LEERDOELEN
De student …
1. benoemt uit welke onderdelen een jaarverslag en een jaarrekening zijn opgebouwd.
2. herkent de twee grondvormen van een balans en beantwoordt vragen over de
belangrijkste posten op de balans.
3. herkent hoe financiële feiten op een grootboekrekening worden bijgehouden en hoe dit in
een eindbalans terecht komt.
4. legt uit wat administratie is en hoe de boekhoudkundige cyclus werkt.
5. stelt een saldi- en een eindbalans op aan de hand van een proefbalans.
6. beantwoordt vragen over een eenvoudige winst- en verliesrekening
7. benoemt en berekent de verschillende financiële kengetallen van organisaties (liquiditeit,
solvabiliteit en rentabiliteit) op basis van een eenvoudige resultatenrekening en/of balans
en met behulp van het Dupontschema.
8. doet uitspraken op basis van een eenvoudige balans over de financiële situatie van een
bedrijf.
9. onderscheidt de 2 modellen die worden gebruikt om een resultatenrekening op te stellen.
10. geeft een oordeel over de financiële situatie van een bedrijf met behulp van alleen een
resultatenrekening.
11. benoemt de functies van en de onderdelen waaruit een begroting en een budget kunnen
zijn opgebouwd.
12. geeft aan waarop de keuze voor een bedrijfseconomisch informatiesysteem
(kostenindeling) is gebaseerd ten behoeve van rapportage.
13. benoemt en legt uit welke verschillende kosten worden onderscheiden en wat
kostenplaatsen zijn.
14. benoemt de belangrijkste uitgangsprincipes en de voor- en nadelen van een ‘klassiek’
begrotingssysteem (kostenplaatsmethode).
15. beoordeelt een eenvoudige begroting met personeelskosten en opbrengsten op basis
van gegeven data zoals een exploitatierekening en toelichting.
16. legt uit bij welke HR-rol van Ulrich HR-accounting past, waarom HRA voor de
beroepspraktijk belangrijk is en wat de relatie is tussen HR en financiële kengetallen.
17. legt uit wat de hefboomwerking is.
18. legt aan de hand van het Dupont analyse model uit hoe het rendement van een
organisatie beïnvloed kan worden.
,Week 1. Introductie module, Inleiding: HR en de financiële organisatie
Na afloop van dit college:
1. Kent de student de inhoud van de module.
X
2. Benoemt de student de voorwaarden voor succesvol HRM beleid.
Invloed HRM op financiële resultaten door:
- Productiviteit verhogen
- Kostenbeheersing
Beiden kunnen leiden tot een grotere omzet/ meer winst.
Dus (op basis van de rollen van Ulrich) als HRM-adviseur moet je:
1. de financiële gezondheid van een organisatie kunnen bepalen ( het analyseren en interpreteren van
financiële rapporten)
2. een investeringsvoorstel kunnen opstellen (onderbouwing met business case)
3. de financiële voortgang van de eigen activiteiten en afdeling in de gaten kunnen houden
(monitoren)
4.
De toegevoegde waarde van HR:
- Er is een relatie tussen HRM
en organisatie performance
- Er is een relatie tussen HRM
en de financiële performance
- Relaties zijn zeer lastig
concreet te maken
- Inzicht financiële performance
wel essentieel voor
besluitvorming
, 2. Begrijpt de student waarom de economische waarde van Human Capital moeilijk vast te
stellen is.
- Hrm heeft aandacht voor de sociale en de economische waarde die ze toevoegt voor het
individu, de organisatie en de samenleving.
- HRM zorgt ervoor dat een medewerker uit werk een inkomen en bestaanszekerheid verwerft
- HRM zorgt voor betekenisvol werk voor het individu
3. Kent de student het onderscheid tussen tangible en intangible assets.
Materiële activa (tangible assests) fysiek en langetermijnmiddelen. Voorbeelden: fabrieken,
machines, gebouwen computers etc.
Immateriële activa (intangible assets) onlichamelijke langetermijnmiddelen. Voorbeelden: patent,
copyright, intellectueel eigendom etc.
De student …
1. benoemt uit welke onderdelen een jaarverslag en een jaarrekening zijn opgebouwd.
2. herkent de twee grondvormen van een balans en beantwoordt vragen over de
belangrijkste posten op de balans.
3. herkent hoe financiële feiten op een grootboekrekening worden bijgehouden en hoe dit in
een eindbalans terecht komt.
4. legt uit wat administratie is en hoe de boekhoudkundige cyclus werkt.
5. stelt een saldi- en een eindbalans op aan de hand van een proefbalans.
6. beantwoordt vragen over een eenvoudige winst- en verliesrekening
7. benoemt en berekent de verschillende financiële kengetallen van organisaties (liquiditeit,
solvabiliteit en rentabiliteit) op basis van een eenvoudige resultatenrekening en/of balans
en met behulp van het Dupontschema.
8. doet uitspraken op basis van een eenvoudige balans over de financiële situatie van een
bedrijf.
9. onderscheidt de 2 modellen die worden gebruikt om een resultatenrekening op te stellen.
10. geeft een oordeel over de financiële situatie van een bedrijf met behulp van alleen een
resultatenrekening.
11. benoemt de functies van en de onderdelen waaruit een begroting en een budget kunnen
zijn opgebouwd.
12. geeft aan waarop de keuze voor een bedrijfseconomisch informatiesysteem
(kostenindeling) is gebaseerd ten behoeve van rapportage.
13. benoemt en legt uit welke verschillende kosten worden onderscheiden en wat
kostenplaatsen zijn.
14. benoemt de belangrijkste uitgangsprincipes en de voor- en nadelen van een ‘klassiek’
begrotingssysteem (kostenplaatsmethode).
15. beoordeelt een eenvoudige begroting met personeelskosten en opbrengsten op basis
van gegeven data zoals een exploitatierekening en toelichting.
16. legt uit bij welke HR-rol van Ulrich HR-accounting past, waarom HRA voor de
beroepspraktijk belangrijk is en wat de relatie is tussen HR en financiële kengetallen.
17. legt uit wat de hefboomwerking is.
18. legt aan de hand van het Dupont analyse model uit hoe het rendement van een
organisatie beïnvloed kan worden.
,Week 1. Introductie module, Inleiding: HR en de financiële organisatie
Na afloop van dit college:
1. Kent de student de inhoud van de module.
X
2. Benoemt de student de voorwaarden voor succesvol HRM beleid.
Invloed HRM op financiële resultaten door:
- Productiviteit verhogen
- Kostenbeheersing
Beiden kunnen leiden tot een grotere omzet/ meer winst.
Dus (op basis van de rollen van Ulrich) als HRM-adviseur moet je:
1. de financiële gezondheid van een organisatie kunnen bepalen ( het analyseren en interpreteren van
financiële rapporten)
2. een investeringsvoorstel kunnen opstellen (onderbouwing met business case)
3. de financiële voortgang van de eigen activiteiten en afdeling in de gaten kunnen houden
(monitoren)
4.
De toegevoegde waarde van HR:
- Er is een relatie tussen HRM
en organisatie performance
- Er is een relatie tussen HRM
en de financiële performance
- Relaties zijn zeer lastig
concreet te maken
- Inzicht financiële performance
wel essentieel voor
besluitvorming
, 2. Begrijpt de student waarom de economische waarde van Human Capital moeilijk vast te
stellen is.
- Hrm heeft aandacht voor de sociale en de economische waarde die ze toevoegt voor het
individu, de organisatie en de samenleving.
- HRM zorgt ervoor dat een medewerker uit werk een inkomen en bestaanszekerheid verwerft
- HRM zorgt voor betekenisvol werk voor het individu
3. Kent de student het onderscheid tussen tangible en intangible assets.
Materiële activa (tangible assests) fysiek en langetermijnmiddelen. Voorbeelden: fabrieken,
machines, gebouwen computers etc.
Immateriële activa (intangible assets) onlichamelijke langetermijnmiddelen. Voorbeelden: patent,
copyright, intellectueel eigendom etc.
