H1: SOCIAAL WERK EN MAATSCHAPPELIJK WERK
Sociaal werk = een grote boom. De stam is alles wat sociaal werk verbind. De takken zijn de
verschillende sectoren. En maatschappelijk werk is een stevige tak.
Sociaal werk = praktijk gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering
en ontwikkeling, empowerment en bevrijding van de mensen bevorderd.
Sociale verandering: focust niet enkel op individu
Sociale cohesie: bevordert het sociaal weefsel in de samenleving.
Empowerment: uitgangspunten van sociaal werk
Principes van sociaal werk:
- Sociaal vaardigheid en mensen rechten
- Collectieve verantwoordelijkheid
- Respect voor diversiteit
->> engageert mensen en structuur om samen levensuitdagingen en problemen aan te pakken
Context: wanneer de context verandert veranderd ook het maatschappelijk werk. Er komen
steeds nieuwe sectoren en jobs bij. Voorbeeld 20 jaar geleden was er geen vluchthuis voor
mannen tegenwoordig zowel voor vrouwen als voor mannen.
Positionering:
- Intern: de manier waarop het beroep omschreven word.
- Extern: hoe de beroepsuitoefening benoemd word.
= problematisch:
o Nood aan professionele hulp werd in vraag getrokken
o Geen volwaardig beroep
o Verschillende diploma’s dus ook verschillende lonen
o Iedereen kan maatschappelijk werker worden
o Geen beroepsgroep zoals bv ‘kappers’
H2: DNA VAN SOCIAAL WERK EN DE 5 KRACHTLIJNEN
1. Laagdrempelig en nabij werken: luisteren naar het verhaal van de cliënt
2. Generalistisch werken: alle aspecten bekijken
3. Verbindend werken: gebruik maken van verschillende organisaties en instellingen
4. Politiserend werken: is op het tempo van de cliënt
5. Proceslogica: stap voor stap de problemen op dat moment bekijken en aanpakken
, H3: HET BEROEPSPROFIEL VAN DE MAATSCHAPPELIJK WERKER
Maatschappelijk werker figureert als brugfiguur tussen cliënt, zijn omgeving en de samenleving. De
brugfiguur is als veelvoudig belang tussen het telkens balanceren van het belang van de cliënt als het
belang van de sociale omgeving. Dus heeft een dubbele dienstbaarheid: de maatschappelijk werker
moet zowel voor de cliënt goed doen als de samenleving.
Een maatschappelijk werker is een generalist: dit wil zeggen dat ze moeten kijken naar verschillende
invalshoeken zoals bijvoorbeeld bij het armoede web en de levensdomeinen. Veel dingen zijn met
elkaar in verbinding en gelinkt aan elkaar.
Maatschappelijk werker werkt:
- Brugfiguur
- Aanspreekpunt
- Vervult signaalfunctie
- Vertrekt vanuit aanklampende hulpverlener
- Preventie en ondersteuning
- Betrekt actief de kansgroepen
- Strak afgelijnde kader
Doelstellingen van maatschappelijk werker:
1. Mensen aan hun recht laten komen (sociaal rechtvaardigheid) = 2 soorten rollen:
a. Gidsende rol
b. Signalerende rol
2. Mensen tot hun recht laten komen (autonomie versterken) = dubbele functie:
a. Empowerment = kracht ontwikkelen om verandering in stand te brengen
b. Emancipatie = collectief proces van verandering
3. Bouwen aan sociale systemen = 2 componenten
a. Volwaardig en actief burgerschap: mogelijkheid geven tot een volwaardige
participatie
b. Solidariteit, eigenlijk gedeelde rechtvaardigheid: burgers vormen een visie op de
samenleving en geven een vorm vanuit hun kader
Taken van maatschappelijk werk:
1. Algemeen en breed aanspreekpunt
2. Sociale hulp en dienstverlening
3. Vertrouwensfiguur
4. Netwerk
5. Bemiddelaar en belangenverdediger
6. Preventieve werker
7. Beleidswerker
8. Andere taken
Sociaal werk = een grote boom. De stam is alles wat sociaal werk verbind. De takken zijn de
verschillende sectoren. En maatschappelijk werk is een stevige tak.
Sociaal werk = praktijk gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering
en ontwikkeling, empowerment en bevrijding van de mensen bevorderd.
Sociale verandering: focust niet enkel op individu
Sociale cohesie: bevordert het sociaal weefsel in de samenleving.
Empowerment: uitgangspunten van sociaal werk
Principes van sociaal werk:
- Sociaal vaardigheid en mensen rechten
- Collectieve verantwoordelijkheid
- Respect voor diversiteit
->> engageert mensen en structuur om samen levensuitdagingen en problemen aan te pakken
Context: wanneer de context verandert veranderd ook het maatschappelijk werk. Er komen
steeds nieuwe sectoren en jobs bij. Voorbeeld 20 jaar geleden was er geen vluchthuis voor
mannen tegenwoordig zowel voor vrouwen als voor mannen.
Positionering:
- Intern: de manier waarop het beroep omschreven word.
- Extern: hoe de beroepsuitoefening benoemd word.
= problematisch:
o Nood aan professionele hulp werd in vraag getrokken
o Geen volwaardig beroep
o Verschillende diploma’s dus ook verschillende lonen
o Iedereen kan maatschappelijk werker worden
o Geen beroepsgroep zoals bv ‘kappers’
H2: DNA VAN SOCIAAL WERK EN DE 5 KRACHTLIJNEN
1. Laagdrempelig en nabij werken: luisteren naar het verhaal van de cliënt
2. Generalistisch werken: alle aspecten bekijken
3. Verbindend werken: gebruik maken van verschillende organisaties en instellingen
4. Politiserend werken: is op het tempo van de cliënt
5. Proceslogica: stap voor stap de problemen op dat moment bekijken en aanpakken
, H3: HET BEROEPSPROFIEL VAN DE MAATSCHAPPELIJK WERKER
Maatschappelijk werker figureert als brugfiguur tussen cliënt, zijn omgeving en de samenleving. De
brugfiguur is als veelvoudig belang tussen het telkens balanceren van het belang van de cliënt als het
belang van de sociale omgeving. Dus heeft een dubbele dienstbaarheid: de maatschappelijk werker
moet zowel voor de cliënt goed doen als de samenleving.
Een maatschappelijk werker is een generalist: dit wil zeggen dat ze moeten kijken naar verschillende
invalshoeken zoals bijvoorbeeld bij het armoede web en de levensdomeinen. Veel dingen zijn met
elkaar in verbinding en gelinkt aan elkaar.
Maatschappelijk werker werkt:
- Brugfiguur
- Aanspreekpunt
- Vervult signaalfunctie
- Vertrekt vanuit aanklampende hulpverlener
- Preventie en ondersteuning
- Betrekt actief de kansgroepen
- Strak afgelijnde kader
Doelstellingen van maatschappelijk werker:
1. Mensen aan hun recht laten komen (sociaal rechtvaardigheid) = 2 soorten rollen:
a. Gidsende rol
b. Signalerende rol
2. Mensen tot hun recht laten komen (autonomie versterken) = dubbele functie:
a. Empowerment = kracht ontwikkelen om verandering in stand te brengen
b. Emancipatie = collectief proces van verandering
3. Bouwen aan sociale systemen = 2 componenten
a. Volwaardig en actief burgerschap: mogelijkheid geven tot een volwaardige
participatie
b. Solidariteit, eigenlijk gedeelde rechtvaardigheid: burgers vormen een visie op de
samenleving en geven een vorm vanuit hun kader
Taken van maatschappelijk werk:
1. Algemeen en breed aanspreekpunt
2. Sociale hulp en dienstverlening
3. Vertrouwensfiguur
4. Netwerk
5. Bemiddelaar en belangenverdediger
6. Preventieve werker
7. Beleidswerker
8. Andere taken