ACADEMIEJAAR 2022-2023
ONDERSTE EXTREMITEIT
THEORIE
2DE MASTER REVAKI
KAAT FRANCKEN
UNIVERSITEIT ANTWERPEN
, Klinisch redeneren
1 Klinische redeneermodellen
1.1 Biomedisch model
We gaan echter niet altijd zo een rechtlijnig verband zien.
Er is geen correlatie tussen de pathologie en de symptomen die de patiënt vertoont.
1.2 Biopsychosociaal model
In dit model worden ook de sociale en psychologische status van de patiënt betrokken
in het evalueren van een patiënt.
1.3 ICF
2
,1.3.1 ICF core outcomes
= aspecten die bij een bepaalde pathologie zeker bevraagd moeten worden of
onderzocht moeten worden.
1.4 Planetair model
De pijnmechanismen en psychosociale factoren hebben een eigen planeet gekregen
omdat dit de risicofactoren zijn die het hardste gaan doorwegen in de prognose.
1.5 Pijnmechanisme volgens Gifford
3
, 1.5.1 Input
Weefselschade
Er kan pijn gevoeld worden volgens de fases van weefselherstel.
→ Chronische pijn kan hier wel niet volledig mee uitgelegd worden.
Omgevingsfactoren
Kunnen de perceptie van het letsel veranderen.
Zo gaat een letsel in een stressvolle omgeving een slechtere outcome hebben.
Perifeer zenuwstelsel
Perifere sensitisatie.
1.5.2 Verwerken
= Rol van het centraal zenuwstelsel en de hersenen.
Pijn kan beïnvloed worden door geloven, emoties en cognities.
1.5.3 Output
= Alles wat we kunnen meten in de klinische praktijk.
- Motorische functie → verminderen bloedtoevoer naar de spieren, atrofie,
veranderingen in recruitment
- Respiratoire functie
- Sympathisch systeem → verhoogde sensitiviteit
- Parasympatisch systeem
- Endocrien systeem → veranderingen in de cortisolproductie
- Immuunsysteem → verhoogde cytokineproductie
1.6 Biopsychosociaal model of disability
4
ONDERSTE EXTREMITEIT
THEORIE
2DE MASTER REVAKI
KAAT FRANCKEN
UNIVERSITEIT ANTWERPEN
, Klinisch redeneren
1 Klinische redeneermodellen
1.1 Biomedisch model
We gaan echter niet altijd zo een rechtlijnig verband zien.
Er is geen correlatie tussen de pathologie en de symptomen die de patiënt vertoont.
1.2 Biopsychosociaal model
In dit model worden ook de sociale en psychologische status van de patiënt betrokken
in het evalueren van een patiënt.
1.3 ICF
2
,1.3.1 ICF core outcomes
= aspecten die bij een bepaalde pathologie zeker bevraagd moeten worden of
onderzocht moeten worden.
1.4 Planetair model
De pijnmechanismen en psychosociale factoren hebben een eigen planeet gekregen
omdat dit de risicofactoren zijn die het hardste gaan doorwegen in de prognose.
1.5 Pijnmechanisme volgens Gifford
3
, 1.5.1 Input
Weefselschade
Er kan pijn gevoeld worden volgens de fases van weefselherstel.
→ Chronische pijn kan hier wel niet volledig mee uitgelegd worden.
Omgevingsfactoren
Kunnen de perceptie van het letsel veranderen.
Zo gaat een letsel in een stressvolle omgeving een slechtere outcome hebben.
Perifeer zenuwstelsel
Perifere sensitisatie.
1.5.2 Verwerken
= Rol van het centraal zenuwstelsel en de hersenen.
Pijn kan beïnvloed worden door geloven, emoties en cognities.
1.5.3 Output
= Alles wat we kunnen meten in de klinische praktijk.
- Motorische functie → verminderen bloedtoevoer naar de spieren, atrofie,
veranderingen in recruitment
- Respiratoire functie
- Sympathisch systeem → verhoogde sensitiviteit
- Parasympatisch systeem
- Endocrien systeem → veranderingen in de cortisolproductie
- Immuunsysteem → verhoogde cytokineproductie
1.6 Biopsychosociaal model of disability
4