie => verhoogde PVR
- Wedge of wiggedruk = pulmonaal veneuze druk = druk in pulmonaalvenen = mate
van vulling/ pre-load in het linker ventrikel.
alleen te meten dmv SWAN gans katheter.
- SVR = systemische vaatweerstand = druk in totale vaatbed van het lichaam.
wordt geobserveerd dmv de capilair refill en de huidtemperatuur.
metingen; dmv de * SWAN Ganz katheter voor de PAP en Wedge of wiggedruk
* Centraal veneuze katheter voor de CVD en cardiac output
veranderingen in deze drukken zorgen voor de klinische symptomen van een shock
Embryologie van het hart:
1. Derde tot vierde week: organo- en embryogenese = vastleggen van de vorm en
functie van het hart. Als er hier verstoring is kan dit leiden tot aangeboren afwijking.
Hartspiercellen worden gevormd uit het mesoderm. Dit is een deel/ laag van een
kiemblad.
2. 16e dag: het hart begint te vormen. Dit begint met een enkele buis
3. Zes tot acht weken: het hart is af en bevat zijn kleppen.
4. 24e dag: het hart klopt. Dit kloppen is vanaf 10-12 weken hoorbaar
5. Tweede maand: het hart en de grote vaten ontwikkelen. De buis ontwikkeld vanuit
de achter- en voorwand. De endocardkussens groeien samen tot het linker en rechter
atrioventriculaire kanaal. Ook ontwikkeld het septum primun en – secundum. Dit
scheidt de atria’s. Als dit verstoord wordt dan is er kans op diverse septumdefecten.
Later verdwijnt het bovenste deel van het septum primun en vormt dit het foramen
ovale. Dit is een opening tussen het linker en rechter atrium. Dit sluit bij de geboorte.
6. 5e week. De bloedstroom door het hart loopt via de continue buis. Dit is het aortico
pulmonale systeem en dit scheidt de aorta en pulmonale systeem door de gedraaide
vorm. Als er geen bloedstroom via het aortico pulmonaal systeem plaats vindt is er
trancus arteriosus. Dit houdt in dat de aora en arteria pulmonalis samen blijven als 1
groot uitstroomvat van het hart.
7. Eind zevende week: interventriculaire septum ontwikkeld. Dit is de scheiding tussen
het linker en rechter ventrikel
Bloed gaat naar lichaamscirculatie via de ductus arteriosis. Dit is de verbinging tussen de
arteria pulmonalis en de aorta. Het bloed stroomt van de rechterhart helft naar de linker of
het gaat direct naar de lichaamscirculatie. Het komt dus nooit langs de longen!
Placenta:
- Deel van moeder bestaat uit : * goed doorbloed slijmvlies
Veel zuurstof en voedingsstoffen
- Deel van de foetus bestaat uit: navelstrangslagader en navelstrengader. Deze
vertakken in kleine vaten die nauw contact hebben met de moeder.
- Heeft een lage weerstand => makkelijke bloed doorstroom
,Na de geboorte ontplooien de longen => vaatweerstand neemt af => er stroomt bloed langs
de longen => foramen ovale en ductus arteriosus verdwijnen.
Het hart
Bloedstroom:
1. Zuurstof arm bloed
2. Vena cava inferior; vanuit lichaam
3. Vena cava superior; vanuit hooft
4. Rechter atrium
5. Tricuspidaalklep
6. Rechter ventrikel
7. Long
8. => zuurstof rijk bloed
9. Pulmonaalvenen
10. Linker atrium
11. Mitralisklep
12. Linker ventrikel
13. Aortaklep
14. Aorta
15. Systeemcirculatie
Atria verzamelen bloed dat naar de ventrikels gepompt wordt.
Rechterventrikel verplaatst bloed met minimum inspanning, want het gaat om een kleine
afstand/ oppervlak naar de longen. Daarom heeft dit ook een dunne wand.
Linkerventrikel pompt het bloed door het lichaam. Hier zit veel kracht achter en daarom
heeft het een dikke, sterke, gespierde wand.
Hartwand
- Endocard = binnenste ; bevat endotheel en areolair bindweefsel
- Myocard = middelste ; bevat spierweefsel, bloedvaten en zenuwen. Ligt in banden
rond de atria en spiraalgewijs rond de ventrikels om zo de kracht hier te verhogen.
- Epicard = buitenste = viscerale pericard = hartzakje ; bevat mesotheel en areolair
bindweefsel
Bindweefsel ; bevat colagene en elastische vezels. Dit zorgt voor versteviging, het voorkomt
uitrekking van het hart en zorgt voor ondersteuning bij het terug vorming na contractie.
Hartkleppen
- Atrioventriculaire kleppen = AV-kleppen;
* voorkomt de terugstroom van bloed van de ventrikel naar het atrium
* de chorae tendinae en d papilairspieren vormen een belangrijke rol bij de functie;
spierondersteuning
tricuspidaalklep = 3 slippig
mitralisklep = 2 slippig
, - Halvemaan vormige kleppen;
* hebben geen spier ondersteuning, want de arteriewand trekt niet samen + ze
hebben een stabiele ligging
pulmonaal klep = 3 slippig
aorta klep = 3 slippig
Aandachtspunten
- Myocardinfarct = een blokkering van de coronaire circulatie => zuurstof gebrek =>
hartspiercellen afsterven
- De linker en rechter kransslagader beginnen bij de aortasinussen aan de basis van de
aortaklep
Voorwaarde voor een optimale pompfunctie
- Onbeschadigd myocard
- Coronaire vaten zonder afwijking
- Goed functionerende hartkleppen
- Regelmatige prikkelvorming vanuit de sinusknoop
- Prikkelgeleiding zonder ‘hinder’
Hemodynamische drukken
drukken in de capillaire, veneuze en arteriële systemen.
- Centraal veneuze druk (CVD) = druk in het rechter atrium = vullingsdruk = mate van
vulling in het rechter hart helft.
verhoogde druk => niet kunnen uitpompen => stuwing halsvenen.
<= bijv. harttamponade
- Arteriële bloeddruk MAP = gem. arteriële bloeddruk
PAP = pulmonale arteriële bloeddruk.
verhoogde druk in de longen => veranderde druk in
aanvoerende pulmonale arterie, want dit gaat tegen die hoge
druk in.
- PVR = pulmonal vascular resistance = druk in het longvaatbed.
longoedeem/ -embolie => verhoogde PVR
- Wedge of wiggedruk = pulmonaal veneuze druk = druk in pulmonaalvenen = mate
van vulling/ pre-load in het linker ventrikel.
alleen te meten dmv SWAN gans katheter.
- SVR = systemische vaatweerstand = druk in totale vaatbed van het lichaam.
wordt geobserveerd dmv de capilair refill en de huidtemperatuur.
metingen; dmv de * SWAN Ganz katheter voor de PAP en Wedge of wiggedruk
* Centraal veneuze katheter voor de CVD en cardiac output
veranderingen in deze drukken zorgen voor de klinische symptomen van een shock
