Samenvatting VVG IV
Les 1
Inleiding
Foodborne disease – a serious public health challenge
▪ Meer dan 200 ziektes verspreiden zich via voedsel naar de mens
▪ Veroorzaakt door micro – organismen of een biologische, chemische, fysische oorzaak
▪ Van kortdurende tot langdurende ziekte + kan zeer ernstige gevolgen hebben
▪ Nog belangrijker voor kinderen, zwangere vrouwen, ouderen, verzwakt immuunsysteem
Globaal :
▪ 1/10 mensen wordt globaal elk jaar ziek door voedelsovergedragen ziekten
▪ 33 miljoen gezonde levensjaren gaan verloren
▪ Jaarlijks sterven er globaal ongeveer 500 000 mensen aan voedelsovergedragen ziekten
→ waarvan 30% kinderen < 5 jaar
→ vnl. Salmonella, ETEC, Campylobacter zijn als bacteriën de boosdoeners
→ T. solium veroorzaakt de hoogste kindersterfte als parasiet
▪ De last varieert sterk over de hele wereld
- Afrika en Zuid – Oost Azië hebben de hoogste incidentie en de hoogste sterfcijfers
▪ Diarree : veroorzaakt meer dan de helft van de last
- Norovirus en Campylobacter meest voorkomende oorzaak
- Non – typhoid Salmonella gevolgd door typhoid fever veroorzaken de meeste
sterfgevallen en de grootste lasten
▪ Andere belangrijke gevaren : hepatitis A, T. solium, aflatoxin
Europa :
▪ Meer dan 23 miljoen mensen worden elk jaar ziek door onveilig voedsel
→ waarvan 3 miljoen < 5 jaar
→ Norovirus/ Campylobacter zijn hiervan de belangrijkste oorzaken
▪ 5000 gaan dood/ jaar
→ non – typhoid Salmonella belangrijkste oorzaak
Voedselveiligheid
Europees niveau → number of outbreaks : stijgende trend, waarschijnlijk door betere
rapportering en diagnose. Zowel de morbiditeit als mortaliteit stijgt, vnl. dierlijke oorsprong als
oorzaak
1
, Voedseltoxi – infecties = verzamelnaam voor infecties of intoxicaties die worden
veroorzaakt door de consumptie van microbiologisch
gecontamineerde voeding of water
Collectieve voedseltoxi – infecties = wanneer onder dezelfde omstandigheden 2 of meer
(CVTI) personen gelijkaardige symptomen vertonen waarbij er een
waarschijnlijk oorzakelijk verband bestaat met eenzelfde
voedselbron
Vermoeden van onderschatting van aantal CVTI’s door :
1. Diagnostische problemen
2. Verband leggen met voeding is niet eenvoudig
3. Gebrekkige en laattijdige melding
4. Weinig rapportering bij milde symptomen
Voornaamste plaatsen van voorkomen CVTI’s :
1. Horeca
2. Huishouden
3. Take – away/ fastfood
Veterinaire volksgezondheid is niet alleen ‘voedselveiligheid’ :
▪ Vector overgedragen ziekten
▪ Hondsdolheid
- Vnl. via honden
- 40% vnl. kinderen < 15 jaar
- Wereldwijd, jaarlijks > 15 miljoen mensen hebben ‘post bite vaccination’ nodig
- 10 000 – den doden elk jaar
▪ Covid
▪ Antibiotica resistentie
VVG examen
▪ Prof. Vanhaecke : MC + groepswerk
▪ Prof. Gabriël : open vragen
Chemische gevaren : inleidingsles
Groepswerk
▪ Helft van de punten voor dit deel
▪ Voorbeeld MC (zie slides)
Examen
▪ 20 vragen worden geselecteerd (cesuur = 13/20)
▪ 3 antwoordmogelijkheden
2
,Achtergrond en belangrijke begrippen
Eetwaren/ voeding → chemische stoffen van uiteenlopende natuur → endogeen of toegevoegd →
gevaren?
▪ Kunnen van nature voorkomen in het product of kunnen doorheen de productie/ verwerking in
terecht gekomen zijn
▪ Van riek tot vork ( ≠ dierenartsen)
▪ Om de veiligheid te garanderen zijn er ≠ instanties zowel nationaal als internationaal (FAVV :
België)
FAVV waarom?
▪ Over de jaren heen ≠ crisissen/ schandalen
- Hormonenschandalen, dioxinecrisis, PCB crisis, paardenvleesschandaal…
▪ Voedselpaniek
Enkele belangrijke begrippen :
Paracelsus ▪ Grondlegger toxicologie
▪ Only the dose determines the poison
LD50 ▪ Lethal dose
▪ De dood treedt in bij 50% van de dieren bij het toedienen van
die concrete dosis
▪ mg/ kg lichaamsgewicht
▪ Afhankelijk van :
1. Organisme zelf
2. Vergif zelf
3. Toedieningsweg
4. Blootstellingsduur
G.R.A.S. ▪ Generally recognised as safe
▪ Stof die toegevoegd wordt, is weldegelijk veilig
▪ FDA ( = agentschap in Amerika)
N(O)EL of N(O)EC ▪ No (observed) effect level of concentration
▪ Maximale niet giftige dosis/ dag
▪ mg/ kg lichaamsgewicht
N(O)AEL of N(O)AEC ▪ No (observed) adverse effect level of concentration
▪ NOEC of NOEL bij negatief effect
EC50 ▪ Effect concentration (50% of the animals)
ADI ▪ Acceptable daily intake
▪ N(O)EL / veiligheidsfactor (bv. 100)
▪ mg/ kg lichaamsgewicht.dag
PL/MRL ▪ Permitted level/ maximum residue limit
▪ Grenswaarde voor residuen van farmaca
▪ mg/kg eetwaar
▪ ADI x LG/ voedselfactor
MRPL ▪ Minimum required performance levels
3
, Les 2
Voedselveiligheid wie/wat/hoe?
▪ Internationaal
▪ Europees
▪ Nationaal
Internationale hoofdrolspelers
▪ WHO
▪ OIE
▪ WAHIS
▪ FAO
1) WHO
• = world health organisation of Wereldgezondheidsorganisatie
• ‘De globale waker’ van de gezondheid van de mens
• Hoofdkwartier in Genève
• 1948
• (> 7000 werknemers, bureaus in 194 lidstaten)
Hoofddoel : een betere, gezondere toekomst voor alle mensen van de hele wereld
→ Hoe bereikt WHO haar doelen? Ze zorgen ervoor dat er meer mensen een betere toegang hebben
tot medische zorg.
Doelen :
1. Bestrijden ziekten, infectieus (HIV, griep …) en niet – infectieus (kanker…)
2. Focus op gezondheid van moeders en kinderen
3. Veilige lucht
4. Veilig voedsel en drinken
5. Toegang tot medicatie en vaccinatie
6. …
De drie miljard doelen
Ervoor zorgen dat een miljard Nog een miljard mensen Nog eens een miljard mensen
meer mensen een universele beschermen tegen gezondheid een betere gezondheid en
ziektekostenverzekering hebben – noodgevallen welzijn bieden
WHO structuur
➢ World Health Assembly (WHA) = beslissingsorgaan
- Delegatie van alle WHO lidstaten
➢ Executive Board = voert de beslissingen en strategieën van de WHA uit
➢ WHO wordt geleid door de Directeur – Generaal, aangesteld door de WHA na nominatie door
de Executive Board
4
Les 1
Inleiding
Foodborne disease – a serious public health challenge
▪ Meer dan 200 ziektes verspreiden zich via voedsel naar de mens
▪ Veroorzaakt door micro – organismen of een biologische, chemische, fysische oorzaak
▪ Van kortdurende tot langdurende ziekte + kan zeer ernstige gevolgen hebben
▪ Nog belangrijker voor kinderen, zwangere vrouwen, ouderen, verzwakt immuunsysteem
Globaal :
▪ 1/10 mensen wordt globaal elk jaar ziek door voedelsovergedragen ziekten
▪ 33 miljoen gezonde levensjaren gaan verloren
▪ Jaarlijks sterven er globaal ongeveer 500 000 mensen aan voedelsovergedragen ziekten
→ waarvan 30% kinderen < 5 jaar
→ vnl. Salmonella, ETEC, Campylobacter zijn als bacteriën de boosdoeners
→ T. solium veroorzaakt de hoogste kindersterfte als parasiet
▪ De last varieert sterk over de hele wereld
- Afrika en Zuid – Oost Azië hebben de hoogste incidentie en de hoogste sterfcijfers
▪ Diarree : veroorzaakt meer dan de helft van de last
- Norovirus en Campylobacter meest voorkomende oorzaak
- Non – typhoid Salmonella gevolgd door typhoid fever veroorzaken de meeste
sterfgevallen en de grootste lasten
▪ Andere belangrijke gevaren : hepatitis A, T. solium, aflatoxin
Europa :
▪ Meer dan 23 miljoen mensen worden elk jaar ziek door onveilig voedsel
→ waarvan 3 miljoen < 5 jaar
→ Norovirus/ Campylobacter zijn hiervan de belangrijkste oorzaken
▪ 5000 gaan dood/ jaar
→ non – typhoid Salmonella belangrijkste oorzaak
Voedselveiligheid
Europees niveau → number of outbreaks : stijgende trend, waarschijnlijk door betere
rapportering en diagnose. Zowel de morbiditeit als mortaliteit stijgt, vnl. dierlijke oorsprong als
oorzaak
1
, Voedseltoxi – infecties = verzamelnaam voor infecties of intoxicaties die worden
veroorzaakt door de consumptie van microbiologisch
gecontamineerde voeding of water
Collectieve voedseltoxi – infecties = wanneer onder dezelfde omstandigheden 2 of meer
(CVTI) personen gelijkaardige symptomen vertonen waarbij er een
waarschijnlijk oorzakelijk verband bestaat met eenzelfde
voedselbron
Vermoeden van onderschatting van aantal CVTI’s door :
1. Diagnostische problemen
2. Verband leggen met voeding is niet eenvoudig
3. Gebrekkige en laattijdige melding
4. Weinig rapportering bij milde symptomen
Voornaamste plaatsen van voorkomen CVTI’s :
1. Horeca
2. Huishouden
3. Take – away/ fastfood
Veterinaire volksgezondheid is niet alleen ‘voedselveiligheid’ :
▪ Vector overgedragen ziekten
▪ Hondsdolheid
- Vnl. via honden
- 40% vnl. kinderen < 15 jaar
- Wereldwijd, jaarlijks > 15 miljoen mensen hebben ‘post bite vaccination’ nodig
- 10 000 – den doden elk jaar
▪ Covid
▪ Antibiotica resistentie
VVG examen
▪ Prof. Vanhaecke : MC + groepswerk
▪ Prof. Gabriël : open vragen
Chemische gevaren : inleidingsles
Groepswerk
▪ Helft van de punten voor dit deel
▪ Voorbeeld MC (zie slides)
Examen
▪ 20 vragen worden geselecteerd (cesuur = 13/20)
▪ 3 antwoordmogelijkheden
2
,Achtergrond en belangrijke begrippen
Eetwaren/ voeding → chemische stoffen van uiteenlopende natuur → endogeen of toegevoegd →
gevaren?
▪ Kunnen van nature voorkomen in het product of kunnen doorheen de productie/ verwerking in
terecht gekomen zijn
▪ Van riek tot vork ( ≠ dierenartsen)
▪ Om de veiligheid te garanderen zijn er ≠ instanties zowel nationaal als internationaal (FAVV :
België)
FAVV waarom?
▪ Over de jaren heen ≠ crisissen/ schandalen
- Hormonenschandalen, dioxinecrisis, PCB crisis, paardenvleesschandaal…
▪ Voedselpaniek
Enkele belangrijke begrippen :
Paracelsus ▪ Grondlegger toxicologie
▪ Only the dose determines the poison
LD50 ▪ Lethal dose
▪ De dood treedt in bij 50% van de dieren bij het toedienen van
die concrete dosis
▪ mg/ kg lichaamsgewicht
▪ Afhankelijk van :
1. Organisme zelf
2. Vergif zelf
3. Toedieningsweg
4. Blootstellingsduur
G.R.A.S. ▪ Generally recognised as safe
▪ Stof die toegevoegd wordt, is weldegelijk veilig
▪ FDA ( = agentschap in Amerika)
N(O)EL of N(O)EC ▪ No (observed) effect level of concentration
▪ Maximale niet giftige dosis/ dag
▪ mg/ kg lichaamsgewicht
N(O)AEL of N(O)AEC ▪ No (observed) adverse effect level of concentration
▪ NOEC of NOEL bij negatief effect
EC50 ▪ Effect concentration (50% of the animals)
ADI ▪ Acceptable daily intake
▪ N(O)EL / veiligheidsfactor (bv. 100)
▪ mg/ kg lichaamsgewicht.dag
PL/MRL ▪ Permitted level/ maximum residue limit
▪ Grenswaarde voor residuen van farmaca
▪ mg/kg eetwaar
▪ ADI x LG/ voedselfactor
MRPL ▪ Minimum required performance levels
3
, Les 2
Voedselveiligheid wie/wat/hoe?
▪ Internationaal
▪ Europees
▪ Nationaal
Internationale hoofdrolspelers
▪ WHO
▪ OIE
▪ WAHIS
▪ FAO
1) WHO
• = world health organisation of Wereldgezondheidsorganisatie
• ‘De globale waker’ van de gezondheid van de mens
• Hoofdkwartier in Genève
• 1948
• (> 7000 werknemers, bureaus in 194 lidstaten)
Hoofddoel : een betere, gezondere toekomst voor alle mensen van de hele wereld
→ Hoe bereikt WHO haar doelen? Ze zorgen ervoor dat er meer mensen een betere toegang hebben
tot medische zorg.
Doelen :
1. Bestrijden ziekten, infectieus (HIV, griep …) en niet – infectieus (kanker…)
2. Focus op gezondheid van moeders en kinderen
3. Veilige lucht
4. Veilig voedsel en drinken
5. Toegang tot medicatie en vaccinatie
6. …
De drie miljard doelen
Ervoor zorgen dat een miljard Nog een miljard mensen Nog eens een miljard mensen
meer mensen een universele beschermen tegen gezondheid een betere gezondheid en
ziektekostenverzekering hebben – noodgevallen welzijn bieden
WHO structuur
➢ World Health Assembly (WHA) = beslissingsorgaan
- Delegatie van alle WHO lidstaten
➢ Executive Board = voert de beslissingen en strategieën van de WHA uit
➢ WHO wordt geleid door de Directeur – Generaal, aangesteld door de WHA na nominatie door
de Executive Board
4