Verkennen van het werkveld 1
1. Begrippenkader
Welzijnszorg: Belangrijk instrument ter verbetering van slechte situaties van personen van wie het
welzijn bedreigd is.
->Het antwoord van omgeving(gezin) op noodsituatie van individu.
Welzijnsvoorzieningen: Instellingen en diensten die van overheidswege of door particulieren
opgericht zijn om personen met welzijnsproblemen te helpen.
Doel: Bevorderen welzijn cliënteel door verlenen diverse diensten.
Bestaat uit dienstverlening en hulpverlening: 1 of meerdere handelingen die gericht zijn op het
bevorderen van het individuele welzijn en niet louter te herleiden tot transactie geldsom.
->Sociale zekerheid: enkel financiële steun
Financiële hulpverlening: In beperkt aantal gevallen kan hulpverlening financieel zijn->leefloon
Oprichting: Overheid (OCMW) of Particulieren (CAW)
Problemen: Wordt veroorzaakt door fysische, psychologische, sociale en economische factoren.
->Vaak treden factoren in tezamen op-> gehandicapte vindt geen werk->geen geld->uitsluiting
Uitdaging: Vlaamse overheid moet adequaat beleid ontwikkelen dat noden burgers
tegemoetkomt ->Oprichting welzijnsvoorzieningen
Golden sixties: Door sterke economische groei ->Legde basis gehandicaptenzorg, ouderenzorg en
bijzondere jeugdbijstand.
Overheid was financieel in staat taak subsidiërende overheid op zich te nemen. Zowel voor
overheids- als privé-initiatieven.
Uitbreiding en professionalisering niet evenredig met verbetering welzijn en gezondheid
->duidelijk welzijnsplan ontbrak: Overlappingen, ongelijk verspreid aanbod->chaotisch
Welzijnssector niet gestructureerd gegroeid maar organisch->laat sporen na in huidige landschap
Verkokering: Het langs elkaar heen werken van organisaties die op hetzelfde terrein bezig zijn.
->Bestreden door samenwerking(IJH)-> nieuw landschap wordt overzichtelijker.
Verzuiling: Doortrekken van het extern levensbeschouwelijke pluralisme tot de organisatie van een
groot aantal alomvattende maatschappelijke activiteiten. (Mutualiteiten)
Economische recessie (1975): Consumptiemaatschappij tot halt geroepen-> crisis zorgt voor wijziging
in houding tegenover welzijnszorg.
Overheidssubsidies moeten selectiever en in functie prioriteiten worden besteed.
->Kwantitatieve en kwalitatieve toename vraag->Langdurige werkloosheid, stijgen kosten
Benaming bestaansminimum verandert is leefloon.
Statistiekbulletins: Aantal leefloongerechtigden steeg ->Leefloners nemen toe
->Grotere bestaansonzekerheid in risicogroepen-> Ontstaan nieuwe vormen armoede
Profiel: Vooral vrouwen, veel onder 25jaar (weinig jobs zonder ervaring+ veel schoolverlaters.
Kloof arme en rijke gemeente groeit: Minder jobs, dure huisvesting, leefloners zoeken elkaar op.
1. Begrippenkader
Welzijnszorg: Belangrijk instrument ter verbetering van slechte situaties van personen van wie het
welzijn bedreigd is.
->Het antwoord van omgeving(gezin) op noodsituatie van individu.
Welzijnsvoorzieningen: Instellingen en diensten die van overheidswege of door particulieren
opgericht zijn om personen met welzijnsproblemen te helpen.
Doel: Bevorderen welzijn cliënteel door verlenen diverse diensten.
Bestaat uit dienstverlening en hulpverlening: 1 of meerdere handelingen die gericht zijn op het
bevorderen van het individuele welzijn en niet louter te herleiden tot transactie geldsom.
->Sociale zekerheid: enkel financiële steun
Financiële hulpverlening: In beperkt aantal gevallen kan hulpverlening financieel zijn->leefloon
Oprichting: Overheid (OCMW) of Particulieren (CAW)
Problemen: Wordt veroorzaakt door fysische, psychologische, sociale en economische factoren.
->Vaak treden factoren in tezamen op-> gehandicapte vindt geen werk->geen geld->uitsluiting
Uitdaging: Vlaamse overheid moet adequaat beleid ontwikkelen dat noden burgers
tegemoetkomt ->Oprichting welzijnsvoorzieningen
Golden sixties: Door sterke economische groei ->Legde basis gehandicaptenzorg, ouderenzorg en
bijzondere jeugdbijstand.
Overheid was financieel in staat taak subsidiërende overheid op zich te nemen. Zowel voor
overheids- als privé-initiatieven.
Uitbreiding en professionalisering niet evenredig met verbetering welzijn en gezondheid
->duidelijk welzijnsplan ontbrak: Overlappingen, ongelijk verspreid aanbod->chaotisch
Welzijnssector niet gestructureerd gegroeid maar organisch->laat sporen na in huidige landschap
Verkokering: Het langs elkaar heen werken van organisaties die op hetzelfde terrein bezig zijn.
->Bestreden door samenwerking(IJH)-> nieuw landschap wordt overzichtelijker.
Verzuiling: Doortrekken van het extern levensbeschouwelijke pluralisme tot de organisatie van een
groot aantal alomvattende maatschappelijke activiteiten. (Mutualiteiten)
Economische recessie (1975): Consumptiemaatschappij tot halt geroepen-> crisis zorgt voor wijziging
in houding tegenover welzijnszorg.
Overheidssubsidies moeten selectiever en in functie prioriteiten worden besteed.
->Kwantitatieve en kwalitatieve toename vraag->Langdurige werkloosheid, stijgen kosten
Benaming bestaansminimum verandert is leefloon.
Statistiekbulletins: Aantal leefloongerechtigden steeg ->Leefloners nemen toe
->Grotere bestaansonzekerheid in risicogroepen-> Ontstaan nieuwe vormen armoede
Profiel: Vooral vrouwen, veel onder 25jaar (weinig jobs zonder ervaring+ veel schoolverlaters.
Kloof arme en rijke gemeente groeit: Minder jobs, dure huisvesting, leefloners zoeken elkaar op.