Samenvatting CAD 3

CAD 3
1 Basisprincipes: punten, lijnen, graderen
Hoekpunten bekom je automatisch als je een lijn tekent.
 Niet onnodige hoekpunten plaatsen

Bochten => curve points = om de gebogen lijnen te kunnen maken

DUS: 3 soorten punten
- Hoekpunten
- Omtrekspunten
- Bochtpunten

Als je gradeert => altijd nadenken in lijnen & waar je tijdens patroontekenen je
nul van je lat zou leggen.
 Waar ligt je nulpunt? (packing plaatsen waar zogezegd de het nulpunt van
je lat zou liggen & het is het eindpunt van de lijn wat je dan gaat graderen:
bv.: uw ruglente).




1

,Punten in gradatie: 4 mogelijkheden:
- Eigen gradatie
- Proportionele gradatie
- Gradatie door constructie
- Gradatie van het referentiepunt

! developed = punt op een vaste afstand, ook in gradatie MAAR: houdt rekening
met de belijning enz. Dus als je een developed op bv een gebogen lijn plaatst,
dan blijft deze belijning ook mooi gebogen.
 Verschillende vaste afstand: control – verschil ingeven in ddl
 Blijft ook altijd op vaste afstand als je het referentiepunt verplaatst

Nadeel van developed:
- Je kan er geen gradatie op overzetten
- Je developed is afhankelijk van omtrekspunt => je kan deze omzetten door
insert point.

Linked = gelinkt punt => afhankelijk in gradatie

Intersection => op kruising, een punt dat afhankelijk is
 Gradatie door constructie
 Kan een gewoon omtrekspunt worden door insert point (gradatie is bepaalt
geweest door de kruising van de vooraf gegradeerde lijnen)

Gradatie van een relative point = de gradatie van referentiepunt, maar punt is
niet afhankelijk

Bezier
 Beginpunt krijgt gradatie vanwaar het punt vertrekt, eindpunt de gradatie
van waarop het punt eindigt. De tussenpunten krijgen een proportionele
gradatie.

Sym axis = symmetrie as plaatsen
 Symmetrize = delen aanduiden die je graag wil spiegelen (de lijnen).

Deletion => als je deletion gebruikt is het altijd belangrijk om SHIFT in te duwen
 Met SHIFT worden ook meteen alle punten van op de lijn verwijdert, anders
moet je dat achteraf nog manueel gaan doen.


2

, Len. Str. Line => lijnen verlengen

Simplify = patroon opkuisen als er bv veel te veel bochtpunten staan
 Klikken op de lijn + ingeven hoeveel de lijn mag afwijken van de originele
lijn (bv.: 1 mm)

Merge = van hoekpunt een omtrekspunt
Section = van omtrekspunt een hoekpunt

F6 graderen:
Verticale lijnen => graderen in X
Horizontale lijnen => graderen in Y

GraPro = voor een proportionele gradatie
 Als je een lijn aanklikt: alle punten die ertussen liggen worden
proportioneel gemaakt
Pro 2Pts = voor proportionele gradatie op 1 punt
 Klikken op de 2 punten waartussen het proportioneel moet worden + het
punt dat dan proportioneel moet zijn.


2 Basisprincipes graderen
HOE IS EEN GEGRADEERD PATROON OPGEBOUWD ?
 PUNTEN verbonden door LIJNEN tot een GESLOTEN OMTREK. Iedere lijn
heeft een BEGINPUNT en een EINDPUNT, soms TUSSENPUNTEN.
( Terminologie Patr )

HOE BEKOMT MEN DE OMTREKSLIJN VAN DE ANDERE MATEN ?
 Door PUNTEN in X/Y te verplaatsen waarna een SOORTGELIJKE LIJN als de
basismaat tussen de nieuwe punten komt .
 HOE WEET MEN HET VERSCHIL TUSSEN DE MATEN ? -> MATENTABEL /
SPRONGBEDRAGEN

HOE DE SPRONGBEDRAGEN TOEPASSEN OP PATROON ?
 Vanaf welke punt meten we ? Wat is het BEGINPUNT ? -> NULPUNT ( Patr :
nul lat = nulpunt )
 Op welke manier wordt de SPRONG ingegeven ? via X/Y ASSENSTELSEL of
via L ( = lengte )
 Wat is het verschil tussen DX en DDX ?
o DX/DY/DL = Afstand vanaf Basismaat, - of + volgens X/Y
assenstelsel
o DDX/DDY/DDL= SPRONG tussen maten, + of – bepaald door positie
grootste maat

Wat als reeds een gradatie op het BEGINPUNT van de lijn staat als men
het EINDPUNT wil graderen ?
 Graderen via PACKING bv. ruglengte, rughoogte en dan heuphoogte
graderen
 Wijzigt PACKING het patroon ? NEE, wel als men een punt GRADEERT
 Waarvoor is PACKING interessant ? CONTROLE - GRADEREN




3