Samenvatting - de individuele en collectieve vraagcurve

De individuele en collectieve vraagcurve
DE INDIVIDUELE VRAAGCURVE
De gevraagde hoeveelheid af als de prijs stijgt.
De gevraagde hoeveelheid toe als de prijs daalt.

Er bestaat dus een negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van een bepaald
goed. De vraagcurve verloopt dalend.

De individuele vraagcurve geeft weer hoeveel de consument bereid is te betalen voor een bepaald
goed bij verschillende prijzen.

De vraagcurve kan een rechte of kromme zijn.

WIJZIGING IN PRIJS

Een wijziging in de prijs zorgt voor een beweging langsheen de vraagcurve. (wijziging in de gevraagde
hoeveelheid)

WIJZIGING IN HET INKOMEN

Een verandering in het inkomen heeft een verschuiving van de vraagcurve tot gevolg.
 Bij een toename van het inkomen is de consument bereid meer van een bepaald goed te
kopen voor eenzelfde prijs en verschuift de vraagcurve naar links.
 Bij een vermindering van het inkomen is de consument bereid minder va een bepaald goed
te kopen voor eenzelfde prijs en verschuift de vraagcurve naar links.

COLLECTIEVE VRAAGCURVE OF MARKTVRAAG

De collectieve vraagcurve is het verband tussen de prijs van de gevraagde hoeveelheid of de som van
de individuele gevraagde hoeveelheden.

We kunnen de vraagcurve voorstellen doormiddel van volgende functie Qv = -aP +b
 aP is het gedeelte van de gevraagde hoeveelheid dat bepaald wordt door de prijs.
 B is het gedeelte van de gevraagde hoeveelheid dat bepaald wordt door andere factoren vb.
inkomen
 De coëfficiënt a heeft ene negatief teken, m.a.w. als de prijs van her product stijgt dan zal de
gevraagde hoeveelheid dalen.

WIJZIGEN VAN DE VRAAGCURVE

1. Als de term b uit de vraagvergelijking daalt, dan verschuift de vraagcurve naar links.
Vb. daling van het inkomen, wijziging voorkeur smaak, weersomstandigheden, prijsstijging van
een complementair goed.
2. Als de term b uit de vraagvergelijking stijgt, dan verschuift de vraagcurve naar rechts.
Vb. stijging van het aantal vragers, stijging van het inkomen, prijsstijging van een
substitueerbaar goed, prijsdaling van een complementair goed.
3. Een verandering in de prijs heeft geen verschuiving van de curve tot gevolg, maar een
verschuiving op de curve.