1. Verschil tussen stofuitwisseling en stofwisseling
Stofuitwisseling = organismen/cellen moeten voortdurend stoffen uitwisselen
met hun omgeving
Stofwisseling = chemische reacties uitgevoerd door organisme/cel waarbij
stoffen worden omgezet in andere stoffen => metabolisme
2. Soorten stofuitwisselingsreacties
2 groepen chemische reacties in een organisme:
1) Anabole reacties -> opbouwreacties/assimilatie
= grotere biomoleculen worden opgebouwd uit kleinere -> energie
investeren
=> endo-energetische reacties
De gevormde moleculen worden tijdelijk opgeslagen/ingebouwd in de
lichaamscellen
Condensatiereactie
2) Katabole reacties -> afbraakreacties/dissimilatie
= grotere biomoleculen worden afgebroken tot kleinere -> komt energie
vrij
=> exo-energetische reacties
De vrijgekomen energie kan dan weer opnieuw gebruikt worden voor
energievergende activiteiten
Hydrolyse
In een levend organisme vinden er continu assimilatie &
dissimilatieprocessen plaats
3. Enzymen
1) Enzymen katalyseren chemische reacties
Enzymen -> katalysator => versnellen chemische reacties, maar nemen
zelf niet deel aan de reactie
Hoe hoger de temperatuur, hoe heviger de botsingen tussen de moleculen
zijn.
, Bij relatief lage temperatuur, zoals onze lichaamstemperatuur -> reacties
zouden veel te traag verlopen, maar door enzymen kunnen de chemische
reacties in cellen toch sneller verlopen.
2) Structuur en werking van enzymen
- Enzymen zijn proteïnen -> één of meer polypeptideketens =
aminozuren aan elkaar gekoppeld met een 3D structuur -> als de
opgevouwen structuur verloren gaat verliest het enzym z’n werking
- Vorming van het enzym-substraatcomplex
Het enzym bezit een actief centrum -> gevormd zodat stof waarop het
enzym inwerkt om een reactie te veroorzaken er perfect in past =>
substraat (= stof waarop enzym inwerkt om reactie te veroorzaken)
Wanneer het substraat gebonden is aan het enzym = enzym-
substraatcomplex
Na binding -> specifieke reactie in substraat -> reactie eindigt met
vrijkomen van één of meer reactieproducten + onveranderd enzym ->
enzym kan nu nieuwe gelijkaardige reactie katalyseren
Enzym + substraatmolecule(n) -> enzym-substraatcomplex -> enzym
+ reactieproduct(en)
- Sommige enzymen zorgen voor het afbreken van substraatmoleculen +
versnellen dus afbraakreacties
- Andere maken verbinding tussen 2 substraatmoleculen mogelijk ->
katalyseren - - opbouwreacties
a. Afbraak van een substraatmolecule tot 2 reactieproducten via
vorming van een enzym-substraatcomplex -> enzymen versnellen
afbraakreacties
b. Opbouw van één reactieproduct uit 2 substraatmoleculen via
vorming van een enzym-substraatcomplex -> enzym katalyseert
opbouwreacties