Tractus circulatorius
Het hart is het centrum van de circulatie. Er zijn 3 soorten circulaties:
1. Grote circulatie
2. Kleine circulatie
3. Coronaire circulatie (kransslagaders)
De grote circulatie
Deze circulatie zorgt voor de bloedvoorziening van het hele lichaam.
Het zuurstof rijke bloed komt aan in de linker atrium. Vervolgens stroomt het
passief door naar de linker ventrikel. Er zit 70% in de linker ventrikel. In de linker
atrium zit nog 30%. Als de linker ventrikel compleet gevuld is wordt er druk
opgebouwd. Dan komt er een samentrekking van je linker ventrikel. De klep tussen
atrium en ventrikel zal sluiten. Als de druk hoog genoeg is zal de klep naar de aorta
opengaan. Nadat het bloed in de aorta is, is er een splitsing. Dit is de coronaire
bloedsomloop. De linkerkant van het hart heeft bloed nodig voor de spier, ook aan de
rechterkant heeft bloed nodig voor de spier om te functioneren. Het bloed gaat vanuit
de aorta naar het hele lichaam. Naar boven is naar de halsslagader en naar de
armen. Naar beneden heeft de aorta aftakkingen naar je nieren, milt, maag, lever,
darmen, geslachtorganen en naar de benen. Dan begint de cyclus weer opnieuw.
Het bloed dat door de darmen komt wordt voorzien van de voedingstoffen. Deze
gaan allemaal naar de lever. Nummer 8 is een poortader, deze brengt al het
voedselrijke bloed naar de lever.
De kleine circulatie
Het bloed wat uit het lichaam komt. Naar de longen te vervoeren het van zuurstof te
voorzien en het CO2 eruit te halen. Vervolgens wordt het weer naar het hart
gestuurd.
Rechter atrium zal het bloed zich verzamelen vanuit het lichaam en daar passief
laten doorstromen naar Rechter ventrikel omdat er een onderdruk is als die voor
70% gevuld is zal het rechter atrium gaan samentrekken voor een vulling van 100%
van de rechter ventrikel. De klep tussen atrium en ventrikel gaat dicht want er is een
druk opbouw. Iets daarna gaat het rechter ventrikel samentrekken met al gevolg dat
de klep naar de longen opengaat, die zorgt ervoor dat het bloed vanuit de rechter
ventrikel naar longen gaat. In de longen wordt het bloed gezuiverd. Er wordt een
zuurstof aan toegevoegd en de CO2 wordt eruit gehaald. Vervolgens gaat het bloed
naar de linker atrium.
De coronaire circulatie
Die zorgt ervoor dat het hart zelf van zuurstofrijk bloed wordt voorzien. Via
kransslagaders wordt het hart zelf van zuurstofrijk bloed voorzien.
Functies van de bloedvaten
Arteriën voeren het bloed weg van het hart
- De longslagader naar de longen
, Tractus circulatorius
- De aorta (grote lichaamsslagader) naar de rest van het lichaam
- Elastische arteriën, gespierde arteriën en arteriolen
Microcirculatie is daar waar de uitwisseling plaatsvindt
- Arteriolen voeden de haarvaten
- Precapillaire sfincters voor regulering van doorbloeding
- Capillairen/ haarvaten wisselen uit met de weefsels via capillaire netten
- Venulen krijgen het bloed uit de capillairen
Venen brengen het bloed terug naar het hart
- Verzamelen bloed uit capillairen éénrichtingsverkeer naar hart (kleppen) in
de aders zitten kleppen.
Structuur bloedvatwanden
de spierlaag in een slagader is veel dikker als een spierlaag in de ader. Door beide
gaat evenveel bloed. De slagader kan dus veel meer worden opgerekt zo kan die
bijna dezelfde diameter tijdelijk opnemen. In de slagaders zitten elastische vezels,
deze maken het oprekken mogelijk. De vezels maken het mogelijk dat er een
bovendruk is wanneer die helemaal is opgerekt en er een onderdruk ontstaat. De
druk wordt opgebouwd door het hart.
Het hart is het centrum van de circulatie. Er zijn 3 soorten circulaties:
1. Grote circulatie
2. Kleine circulatie
3. Coronaire circulatie (kransslagaders)
De grote circulatie
Deze circulatie zorgt voor de bloedvoorziening van het hele lichaam.
Het zuurstof rijke bloed komt aan in de linker atrium. Vervolgens stroomt het
passief door naar de linker ventrikel. Er zit 70% in de linker ventrikel. In de linker
atrium zit nog 30%. Als de linker ventrikel compleet gevuld is wordt er druk
opgebouwd. Dan komt er een samentrekking van je linker ventrikel. De klep tussen
atrium en ventrikel zal sluiten. Als de druk hoog genoeg is zal de klep naar de aorta
opengaan. Nadat het bloed in de aorta is, is er een splitsing. Dit is de coronaire
bloedsomloop. De linkerkant van het hart heeft bloed nodig voor de spier, ook aan de
rechterkant heeft bloed nodig voor de spier om te functioneren. Het bloed gaat vanuit
de aorta naar het hele lichaam. Naar boven is naar de halsslagader en naar de
armen. Naar beneden heeft de aorta aftakkingen naar je nieren, milt, maag, lever,
darmen, geslachtorganen en naar de benen. Dan begint de cyclus weer opnieuw.
Het bloed dat door de darmen komt wordt voorzien van de voedingstoffen. Deze
gaan allemaal naar de lever. Nummer 8 is een poortader, deze brengt al het
voedselrijke bloed naar de lever.
De kleine circulatie
Het bloed wat uit het lichaam komt. Naar de longen te vervoeren het van zuurstof te
voorzien en het CO2 eruit te halen. Vervolgens wordt het weer naar het hart
gestuurd.
Rechter atrium zal het bloed zich verzamelen vanuit het lichaam en daar passief
laten doorstromen naar Rechter ventrikel omdat er een onderdruk is als die voor
70% gevuld is zal het rechter atrium gaan samentrekken voor een vulling van 100%
van de rechter ventrikel. De klep tussen atrium en ventrikel gaat dicht want er is een
druk opbouw. Iets daarna gaat het rechter ventrikel samentrekken met al gevolg dat
de klep naar de longen opengaat, die zorgt ervoor dat het bloed vanuit de rechter
ventrikel naar longen gaat. In de longen wordt het bloed gezuiverd. Er wordt een
zuurstof aan toegevoegd en de CO2 wordt eruit gehaald. Vervolgens gaat het bloed
naar de linker atrium.
De coronaire circulatie
Die zorgt ervoor dat het hart zelf van zuurstofrijk bloed wordt voorzien. Via
kransslagaders wordt het hart zelf van zuurstofrijk bloed voorzien.
Functies van de bloedvaten
Arteriën voeren het bloed weg van het hart
- De longslagader naar de longen
, Tractus circulatorius
- De aorta (grote lichaamsslagader) naar de rest van het lichaam
- Elastische arteriën, gespierde arteriën en arteriolen
Microcirculatie is daar waar de uitwisseling plaatsvindt
- Arteriolen voeden de haarvaten
- Precapillaire sfincters voor regulering van doorbloeding
- Capillairen/ haarvaten wisselen uit met de weefsels via capillaire netten
- Venulen krijgen het bloed uit de capillairen
Venen brengen het bloed terug naar het hart
- Verzamelen bloed uit capillairen éénrichtingsverkeer naar hart (kleppen) in
de aders zitten kleppen.
Structuur bloedvatwanden
de spierlaag in een slagader is veel dikker als een spierlaag in de ader. Door beide
gaat evenveel bloed. De slagader kan dus veel meer worden opgerekt zo kan die
bijna dezelfde diameter tijdelijk opnemen. In de slagaders zitten elastische vezels,
deze maken het oprekken mogelijk. De vezels maken het mogelijk dat er een
bovendruk is wanneer die helemaal is opgerekt en er een onderdruk ontstaat. De
druk wordt opgebouwd door het hart.
